Binnen het programma 'Andere Overheid', het actieprogramma dat vanaf ultimo 2003 tot het aantreden van het Kabinet-Balkenende IV liep (ultimo februari 2007), waren een aantal actiepunten gedefinieerd om de overheid te veranderen, aan te passen aan de ontwikkelingen in de maatschappij en gebruik te maken van ict als ‘enabler' om processen te ondersteunen.
Voorbeelden in deze waren dat er een efficiëntere en betere dienstverlening voor de burger moest komen, vooral door het toepassen en gebruik maken van ict als ‘enabler' (e-Overheid). Daarnaast moest diezelfde burger meer invloed krijgen op de overheidsdienstverlening waar hij of zij op is aangewezen, ofwel het stimuleren van vraagsturing om daarmee te komen tot een krachtige overheid, die luistert én slagvaardig is. Een verdere vermindering van de bureaucratie door minder regels en vooral ook door de inzet van ict in de (overheids)keten. Het concept van éénmalige, éénduidige registratie en meervoudige uitvraag met als praktijkvoorbeelden het, in 2007, gestarte Digitaal (elektronisch) Klantdossier (DKD) en meer recent, de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO) zoals die momenteel, ondermeer, door de gemeente Rotterdam wordt geïmplementeerd met als doel één (elektronisch) loket voor de omgevingsvergunning. Tenslotte gaf het programma ‘Andere Overheid' inhoud aan een betere organisatie van de overheidstaken door overheveling van specifieke taken en uitkeringen van Rijks- naar gemeentelijke en/of provinciale overheid. Dit alles om duidelijk te maken welke overheid nu wat doet en wie waarop aanspreekbaar is om daarmee te komen tot een transparante overheid.
In 2007 zag je min of meer, echter dan gericht op de Rijksoverheid, een voortzetting van de doelstellingen van dat programma, in de notitie van het SG-overleg ‘De verkokering voorbij' – naar een slankere en effectievere Rijksoverheid.
Begin oktober 2007 is, als opvolger hiervan, de Nota Vernieuwing Rijksdienst gepresenteerd. De nota is opgehangen aan de thema's beter beleid, goede uitvoering; minder lastendruk, betere handhaving en efficiënte bedrijfsvoering. Naast een grootscheepse afslanking en invoering van een nieuwe werkwijze in de komende jaren, een vermindering van de administratieve lasten en het terugdringen van de bureaucratie gaat het vooral ook om het stimuleren van horizontale samenwerking tussen verschillende departementen, zodat de verschillende maatschappelijke belangen meteen al in de beleidsvoorbereiding aan bod komen. Ook hier de inzet van ict als ‘enabler' met als goed voorbeeld het project Rijksweb met als doel een gemeenschappelijke digitale werkomgeving voor de rijksdienst als geheel.
Bij decentrale overheden zijn eveneens diverse actieprogramma's gaande in het verlengde van het hiervoor genoemde. Voorbeelden zijn ‘Apeldoorn verandert', ‘Innovatie actieprogramma Groningen', ‘programma Brainport' in Eindhoven, ‘Regie op Maat' in Leiden, 'actieplan Burger Centraal' in Lelystad en in bredere zin ‘Overheid heeft Antwoord' en 'Maatschappelijke Sectoren & ICT'. Hiermee zetten overheden volop in op innovatie, vraaggerichte dienstverlening en vooral op het flexibel in kunnen spelen op veranderingen in de maatschappij.
Conclusie: de overheid is sterk in beweging, evenals onze maatschappij. Tel daar bij op de ontwikkelingen in informatietechnologie en zo ontstaat een scenario van grote dynamiek in de overheidsinformatievoorziening.
Samengevat zie ik de volgende bewegingen in relatie tot de 'e-overheid':
1. Maatschappij: virtualisering van de samenleving, toenemende eisen ten aanzien van dienstverlening; bijvoorbeeld 7×24 uur beschikbaarheid, bereikbaarheid via internet en integratie van kanalen. De typische overheidsklant van 2009 is zelfbewust, goed geïnformeerd en behendig in het analyseren van informatie, waarbij hij/zij via het internet toegang heeft tot een eindeloos potentieel aan informatie.
2. Overheid: ‘samen werkt beter/de verkokering voorbij', decentralisatie en ketenintegratie, architectuur & standaardisatie, blijvende focus op efficiency/transparantie en verbetering klantgerichtheid en dienstverlening;
3. Informatietechnologie: services oriented architecturen, software-as-a-service, high performance workplace, portaltechnologie, open source-toepassingen rond infrastructuur en applicaties en virtualisatie van infrastructuur.
