Windows NT-schepper Dave Cutler is de man achter de nieuwe hypervisor in Windows Azure. Die aankomende cloud-uitvoering van Windows Server gebruikt niet Microsofts huidige Hyper-V software voor servervirtualisatie.
De nieuwe hypervisor in Windows Azure is grotendeels het werk van topprogrammeur Dave Cutler. Die veteraan heeft ooit al Windows NT van de grond af aan ontworpen en ontwikkeld. NT is de basis voor zowel het huidige Windows Server als client-besturingssystemen XP en Vista. Cutler heeft ook het ontwikkelteam voor NT 4-opvolger Windows 2000 geleid en de kernel daarvoor geschreven. Daarna heeft hij de ontwikkeling van Windows Server voor 64-bit processors verzorgd.
Microsoft-cto Ray Ozzie noemde Cutler al op de ontwikkelaarsbijeenkomst PDC (Professional Developers Conference) in oktober te Los Angeles. Ozzie gaf aan dat de NT-vader één van de grondleggers is voor Windows Azure. Die cloud-uitvoering van Microsofts pc-besturingssysteem heeft ook nieuwe virtualisatiesoftware. Het blijkt nu dat Cutler vooral daarmee bezig is geweest.
Cloud computing
De voornaamste aandachtspunten voor de hypervisor in Windows Azure zijn schaalbaarheid, efficiëntie en stabiliteit. Vice-president Amitabh Srivastava, hoofdontwikkelaar van Azure, zegt dat Cutler vooral heeft gewerkt aan technieken om de virtualisatielaag uit te smeren over meerdere servers, eventueel in verschillende datacenters. De hypervisor verzorgt daarmee, onzichtbaar voor applicaties, het schalen over diverse machines en biedt daarmee utility computing, tegenwoordig cloud computing genoemd.
Volgens Srivastava is de Azure-hypervisor zeer slank. "Dave Cutler heeft veel werk verricht om deze enorm te optimaliseren. Daardoor is de overhead van de hypervisor heel klein, zodat we maximale efficiëntie en systeembenutting (utilization) bereiken door de server op te delen in virtuele machines."
Kernonderdelen
De ingebakken virtualisatie is één van de vier kernstukken van de onderste laag in het modulaire Windows Azure. De andere bestanddelen van deze Azure Platform Services-basislaag zijn het opslagsysteem, de fabric controller die de cloud-samenstelling beheert en indeelt, en een ontwikkelomgeving.
Bovenop die basislaag draaien dan services zoals een database, BI-tools, Sharepoint Services of Dynamics CRM Services. Applicatie-ontwikkelaars en eindgebruikers kunnen kiezen welke van die componenten zij gebruiken. Daar bovenop draaien dan de concrete cloud-applicaties zoals SharePoint Online, Exchange Online, Dynamics CRM Online en andere toepassingen. Daaronder kunnen zich ook applicaties van derden bevinden, draaiend op de Microsoft-cloud.
Cutler heeft bij de ontwikkeling van VMS en NT ook altijd vastgehouden aan de kernwaarden van efficiëntie (code-omvang) en stabiliteit. Verhalen doen de ronde dat Microsoft hem ten tijde van zijn werk aan NT lange tijd niet heeft durven vertellen dat het besturingssysteem niet alleen een file server moest worden. De volgens Cutler overbodige grafische gebruikersinterface (gui) is dan ook naderhand toegevoegd.
Van VMS naar WNT
De in 1942 geboren David Cutler heeft vóór Windows NT al het robuuste serverbesturingssysteem VMS gemaakt. De toptechneut begint in 1975 aan de ontwikkeling van een serieus stuk software: het stabiele VAX/VMS voor zware VAX- en later Alpha-servers van Digital (DEC). Dat besturingssysteem is in verschillende uitvoeringen en versies verschenen, later getooid met de naam OpenVMS om de ingebouwde ondersteuning voor open standaarden als POSIX (Portable Operating System Interface) en Unix te benadrukken.
Cutler heeft enkele jaren voor VMS al basiswerk verricht voor besturingssystemen. "Mijn eerste project voor een besturingssysteem was het bouwen van een realtime systeem genaamd RSX-11M voor de 16-bit PDP-11 minicomputers van Digital", schrijft Cutler in zijn voorwoord voor het boek 'Inside Windows NT' van Helen Custer, dat Microsoft in 1993 publiceert. Cutler schrijft dat de doelen voor die software behoorlijk ambitieus waren: het moet kunnen multitasken, in 32 kilobyte draaien maar ook de volledige 4 MB geheugen van het topmodel PDP-11 kunnen gebruiken, en ontwikkeltools bevatten.
De PDP-11 is in de jaren tachtig opgevolgd door de 32-bit VAX-computers, waarvoor Cutler dus VMS heeft gemaakt. Daarna volgen de Alpha-servers met DEC's 64-bit Alpha-processors. Windows NT is aanvankelijk vooral voor die chips ontwikkeld, met ondersteuning voor Intels IA32-processors als 'verzekering'. De oorspronkelijke ondersteuning van NT voor verschillende processors is te danken aan de hardware-abstractielaag waar Cutler bovenop heeft gebouwd.
DEC is uiteindelijk overgenomen door Compaq, die NT voor Alpha heeft geschrapt. Compaq is weer gekocht door HP die de Alpha-chips uitfaseert ten gunste van Intels 64-bit Itanium-processors. Die IA64-chips hebben echter een fors kleiner marktaandeel dan de 32-bit x86-processors (IA32) die inmiddels wel zijn voorzien van 64-bit extensies (x86-64, ook wel x64). VAX- en VMS-systemen doen nog altijd dienst, onder meer bij ProRail.
Wat kunnen we na zo’n mooi historisch verhaal nog concluderen?
“Hulde aan VAX/VMS, Hypervisor en WindowsNT – Schepper/Maker Dave Cutler!”
Wat is deze man knap, slim, ongelooflijk goed.
Ik ken hem niet persoonlijk, maar ik heb zwaar respect voor iemand als Dave Cutler; Hulde!
– WORD – Hear-hear! –