Bedrijven maken nog niet genoeg gebruik van performance management. Zij zouden beter moeten kijken naar de resultaten die de topsport haalt.
Bedrijven moeten naar de topsport kijken, zodat ze performance management beter in het bedrijfsleven kunnen toepassen. Zij maken nu nog niet genoeg gebruik van performance management, vinden de Computable-experts van het topic business intelligence.
"Mijn ervaring is dat wanneer je een willekeurige stafafdeling oploopt en een medewerker vraagt welke aspecten van zijn werk echt belangrijk zijn, waarom dat is en tegen welke norm dat wordt gemeten, je vaak geen bevredigend antwoord krijgt", zegt Marco Bussemaker, solution manager business intelligence bij Getronics PinkRoccade. Ook Norman Manley, managing partner bij Passionned merkt dat performance management vooral leeft bij leveranciers, analisten en congressen, maar nauwelijks bij de klant, het bedrijfsleven dus.
In de sport wordt wel veel gebruik gemaakt van performance management. Het bedrijfsleven kan van de sport nog veel leren, zegt Frank Buytendijk, vice-president corporate strategy van Oracle, Hyperion. "Bij sport ga je niet winnen door nog meer naar het scorebord te kijken. In het bedrijfsleven denken we dat met bi nog wel eens." Volgens Bussemaker zijn de spelregels in het bedrijfsleven niet eens duidelijk.
De sport kan performance management aanjagen
Maarten de Lange, manager business intelligence vergelijkt een organisatie met een wielrenner uit de Tour de France. Deze wielrenners kunnen boven andere wielrenners uitstijgen door het meten van longinhoud, ademhaling, kracht in benen en armen en in de juiste (kop) groep zitten. "Helaas zijn veel wielrenners al blij dat ze mee mogen doen aan de Tour de France en is meerijden in het peloton het maximaal haalbare." Bedrijven kunnen meer met performance management doen, maar zijn nu al tevreden.
De sport kan een goed voorbeeld zijn om performance management aan te jagen. Volgens Bart Reijnders, consultant bij Atos Origin, wordt de topsport ook vaak als reclamemiddel gebruikt. Bussemaker: "Het mooie eraan is dat enerzijds iedereen het kan begrijpen en anderzijds iedereen evenveel moeite moet doen om de voorbeelden te vertalen naar de eigen praktijk."
De behoefte hoe performance management toe te passen is bij ieder bedrijf anders, net als niet alle sporters dat hebben, zegt Ivo van der Heijden, competence manager business intelligence bij EclipseIT. "Hoe hoger het niveau, hoe meer divers en gedetailleerd de performance meting is. Een vrije tijd-sporter zal aan een stopwatch genoeg hebben, een topsporter kijkt ook naar zuurstofgehalte, bloeddruk en energieverbruik."
De sport heeft benchmarkgegevens
Performance management moet wel uitgebalanceerd worden toegepast, zegt Johan van der Kooij, businessconsultant bij Inter Access. "Als je een explosieve sport beoefent, en je traint voor duursport, dan levert dit conflicterende situaties op. In het bedrijfsleven moet performance management in balans zijn met missie/visie/strategie, maar ook onderling in balans qua kwaliteit/kwantiteit."
Reijnders denkt dat de sport het makkelijker heeft, omdat er veel benchmarkgegevens voor handen zijn. "In de zakelijke toepassing zijn benchmarkgegevens minder voor handen, maar in recente projecten bij belangenorganisaties zie ik dat het verzorgen van benchmarkgegevens een groot aandeel in de bijdrage van zulke organisaties is. Dan heb je wel bi nodig om je eigen gegeven volgens de benchmark richtlijnen te kunnen produceren", schrijft hij.
