Het gloednieuwe rfid-project bij het Nederlands Forensisch Instituut versterkt het vertrouwen in justitie en in het rechtssysteem. Dit zei minister Hirsch Ballin gisteren bij de officiële presentatie van het track&trace-systeem met rfid-tags voor al het sporenmateriaal dat het NFI onderzoekt.
Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) neemt een geavanceerd rfid-systeem (radio frequency identification) in gebruik voor al het sporenmateriaal dat het onderzoekt. Minister Hirsch Ballin verrichtte gisteren de officiële opening en was zeer positief over dit project. "Dit versterkt het vertrouwen in de rechtspraak. Justitie moet in staat zijn met de hoogste betrouwbaarheid te werken. Dit is een verdere stap in de professionalering van het rechtssysteem."
De minister maakt daarmee indirect een verwijzing naar fouten die in het verleden zijn gemaakt. Volgens een woordvoerder van het NFI komt dat zeker niet vaak voor. Dit betreft echter niet alleen – of zozeer – grove fouten zoals zoekraken of verwisselen van materiaal. Indien er op enig moment twijfel kan ontstaan over de validiteit van sporenmateriaal en daarmee de bewijslast in een onderzoek kan dat een aanklacht ondermijnen. Dit kan dan weer resulteren in het ongeldig verklaren van een hele rechtszaak.
Keten van bezit
Het NFI benadrukt dan ook dat dit rfid-project, waarbij elk stuk sporenmateriaal een eigen tag krijgt, als voornaamste doel heeft de zogeheten 'chain of custody' te waarborgen. Dat is de vertrouwensketen van wie op welk moment welk materiaal in bezit had.
Deze 'chain' raakt de diverse disciplines binnen het NFI waar ingekomen materiaal over verdeeld wordt. Zo kan een kledingstuk onderzocht worden op verschillende sporen, wat dus weer meerdere afdelingen en dus tags met zich meebrengt. Overigens behoudt het NFI en daarmee ook de politie ook een systeem met streepjescodes en het nieuwe Sporen Identificatie Nummer (SIN). Die twee unieke elementen, door machines en door mensen leesbaar, zitten op elk van de diverse, eveneens unieke rfid-stickers.
Uiteindelijk strekt de keten zich natuurlijk nog veel verder uit dan alleen binnen het NFI. De lijn loopt al vanaf de technische recherche die materiaal verzamelt, via de politie-korpsen die het opsturen naar het NFI, de diverse disciplines binnen het forensisch onderzoekslab zelf, en daarna ook het Openbaar Ministerie dat officieel eigenaar is en blijft van al het materiaal.
Het vergroot niet het vertrouwen in het NFI, het bevestigt slechts dat er moest worden ingegrepen bij het NGI vanwege de rotzooi.
Zie b.v. het kwijtraken van het hart van een overledene en het terugsturen van orgaandelen van derden aan de ouders van de overledene, het onzorgvuldig behandelen en kwijtraken van bewijsstukken in de Deventermoordzaak. Officieel worden deze missers gebagataliseerd. Het project RFID bewijst echter het tegendeel.
Het is ook nooit goed. Voeren ze een verbetering door, wordt de conclusie getrokken dat het dus een rotzooi was. Moeten ze dan niet met hun tijd mee gaan? Dan wordt het zeker een rotzooi.