In de poeha rond de lancering van Apple’s jongste iPhone vielen ze niet zo erg op, maar vrijwel tegelijkertijd verschenen recent twee onderzoeken die suggereren dat de klad in de mobiele toepassingen zit. Hardwarefabrikanten zien geen nieuwe mogelijkheden en consumenten vinden het wel best zo.
Een beetje mobieltje is tegenwoordig uitgerust met radio, mp3-speler en camera. Consumenten blijken daar prijs op te stellen. Al die drie zaken vroegen om nieuwe hardware en software, tot groot genoegen van de mobieltjesfabrikanten, want nieuwe functies rechtvaardigen het ophogen van de prijs. Maar what's next?
Voorlopig niets, concludeert onderzoeksbureau Portelligent uit Austin, Texas, in haar rapport ‘Trends in Cell Phone Processing Architecture', waarvoor het 340 mobiele telefoons uit elkaar haalde om te kijken wat voor chips erin zitten. Vijf jaar geleden bevatte tachtig procent van de mobieltjes tenminste twee processoren, naast de hoofdprocessor ook een grafische chip voor de camera en/of eentje voor de muziek.
Steeds meer van die functies belanden echter op de hoofdprocessor, zodat in 2010 nog slechts twintig procent van de mobieltjes een tweede processor nodig zal hebben. De iPhone maakt voor zijn gladde graphics nog gebruik van twee processoren, maar naäpers zoals de Touch van het Japanse HTC, slagen er alweer in om alles op één processor te duwen. Dat is slecht nieuws voor fabrikanten als Nvidia en AMD, die de afgelopen jaren een markt hebben opgebouwd in mobiele hulpprocessoren.
Portelligent ziet de resolutie van camera's – een van de opties die grafische processoren in de markt zou houden – voorlopig niet hard meer toenemen, omdat consumenten nauwelijks blijken te malen om de kwaliteit van de foto's die ze met hun mobieltje maken. Ze zijn in elk geval niet bereid er meer voor te betalen.
Toeters en bellen
Gadgetmoeheid bij mobiele gebruikers wordt bevestigd door een onderzoek van Kelton Research, een groot Amerikaans marketingonderzoeksbureau, onder duizend consumenten. Slechts een kwart van de respondenten gaf aan te zitten wachten op toeters en bellen. De rest zou alle applicaties die ze toch niet gebruiken, liever weglaten uit de telefoon en dan minder betalen. Een derde zegt dat zijn telefoon al meer 'features' heeft dan waar hij weet van heeft en een even grote groep erkent het instellen van de mobiele telefoon zo ingewikkeld te vinden dat ze er zonder hulp niet uitkomt.
Dat belooft weinig goeds voor de belangrijkste hoop van de telecomindustrie: verdere toename van de bandbreedte, zodat mensen bewegende beelden op hun mobieltje gaan bekijken. Volgens Portelligent komt die markt zo langzaam van de grond dat je je moet afvragen of hij ooit daadwerkelijk gaat doorbreken. Meer vertrouwen heeft het in surfers die willen dat hun mobiele webpagina's net zo snel laden als thuis.
Niet iedereen heeft zo'n sombere kijk op toepassingen van het mobieltje. Het ict-consultancybedrijf Ovum bracht in mei een rapport uit, ‘Mobile devices: key features and trends', waarin het GPS en fm-radio aanwijst als belangrijke aanjagers voor vernieuwing van mobieltjes. Ook ziet het touch-screen en bewegingssensoren groeien als input-devices en verwacht het dat design een steeds belangrijker rol gaat spelen. Anders dan Portelligent denkt Ovum dat consumenten wel degelijk hogere resolutie plaatjes willen schieten met hun mobieltje, of in elk geval dat fabrikanten zullen proberen hen dat aan te praten.
Cyclus
De vraag is niettemin reëel of nieuwe hardwarematige mogelijkheden de omloopsnelheid van mobieltjes hoog kunnen houden of dat het uit softwarematige vernieuwing moet komen. De pc-markt wordt gaande gehouden door een eeuwig een-tweetje tussen beide. Steeds snellere processoren maken uitgebreidere besturingsssytemen en toepassingen (games!) mogelijk, die op hun beurt weer om nog meer rekenkracht vragen. Zo'n cyclus heeft mobiele telefonie nog niet echt op gang weten te brengen.
Het legt een grote druk bij de ontwikkelaars van de hardware- en telecombedrijven, om nieuwe toepassingen te bedenken die upgrades van de hardware vereisen en tot meer verkeer leiden. Het is de meest voor de hand liggende weg naar groei in een markt die verzadigd raakt zodra iedereen een mobieltje heeft.
Dat betekent zeker niet dat de mogelijkheden om geld te verdienen met mobieltjes dreigen uit te putten. Alleen zouden die wel eens kunnen verschuiven naar diensten waar de telecomsector niet de eerste viool speelt. De eerste test zou wel eens mobiel betalen kunnen worden. In Japan begint dat een vlucht te nemen, omdat de telefoonbedrijven zich erbij hebben neergelegd dat niet zij maar de banken en winkels hieraan het meest verdienen.
Het jaarlijkse grootscheepse onderzoek naar de wereldwijde mobiele markten door het Australische telecom-onderzoeksbureau Budde stelt dat de iPhone het web zo toegankelijk maakt dat telecombedrijven het nakijken kunnen krijgen, zeker als Google erop duikt met gratis toepassingen, betaald uit advertenties. De huidige stilte aan nieuwe toepassingen zou dan wel eens gevolgd kunnen worden door een storm.
De Jitterbug komt eraan
Een kale pc die net genoeg kan om te mailen, een beetje te surfen en wat teksten in te tikken, is simpelweg niet op de markt. Consumenten zijn gedwongen om overkill te kopen. Bij mobiele telefoons hoeft dat niet. Er bestaan diverse designs met grote knoppen, vooral bedoeld voor oudere mensen, waarmee je kunt bellen en sms'en, en verder niets.
In de Verenigde Staten bestaat sinds twee jaar zelfs een provider die zich speciaal op deze doelgroep richt. Bij Jitterbug krijgt de gebruiker een fratsloze telefoon van Samsung en een eenvoudig abonnement waar andere aanbieders tegenwoordig nauwelijks meer brood in zien. Terwijl die anderen het zoeken in nieuwe features, zoekt Jitterbug zijn meerwaarde in dienstverlening. Het bedrijf heeft 24 uur per dag telefonistes beschikbaar die gebruikers helpen om een nummer voor hen te bellen of een nummer in hun mobieltje op te slaan.
De oprichter van Jitterbug is Martin Cooper, de man die doorgaans de credits krijgt voor de uitvinding van de mobiele telefoon in 1973. Hij brengt zijn uitvinding als het ware terug naar waar ze ooit voor bedoeld was.