Het vermogen om te veranderen en daarmee toekomstbestendig te zijn. Ofwel te voldoen aan de eisen die de omgeving, de maatschappij, de klanten en de politiek aan haar stelt, vraagt om een brede visie rond de impact van technologie op de samenleving en op de herontdekking van architectuur als basis voor de inrichting van organisaties en bedrijfsprocessen. Ik onderken daarbij drie hoofdthema's:
Van organisatiestructuur naar virtuele kennisorganisatie
Door de informatiewerker (ook wel kenniswerker) feitelijk los te maken van tijd, plaats en proces wordt hij/zij in staat gesteld om met zijn/haar digitale werkplek dwars door de organisatie heen (bijvoorbeeld in projectvorm) te communiceren en een bijdrage te leveren aan de doelen van de organisatie. Daarmee kan de informatiewerker, ongeacht de formele organisatiestructuur, in elke tijdelijke functionele structuur optimaal bijdragen.
Van bedrijfsprocessen en -applicaties naar business services
Door de implementatie van zogenoemde services oriented architecturen (soa) in het applicatielandschap van de organisatie, worden applicaties op een slimmere (en vooral lossere) manier aan elkaar gekoppeld via zogenoemde webservices. Zonder verlies van inhoud en kwaliteit. Het ontvlechten van een applicatielandschap leidt tot meer veranderingsvermogen en beschermt bovendien gedane investeringen in huidige applicaties.
Van dedicated infrastructuur naar adaptive IT
Door het virtualiseren van infrastructuurcomponenten wordt feitelijk een ontkoppeling gerealiseerd tussen applicaties en infrastructuur. De infrastructuur wordt met diverse componenten zo opgezet, dat de applicatie eenvoudigweg tijdens productie alleen die (delen van) componenten gebruikt, die op dat moment nodig zijn. Virtualisatie van infrastructuren leidt niet alleen tot een bijdrage in het veranderingsvermogen, maar ook in radicale verlaging van kosten. De infrastructuur, die zo wordt gerealiseerd wordt ook wel met Adaptive IT aangeduid.
De bewegingsvrijheid van een organisatie wordt beperkt door de starheid van de structuren in een organisatie en met name door de organisatie-, proces-/applicatie- en infrastructuur. Een effectieve ‘business agility '-aanpak adresseert dan ook, volgens mij, integraal alle beperkende structuren en hanteert daarbij hedendaagse architectuurprincipes. Geholpen door belangrijke ontwikkelingen rond webservices, virtualisatie en Web 2.0-technologie, is een radicale herziening van het informatielandschap mogelijk. Het stelt ons in staat mensen los te koppelen van tijd, plaats en organisatie, bedrijfsprocessen en -applicaties los te koppelen van infrastructuur en om informatie overal en altijd op de juiste manier beschikbaar te stellen.
De drie hierboven genoemde thema's transformatie naar virtuele kennisorganisatie (high performance workplace), business services (soa) en Adaptive IT, zullen voor de komende jaren centraal staan om het veranderingsvermogen van de overheid te kunnen verhogen. De uitdaging voor de overheid zit ‘m vooral in het kiezen van de juiste ambitieniveaus rond de diverse structuren en dat vereist inzicht en gevoel en vooral een integrale aanpak over de drie structuren heen. Van ontwerp naar realisatie en beheer.
Willem Beelen, Directeur Publieke Sector bij Inter Access
Ambtelijke early adopters komen in hoog tempo met initiatieven op het vlak van e-overheid. Er zijn echter twee gevaren aan. Ten eerste is het gebruik van instrumenten als Web 2.0 geen doel maar slechts een middel. Een uitbreiding van de interactiemogelijkheden tussen burgers en hun overheid vraagt om herdefiniering van de rollen van de overheid. En ook: de rol van het democratisch gekozen bestuur. En daarin ligt het tweede gevaar: nou juist die discussie wordt te weinig gevoerd. Het zou goed zijn als het bestuur deze discussie met zichzelf en de burger aangaat over de relatie tussen de e-overheid en de burger. En wat dat betekent voor de eigen organisatie van de overheid. Immers: als binnen de overheid het ambtelijk apparaat zichzelf naar 2.0 optilt omdat de burger in hoog tempo naar 2.0 is overgestapt, kan het bestuur niet op 1.0 blijven zitten. Want dat is niet compatibel.
Ik kan mij deels vinden in het artikel en de bijdrage van Christiaan. Ik ben ook van mening dat een overgang van 1.0 naar 2.0 tot stand moet komen. Ambtenaar 2.0 is hier een voorbeeld van. Daarnaast vind ik zeker dat de overheid een kennisorganisatie is en daarvoor ook de middelen moet krijgen.
