Serverfabrikanten pushen de combinatie van VMware, Storage en blades enorm, naar mijn idee onterecht.
VMware is een enorme driver voor de aanschaf van centrale opslag. Immers, alle mooie functies als VMotion, VMware HA en DRS vereisen centrale opslag. Het succes van een grootschalig VMware-project is zeer sterk afhankelijk van het onderliggende storage-design doordat het consolideren van al deze servers een grote impact heeft op de performance. Juist daar ligt ook de relatie met de servers. Een goed VMware-design scheidt alle I/O-paden van elkaar en brengt daar voldoende redundantie in aan. Een simpel design vraagt al twee IP-poorten voor het ESX-rootverkeer, twee poorten voor het public IP-verkeer, twee poorten voor iSCSI-dataverkeer en twee poorten voor communicatie als VMotion, etc. Bij elkaar al acht IP-Gb-poorten. Mocht de omgeving meer performance nodig hebben worden er nog meer poorten aangebracht. Kortom, des te meer I/O-slots, des te schaalbaarder de VMware-omgeving.
Hetzelfde geld voor geheugen. Des te meer RAM in een server, des te beter VMware presteert. Als laatste uiteraard de cpu's, want ook hier geldt des te meer, des te beter. De crux met blades is echter dat ze juist beperkt zijn in uitbreidingsslots, geheugen en cpu's. Er zijn wel krachtige configuraties mogelijk, maar dan moet alles uit de kast getrokken worden om dit te realiseren. Pakken we een gewone DL580 dan is deze zeer eenvoudig met vier quad cores, 2FC 8 Gb HBA's, 16 Gb-poorten en 256 GB aan RAM uit te rusten voor zo'n 50K. Probeer dat maar eens met blades. Blades zijn nooit ontworpen voor VMware met een scale-up-architectuur, maar juist voor load balacing met een scale-out-architectuur. Kijkende naar de laatste specificaties van VMware biedt consolidatie op FAT-servers meer rendement tegen een veel lagere prijs.
Heeft u hier ook een plaatje bij??
Al die dure technische termen zeggen me weinig 😉
Volgens mij worden hier 2 zaken door elkaar gehaald: VMware
Scale-up en Scale-out zijn twee verschillende principes. Scale-up is groeien door zoveel mogelijk in 1 zware server te stoppen en het aantal CPU’s enzovoorts uit te breiden indien nodig. Scale-out is groeien door ‘kleine’ servers naast elkaar te gebruiken en het aantal servers uit te breiden als er meer rekencapaciteit nodig is. In beide groeiprincipes kan server virtualisatie met bijvoorbeeld VMware voordelen bieden.
Scale-up dan zoek je flink uitbreidbare servers uit als de genoemde DL580 of zelf nog groter zoals HP Integrity servers. Deze splits je dan met hardware of software virtualisatie in kleine virtuele servers.
Scale-out is typisch het blade-server domein, gemakkelijk extra servers bijprikken in het blade-chassis. Ook daar biedt software virtualisatie een voordeel want voor de meeste toepassingen levert 1 moderne server al meer prestaties dan nodig zodat deze maar voor een deel gebruikt wordt. VMware zorgt en dan voor dat ook deze servers in kleinere brokjes gedeeld worden en de hardware optimaal kan worden benut. Dus het klopt dat blades niet voor Scale-up zijn ontwikkeld maar juist voor Scale-out.
Wat het voordeligste is is afhankelijk van de omvang en de verwachte groei. Daarbij moet dan wel rekening gehouden worden dat groei meestal onderschat wordt.
Overigens heeft scale-out versus scale-up niet direct veel invloed op de Storage. Beide scenario?s vragen om SAN opslag (gedeelde netwerk opslag). Het afnemen van de Servers en Storage van ??n leverancier biedt natuurlijk wel voordelen, de ondersteuning en afstemming van de producten is dan optimaal.
Remko Westrik
Manager HP StorageWorks Nederland