Buytendijk denkt wel dat de parallel met sport een keer ophoudt. "Waar de een wint, verliest de ander in de sport. In strategische termen, de waardecreatie voor je eigen team staat gelijk aan de waarde-extractie van het andere team. In het bedrijfsleven is dit vaak ook zo, maar moet dit niet zo zijn. De beste bedrijfsmodellen gaan uit van ‘iedereen wint'."
Tsja, een heel artikel vol meningen (…!) van consultants, over dat consultants alleen maar op de tribune zitten. Daar horen ze ook vooral te blijven. De paus vraag je ook geen seksadvies.
Ik wacht nog altijd op een onderzoek dat aantoont dat performance management slechter kan.
Jay: Uit je reactie krijg ik de indruk dat je de gedane uitspraken verwerpt.
Het argument dat jij hiervoor gebruikt, ‘dat consultants alleen maar op de tribune zitten’, is echter een uitspraak over de personen en niet over de inhoud.
Zou je ook een inhoudelijke reactie willen geven?
De focus op het scorebord vind ik trouwens erg herkenbaar.
Bij mij komt de gedachte wel eens op dat het pleiten voor prestatiemanagement ook een vorm van struisvogelpolitiek kan zijn voor falend management.
De manager die maar hard genoeg hamert op het ontbreken van de ‘harde’ resultaatcijfers, wordt niet meer verantwoordelijk geacht voor het onderliggende bedrijfsproces. Hij had de cijfers niet, had dus onvoldoende inzicht, dus kon hij er niets aan doen.
De manager die de resultaatcijfers wel tot zijn beschikking heeft, hoeft geen moeite meer te doen om naar zijn medewerkers te luisteren. Wat er aan de hand is, ziet hij toch zo aan de cijfers?
De manager die bepaalt wat wordt gemeten (de selectie en de definitie van de KPI’s), bepaalt wat de cijfers laten zien. Een gezonde dosis eigenbelang zal bij deze bepaling ook een rol spelen. Wie de mogelijkheid heeft om alleen te laten zien wat hem goed uitkomt, zal de rest toch niet meenemen?
Er zijn gelukkig veel managers die begrijpen dat het zo niet werkt. Jammer genoeg zijn er ook veel voor wie dit een mooi instrument is om hun tekortkomingen achter te verschuilen.
Wat ik me afvraag, is wie op welke manier kan zorgen dat performance management wel goed wordt ingezet.
Welke praktische aanbevelingen zijn hiervoor?
Amber, Praktisch, in een notendop, betekent (Corporate)performance management:
1) Vaststellen wat je wilt bereiken op basis van je huidige positie (bijvoorbeeld verdubbeling van je winst van 1 naar 2 mio)
2) Vaststellen hoe jij je hiervoor richting je klanten moet aanpassen in vergelijking van hoe je nu gezien wordt (bijvoorbeeld hoger segment klanten door aanbieden van kwalitatief betere producten)
3) Vaststellen welke processen je moet inrichten om dit te bereiken (bijvoorbeeld kwaliteitscontrole bij inkoop verbeteren)
4) Vaststellen wat je hier als organisatie voor moet veranderen (bijvoorbeeld verbeteren kwaliteitsmanagement proces door aantrekken kwaliteitsmanager)
Deze stappen maak je meetbaar in de vorm van KPI’s (waar sta ik nu en waar wil ik heen), maar veel belangrijker, je communiceert ze naar alle medewerkers in de organisatie en stelt met hen vast wat dit voor hun eigen werkzaamheden betekent. In dit proces toets je natuurlijk de haalbaarheid.
Op deze manier is performance management niet een excuus voor managers maar een middel dat zorgt dat iedereen zich op betrokken wijze achter dezelfde doelen kan scharen.
En nog even in reactie op Jay en Pierre: natuurlijk kun je ook voetballen zonder coach (of de paus in te schakelen…) en alleen spelen voor je plezier zonder de drang om te winnen. Mijn ervaring is echter dat dit voor het publiek, voor de spelers en uiteindelijk zelfs de tegenpartij minder leuk is.