‘Overheid’ is echter een breed begrip. Een grote stap voorwaarts, waar de departementen als aan werken, is het functioneren als concern. Gemeenten, provincies en andere overheden maken deze stap nu alleen op bilaterale basis; er is geen sprake van structurele samenwerking om een virtuele overheid te bereiken. Individuele overheden moeten vooral doorgaan diensten te specificeren, terwijl er nog aanzetten nodig zijn om deze diensten via willekeurige kanalen (en ook willekeurige websites) te relateren aan klantvragen. Rangschikken van diensten naar life events, vergunningportalen, etc. zijn voorbeelden voor bundeling van diensten, maar juist de burger of het bedrijf 2.0 heeft meer expertise en kan zelf zijn weg vinden in de overheid. De overheid zou daarom meer gebruik moeten maken van zogenaamde ‘empowered users’ en technologie die via Internet voor hen beschikbaar komt. De beweging naar ‘services’ zal naar verwachting wel doorzetten, maar het denken over de volgende beweging is nu nodig.
Naast open source en open standaarden zou de overheid ook gebaat zijn bij concepten als cloud computing en Software as a Service (SaaS). Cloud computing impliceert niet meer aandacht aan hardware en infrastructuur te hoeven geven, terwijl bij SaaS ook geen aandacht aan software gegeven hoeft te worden. Deze beide concepten zouden wel eens tot heel andere vormen van aanbesteding kunnen leiden, waar IT leveranciers vooraf moeten investeren. Cloud computing hoeft niet direct buiten de overheid plaats te vinden; het betekent beter gebruik maken van technologie die al aanwezig is binnen de overheid.
Als voorzitter van een beroepsvereniging kijk ik vooral naar de processen en de mensen die het moeten uitvoeren. Mijn reactie heeft daardoor een andere lading. Willem Beelen schetst een intro van de e-overheid vanaf 2003 tot en met nu. Niemand betwist dat de overheid en onze maatschappij sterk in beweging zijn, wel de manier waarop de overheid de informatietechnologie denkt toe te passen. In een overview van de e-overheid ontkom je niet aan de ? toch kritische ? recente rapporten van de Commissie Wallage en de Algemene Rekenkamer. Veel (lagere) overheden acteren en anticiperen op wat de Rijksoverheid van hen verwacht en aan regelgeving oplegt. Natuurlijk zijn ze bezig en denken na over concepten en vernieuwingen, maar het adagium ‘first things first’ doet hier opgeld. Ik constateer een groot gat tussen Ambitie en Uitvoering. Recent is de discussie opgelaaid of de burger een klant is van de overheid en hoe je hem als ambtenaar moet benaderen (NRC, 20-09-2008)? Die discussie is nog niet uitgekristalliseerd. Daarom ben ik het volstrekt eens met de opmerking van Christiaan om een herdefini?ring van de rollen van de overheid in het kader van interactiemogelijkheden. Tot slot moet de overheid eens goed kijken naar de webprofessionals ? enkele duizenden ambtenaren ? in de functie van webmaster, webmanager en webredacteur die invulling moeten geven aan alle ambities maar waarvan de helft niet eens een behoorlijk functieprofiel of beloning heeft. ‘Het is niet eenvoudig om in het peloton te blijven als het je ontbreekt aan de juiste resources’.
De overheid “sterk in beweging is, evenals onze maatschappij”? Met het laatste ben ik het volledig eens. Kijk naar hyves, internetmuziek, iPhone, de kredietcrisis, Twitter, en politieke groeperingen die in rap tempo op het toneel verschijnen. En soms even hard weer verdwijnen. Je ziet als er iets belangwekkends in de maatschappij gebeurt en burgers en bedrijven vinden het nuttig en leuk, of het moet, een dynamiek ontstaan die geweldig is. We zijn behoorlijk wendbaar, ondernemen snel actie waar het moet en veranderen mee.
Een overheid in beweging is een heel ander verhaal. Het is vooralsnog een ondoordringbaar oerwoud van regels en wetten. Ondanks de jubelverhalen over de Ambtenaar 2.0, ik zie nauwelijks beweging. Wel ontzettend veel ambitie en overlegstructuren, hier een commissie en daar een CIO. Al gaan we door tot Ambtenaar 9.0, verandering zal er daardoor weinig komen. Met veel respect voor zijn werk, maar een ambtenaar is daar ook niet voor. Zijn eerste prioriteit is om noodzakelijke regels te bedenken, uit te voeren en te handhaven, niets meer of minder. Specialistisch, stabiel, betrouwbaar en rechtvaardig.
“Tel daarbij de ontwikkelingen in de informatietechnologie op”. Het probleem zal daarmee verergeren. De 2.0 Ambtenaar zal zich nu niet alleen kunnen “verschuilen” achter regels en wetten, maar ook achter zijn computer!
Wij hebben mensen nodig met klant- en technologiegerichte competenties, civil servants, die ons zonder – maar liefst met en door intensief gebruik van informatietechnologie – helpen te shoppen bij de overheid. Anytime, anyplace! Een (virtuele) frontoffice met professionals die gewend zijn om diensten te verlenen, en die precies weten hoe een overheid werkt. En als het moet dwars door de verkokering heen kunnen breken. De gemeente Rotterdam werkt op die manier o.a. met stadsmariniers en wijkmanagers. Proficiat!