Bureaucratie verlaagt de effectiviteit van Europees technologisch geavanceerd onderzoek. Aanpassing van het onderzoeksbeleid van de Europese Unie is nodig, stelt een expertpanel onder leiding van de Finse premier Esko Aho.
De Europese Unie (EU) moet meer voordeel halen uit technologisch geavanceerd onderzoek. Daarvoor is een aanpassing nodig van het beleid rondom Europees onderzoek. Dit stelt een expertpanel onder leiding van de Finse premier Esko Aho.
"Ik geloof dat een stelselmatige verandering van het Europese onderzoeksbeleid nodig is om te vermijden dat de uitgaven aan onderzoek niet meer zijn dan een druppel op een gloeiende plaat", schrijft de Finse politicus aan eurocommissaris Vivianne Reding. Zij lijkt het eens te zijn met de conclusie van het panel.
Aho heeft de resultaten van het zesde Europese onderzoeksprogramma (IST-FP6) onderzocht. In het kader van dit Europese programma voor onderzoek en ontwikkeling is 4 miljard euro uitgegeven aan onderzoek tussen 2003 en 2006. Lidstaten en bedrijven hebben nog eens 100 miljard geïnvesteerd in onderzoek. "Het bedrag van 4 miljard euro dat besteed is aan high-tech onderzoek is een groot deel van het belastinggeld. Toch haalt Europa er niet het meeste uit wat betreft groei, banen en innovatie", aldus Reding.
Bureaucratie is boosdoener
Het expertpanel wijst in het onderzoeksrapport bureaucratie aan als voornaamste boosdoener voor de mindere effectiviteit van Europees technologisch geavanceerd onderzoek. Daarnaast speelt er ook een gebrek aan risicovolle kapitaalinvesteringen, en een risicomijdende mentaliteit in zowel nationale als Europese besturen, schrijft Aho in het rapport.
Aho heeft niet alleen kritiek op de resultaten van het zesde onderzoeksprogramma, maar ziet ook positieve elementen. Hij schrijft: "Veel van het onderzoek dat geld kreeg in IST-FP6 zou niet gedaan zijn of alleen zijn uitgevoerd in een veel kleinere vorm, zonder Europese steun. Het programma heeft daarom een grote rol gespeeld om het onderzoek naar Europese en wereldwijde standaarden te brengen."
Het onderzoek wordt nog besproken in de Europese Ministerraad, het Europese Parlement en de Europese Commissie.