Robert van Vliet, 'adviseur e-overheid', loopt in zijn column ‘Rode potlood nekt innovatie' te hoop tegen de stichting ‘Wij vertrouwen stemcomputers niet'. Van Vliet is blij met het werk dat de stichting doet rond stemcomputers, maar met het onderuit halen van internetstemmen slaat de organisatie in zijn ogen ‘volledig door'. Rop Gonggrijp, oprichter van de stichting is het hier volstrekt niet mee eens.
De stichting ‘Wij vertrouwen stemcomputers niet' creëert"onterecht continu een sfeer van wantrouwen, amateurisme en samenzwering" zegt Van Vliet in zijn column ‘Rode potlood nekt innovatie' . Het stuk wordt aanmatigend als hij suggereert dat er sprake is van ‘angst of gebrek aan kennis' bij de betrokken Kamerleden. Hij doet voorkomen alsof slechts één of enkele Kamerleden zich "hebben laten meeslepen door onze negatieve lobby". In werkelijkheid heeft de stichting voor een aantal al op voorhand zeer goed geïnformeerde Kamerleden de feiten op een rijtje gezet en was al van tevoren bijna de grootst denkbare meerderheid in de Kamer zeer kritisch over internetstemmen.
Rond de waterschapsverkiezingen speelt een groot bestuurlijk probleem: steeds minder stemgerechtigden brengen hun stem uit. Internetstemmen zou de oplossing voor dit sluimerende legitimiteitsprobleem moeten zijn, en dat is een misvatting. Bijna niemand stemt voor de waterschappen, omdat bijna niemand weet waar het over gaat. Feitelijk vergeven we de zetels in de waterschapsbesturen al jaren door middel van een loterij waarbij de overgrote meerderheid van de overgebleven kiezers uit een soort plichtsbesef op goed geluk een kandidaat kiest. Zo bekeken is de opkomst met zo'n 20 procent eigenlijk nog best hoog en mag het een klein wonder heten dat we nog droge voeten hebben.
Broddelwerk
Onze voorlichting richting Kamerleden en media was beslist niet gebaseerd op angst. Wel hebben we heel sec de regelgeving rond het internetstemmen onder de loep genomen en met veel argumenten en verwijzingen omkleed aangegeven waarom dat wij dit broddelwerk vinden. We zouden graag van Van Vliet horen waarom hij die regelgeving wel in orde vindt. Helaas is nergens uit op te maken dat hij de regelgeving, of onze argumenten daartegen, zelfs maar gelezen heeft.
Dan RIES, het internetstemsysteem zelf. Toen wij naar de onlangs gepubliceerde broncode gingen kijken kwamen we een reeks ernstige problemen tegen (voor de techneuten onder u: zaken van het niveau "OR 1=1;–" bij het inloggen). Dat in 2006 20.000 stemmen voor de Tweede Kamerverkiezingen via RIES zijn uitgebracht is doodeng.
Daarbij, wij zijn niet de enige techneuten die naar RIES gekeken hebben. Ook de universiteit Eindhoven en het door de staatssecretaris ingehuurde Fox-IT zijn uiterst kritisch. Zo kritisch zelfs dat de staatssecretaris op basis van hun rapportages aankondigt RIES niet te zullen gaan goedkeuren. Dit vond plaats op dezelfde maandag dat ook ons onderzoek verscheen.
Weer ontbreken argumenten waarom RIES technisch wel goed genoeg zou zijn. Alles is kennelijk ongezien prima: "RIES heeft al een paar keer goed gefunctioneerd en wordt alleen maar beter. Er is geen enkel relevant argument meer over om de oppositie te handhaven tegen deze toepassing." Kortom: vooral geen heldere eisen stellen, als het ons niet bij de eerste verkiezing om de oren gevlogen is moet het wel vooruitgang zijn.
Zelfde werk gedaan
Het interessantste aan het stukje is dat de auteur naar eigen zeggen blij is met ons werk rond de stemcomputers, maar dat hij onze oppositie tegen internetstemmen niet zit zitten. Wij hebben gek genoeg in beide gevallen precies hetzelfde gedaan: laten zien dat zowel de techniek als de onderliggende regelgeving niet deugen en vragen gesteld over transparantie en stemgeheim. Net zoals de gemeenteambtenaren 'hun' stemcomputers tegen beter in wilden houden willen sommige 'e-overheid experts' hun jaren-negentig-denken rond Internetstemmen kennelijk ook niet opgeven.
Dat is jammer, want er is op het gebied van communicatie tussen overheid en burgers nog veel te doen. Techniek is geen natuurverschijnsel ("internetstemmen komt er toch wel") maar een gebied waarbinnen we actief keuzes moeten maken, en die keuzes hebben hun uitwerking op de samenleving die we krijgen. Te nauwe opvattingen over e-overheid zijn helaas nog wijdverbreid en de overheid zelf ziet de burger liefst vooral als individuele klant aan een loket. Waar blijven de pilot-projecten om veel meer overheidsdocumenten en archieven actief openbaar te maken? Wat doet de overheid om groepen burgers via internet in staat te stellen zelf direct invloed uit te oefenen op beleid? Waarom kunnen we bijvoorbeeld niet via Google Earth in plannen met betrekking tot ruimtelijke ordening rondkijken voordat alles al besloten is?
Lef
Verantwoord innoveren vergt het lef om gemaakte vergissingen te zien en te herstellen. Nederland liep voorop bij het invoeren van elektronisch stemmen en ook bij het weer afschaffen daarvan, toen we er achter kwamen dat het geen goed idee was. In ons omringende landen speelt deze discussie ook al, maar stemmen soms nog hele steden met stemcomputers die wij al bij het grofvuil gezet hebben. Laten we internationaal voorop blijven lopen en ons concentreren op e-overheids-projecten waar we als burgers iets aan hebben.
Rop Gonggrijp, oprichter van ‘Wij vertrouwen stemcomputers niet'
Tja. Een inkopper dit artikel, gezien het niveau van de column waarop wordt gereageerd. Moet dhr. Gonggrijp wederom gelijk geven, zoals de stichting met veel punten gelijk heeft (gehad). Vindt het alleen nog steeds jammer dat onderbelicht blijft het alternatief – het potloodstemmen – erger is dan de kwaal (stemmachines). Een papertrail maakt het nog steeds niet zo dat te controleren valt dat jouw stem ook daadwerkelijk is meegeteld en bij de juiste partij terechtkomt. Laat het stemgeheim eens vallen!
Marco: Een papertrail maakt het nog steeds niet zo dat te controleren valt dat jouw stem ook daadwerkelijk is meegeteld en bij de juiste partij terechtkomt. Laat het stemgeheim eens vallen!
Daar ben ik het helemaal mee eens! Kom eens een keer langs, dan kunnen we er gedetailleerd over praten. 🙂