In een eerder artikel schreef ik al over verstandsvirtualisatie, een verschijnsel dat optreedt bij het maken van keuzes en het nemen van investeringsbeslissingen. Het leidt tot een besluitvormingsproces dat wel efficiënt is, maar niet effectief. Het vrijwel directe gevolg is rendementsvirtualisatie. We denken optimaal rendement te halen uit onze investering, maar dat ligt net even anders…
Voor server based computing (SBC), softwarevirtualisatie of een combinatie van deze beide is een drietal doelstellingen denkbaar:
- Centraliseren en efficiënter maken van applicatiebeschikbaarheid.
- Centraliseren van de beheerorganisatie en efficiënter maken van beheerprocessen.
- Effectiever maken van gebruikers.
Bij server based computing wordt voor het centraliseren en efficiënter maken van applicatiebeschikbaarheid groots geïnvesteerd in een additionele centrale serveromgeving. Er wordt dure hardware toegevoegd aan de infrastructuur, daarop wordt voor een kapitaal aan softwarelicenties geplaatst en deze omgeving wordt ondersteund door extra stroomverbruik, ruimte, koeling, netwerkcomponenten, verzekering, beheerprocessen, benodigde high-level expertise en dure certificeringen. En dan hebben we het nog niet gehad over de benodigde investering in menskracht om het geheel te implementeren. Voor wat betreft het efficiënter maken zie ik tot zover alleen averechtse effecten. Waarom gebeurt het dan toch? Omdat de verwachting is gewekt dat die extra investering zich laat terugverdienen in besparingen op werkplekapparatuur, efficiëntie in beheerprocessen en effectiviteit van gebruikers. En dat is precies waar het in de praktijk mis gaat.
Van meerdere veel gebruikte SBC-producten en -technologieën is bekend dat een groot aantal applicaties er niet mee gevirtualiseerd kan worden. Succesratio's van 80 tot 85 procent zijn eerder regel dan uitzondering. Het gevolg? Voor 15 tot 20 procent van alle applicaties kan niet worden gestandaardiseerd op goedkope werkplekapparatuur, de applicaties blijven aangeboden worden via dure pc's. Ook kan voor die uitzonderingsapplicaties de beheerorganisatie niet gecentraliseerd worden, er moet immers decentraal ondersteuning geleverd blijven worden. Er ontstaat effectief een duale structuur. Efficiënt? Beheerprocessen moeten nu meervoudig worden ingericht en onderhouden. Er dient van meerdere architecturen kennis te worden opgebouwd en te worden onderhouden. Kortom: alleen maar nog meer averechtse effecten.
Helaas komt de teleurstelling pas nadat is geïnvesteerd in die dure centrale serveromgeving. En als dan blijkt dat de uitzonderingsapplicaties van belang zijn voor 50 procent van de gebruikers is de terugverdiencapaciteit van het SBC-platform bij voorbaat al gehalveerd. Het rendement? Wees niet verbaasd als achteraf blijkt dat het nihil of zelfs negatief is.
Voor softwarevirtualisatie is de situatie vergelijkbaar. Een centrale serveromgeving is niet vereist, maar daar staat tegenover dat interactie tussen applicaties en centraal management niet zonder meer zijn voorzien bij de meeste producten. Ook is het packagen voor enkele bekende oplossingen complexer en tijdrovender dan voor enkele minder bekende oplossingen. Dit heeft direct effect op de exploitatiekosten en daarmee op het rendement.
Bij softwarevirtualisatie ligt de applicatiedekking op 80 procent voor de meest bekende producten. Nog lager dus dan bij SBC. Hiermee is applicatiedekking wederom de belangrijkste belemmerende factor om rendement te realiseren. Ook hier ontstaat een duale structuur door de uitzonderingsapplicaties.
Tot zover de effecten aan de kant van de ict-afdeling. Er is ook nog de doelstelling om de effectiviteit van gebruikers te verbeteren. Virtualisatie helpt om wachttijden voor gebruikers bij uitrol en herstel van applicaties te verkorten. Echter, vanwege de technische beperkingen zijn keuzes nodig die kunnen leiden tot een functionele verarming voor gebruikers. Of gebruikers echt productiever worden door het toepassen van virtualisatie is dan nog maar de vraag.
Is het dan alleen maar kommer en kwel? Ja en nee.
Succesverhalen zijn er zeker. Daar waar productselecties voor virtualisatietechnologie gebaseerd zijn op een goede business case, uitgaand van het specifieke applicatielandschap, is virtualisatie een groot en waardevol fenomeen. Men heeft bij de selectie verder gekeken dan alleen de marktleider(s), zich goed laten informeren over mogelijkheden en onmogelijkheden van verschillende producten en vooral een goede analyse gemaakt van de dekking van verschillende virtualisatieproducten op het eigen applicatielandschap. Uitzonderingsapplicaties zijn er niet of nauwelijks. Er is werkelijk een eenduidige architectuur gerealiseerd met enkelvoudige gestandaardiseerde beheerprocessen vanuit een centrale locatie.
Maar daar waar verstandsvirtualisatie is toegepast, is rendementsvirtualisatie zeer waarschijnlijk. We denken optimaal rendement te halen, maar dat ligt net even anders.
Het is natuurlijk wel even schrikken om na een groots virtualisatieproject tot de conclusie te moeten komen dat slechts virtueel rendement is bereikt. Laten we ons dan maar gelukkig prijzen met de gedachte dat we verstandsvirtualisatie ook na implementatie kunnen toepassen. Zolang het gewoonte blijft om het werkelijk gerealiseerde rendement niet te meten, hoeven we het ook niet te weten. Dan schrikken we niet van rendementsvirtualisatie.
Sterk punt, slap verhaal.
Laten we nou niet alles virtualisatie gaan noemen. Rendementsvirtualisatie, verstandvirtualisatie, onzin. Gewoon goed nadenken voor je aan iets begint.