Toen ik een kleine jongen was dacht ik dat getallen een persoonlijkheid hadden. Sommige getallen waren aardig van karakter, anderen juist stoer of stug.
In de automatisering hebben versienummers voor software een persoonlijkheid. Zo is versie 1.0 meestal een versie die het weliswaar doet, maar nog niets bijzonders is. Versie 2 is al wat meer, vooral versie 2.1. De cijfers achter de punt moeten alleen niet te veel oplopen. Bij versie 2.8 of 2.9 moet ik toch denken aan eeuwige studenten die niet willen opgroeien.
Nog erger is versie 0.9, of zelfs versie 0.96. Dat is net zoiets als iemand die almaar niet voor zijn rijbewijs slaagt. Je kunt aan het getal gewoon zien hoeveel vergeefse pogingen zijn ondernomen.
Pas bij versie 3 mag je van een volwassen versie spreken, al wordt daar bij Windows verschillend over gedacht. Echt doorleefde versienummers zijn 7, 8 en 9, denk bijvoorbeeld aan Oracle en Unix. Dan praat je over software met een geschiedenis, die al van alles heeft meegemaakt en doorstaan. Software met levenservaring, die staat als een huis.
Maar sommige software heeft tegen die tijd een midlife-crisis. Een voorbeeld is Windows 6, beter bekend als Vista. Het groeit wel op, maar er blijven zoveel onvervulde ambities. Als de makers dat op tijd aan zien komen gaan ze het jaartal als versienummer gebruiken, denk aan de Windows Millennium Edition. Helaas wordt dan wel erg snel duidelijk wanneer de uiterste houdbaarheidsdatum is verstreken.
Tegenwoordig is de wilde frisheid van 2.0 weer erg in trek, bijvoorbeeld Web 2.0. Dat getal suggereert dat de software nieuw en verbeterd is, maar tegelijk ook wel iets spannends heeft, een belofte die nog niet helemaal ingelost is, een beetje ondeugend, als het ware.
Maar goed, de persoonlijkheden lopen ook wel eens door elkaar, en beloftes worden niet altijd waargemaakt. Ik bedoel, Web 2.0 is vaak zó 0.9.
Peter van Eijk is onafhankelijk adviseur (www.digitalinfrastructures.nl).