Oracle ontwikkelt samen met HP database-hardware. Het bedrijf wil er de prestatieproblemen van de huidige datapakhuizen mee aanpakken.
Zo'n 43.000 Oracle-adepten verzamelden zich eind september in San Francisco op Oracle Open World. Ze hebben al tweeënhalve dag vol (technische) sessies, keynotes en kennisuitwisseling achter de kiezen als Oracle-ceo Larry Ellison in de schijnwerpers treedt. Het gonst al dagen dat zijn redevoering met de titel ‘Extreme' iets teweeg gaat brengen. Ellison stelt ze niet teleur. Onder het ‘elektronisch' oog van HP-ceo Mark Hurd (via een videoverbinding) onthult hij twee hardwareproducten die de intrinsieke problemen moeten oplossen van (Oracles) rijengeoriënteerde, relationele databases om met de hedendaagse enorme hoeveelheden data om te kunnen gaan.
Sybase heeft bijvoorbeeld veel succes met zijn kolomgebaseerde database IQ, evenals de MonetDB van Nederlandse bodem (ontwikkeld bij het CWI). Maar Oracle heeft de erfenis van duizenden databasegebruikers, die niet zomaar even overgaan op een ander type ‘kaartenbak'. Het concern beweert dan ook dat de nieuwe hardwareproducten overweg kunnen met meerdere Oracle-databases en dus niet alleen met het jongste paradepaardje 11g.
Intelligentie naar de schijf
Als eerste toont Ellison de Exadata Storage Server, ook samen met HP ontwikkeld. Deze machine is bedoeld om het heen en weer geschuif van grote blokken data tussen databaseservers en opslagapparatuur sterk te verminderen. Grote bedrijven hebben heden ten dage datawarehouses van TB-grootte; het lukt bijna niet meer om daar zinvolle analyses op te doen vanwege het I/O-probleem. Queries worden ingewikkelder en datablokken groter, zodat hoge eisen worden gesteld aan een standaardoplossing als een Oracle-database, een HP-server, een EMC-opslagsysteem, wellicht later nog aangevuld met een HDS-opslagsysteem en een extra server. Dergelijke configuraties kunnen niet meer uit de voeten met de verlangens van analisten in het bedrijfsleven.
De HP Oracle Exadata Storage-server brengt de intelligentie van de database naar de opslagschijven. "Dat geeft een tienvoudige prestatieverbetering", belooft Ellison. De oplossing is opgebouwd rond standaardcomponenten, waaronder twee Intel-processoren, tot 12 TB opslagcapaciteit en een 1 Gbps Infiniband-verbinding tussen de Exadata Storage-servers. De Linux-versie is vandaag beschikbaar; exemplaren voor andere besturingssystemen zijn ‘onderweg', meldt Ellison.
De HP Oracle Database Machine (Hurd spreekt van een ‘database appliance') is het tweede apparaat dat Ellison het podium op brengt. Deze machine bestaat uit een samenstel van meerdere Oracle-databaseservers en Exadata Storage-servers in één enkel rack.
De Database Machine is speciaal afgestemd op gebruik met een Oracle-database, gecertificeerd voor Oracle Business Intelligence Enterprise Edition tools en Oracle Real Application Clusters (RAC). De machine bevat een grid van acht databaseservers en veertien Exadata Storage-servers.
Niet de eerste keer
Ellison beweert in het Moscone Center dat Oracle voor het eerst ‘in hardware gaat'. "Maar niet alleen; we doen dat samen met HP", laat hij er meteen op volgen. De ontwikkeling van deze twee nieuwe producten heeft drie jaar in beslag genomen. Onder het publiek bestaat verbazing en bewondering dat de twee bedrijven dit drie jaar stil hebben weten te houden.
Toch is het niet de eerste keer dat Ellison zich met hardware bemoeit. In 1999 trok hij stad en land af om zijn netwerkcomputer te slijten. Dat deed hij samen met Sun. Zijn ideeën sneden destijds hout, maar de markt was er toen blijkbaar niet rijp voor en na een jaartje is de Oracle-netwerkcomputer bijgezet in het mausoleum van mislukte ict-initiatieven.
In dat praalgraf kwam al snel een ander Oracle-streven: de Oracle 8i Appliance. Het idee voor deze database appliance ontstond in 1999 toen Microsoft met zijn SQL-server 7.0 kwam en daarmee een enterprise-geschikte database op de markt bleek te brengen. Oracle en Sun kwamen op het idee één machine te bouwen voor databaseactiviteiten met een gestripte versie van Sun Solaris 8 met alleen databasefunctionaliteit en verbindingsmogelijkheden met de ‘buitenwereld'. De appliance kwam in 2000 op de markt in een machine met X86-processoren, maar Sun bracht Solaris 9 alleen uit voor zijn eigen Sparc-servers en de Oracle 8i database appliance stierf een stille dood.
Geautomatiseerd afhandelen
Overigens is het idee voor appliances (een apparaat dat voor een specifiek doel is ontworpen) in de academische wereld (Haran Boral en David J. DeWitt) al in 1983 naar voren gebracht. De gedachte voor een databasemachine waarin hardware en software nauwkeurig op elkaar zijn afgestemd en daardoor grootse prestaties mogelijk zijn, is zo gek nog niet. In de ict-wereld bestaan wel meer appliances (denk aan een netwerkrouter of een security appliance), maar een databasemachine in de orde van grootte die Oracle en HP nu lanceren, is nog ongekend.
De eisen waaraan een dergelijke appliance moeten voldoen, zijn een ‘optimale prestatiedrang', ‘schaalbaarheid', ‘betrouwbaarheid' en ‘gebruiksgemak'. Dat het zo lang heeft moeten duren voor de Database Machine op de markt kwam, heeft onder meer te maken met de ontwikkeling van databasemanagementsystemen. Pas de laatste jaren is Oracle erin geslaagd veel taken geautomatiseerd af te handelen, waarmee aan de eis ‘gebruiksgemak' is voldaan. De ontwikkeling op het vlak van ‘grid-computing' heeft het onderwerp ‘schaalbaarheid' binnen bereik gebracht.
HP Oracle Database Machine
Behalve de verkorte afstand tussen databaseverwerking en opslag, intelligentie bij de schijven (de verwerking begint met queries in plaats van ruwe data) zorgt ook de parallelle verwerking binnen de machine voor de grote tijdwinst. Het instapmodel heeft 168 TB dataopslagcapaciteit en bezit 64 Intel-cores.