Het snel ter beschikking stellen van betrouwbare centrale opslagruimte in een netwerk is in veel bedrijven steeds belangrijker. Een NAS is de meest populaire manier om dit voor elkaar te krijgen. We testen NAS-appliances voor de zakelijke markt van HP, Iomega, Sun, Tandberg en X3 (Intel).
Het belangrijkste pluspunt van gecentraliseerde dataopslag is natuurlijk dat je veel beter kunt regelen wie waar toegang toe heeft en hoeveel data hij of zij mag opslaan. Bovendien is het ook een stuk makkelijker om er back-ups van te maken. Als we vertrouwen op een soort reusachtig grote harde schijf in het netwerk – want dat is een centraal opslagsysteem in essentie – dan stellen we wel een paar eisen.
Zo moet het werken met een opslagsysteem op afstand wel snel zijn. Anders gaan gebruikers misschien veel liever toch maar lokaal werken. Wat de centrale voordelen, zoals back-up, ondermijnt. Bovendien moet de centrale opslag bedrijfszeker zijn. Het systeem mag niet plat gaan en data mag niet verloren gaan als er eens een harde schijf de geest geeft.
Bedrijfszekerheid
Zogenaamde redundante systemen zorgen voor bedrijfszekerheid. Dat zijn vaak dubbel uitgevoerde systemen, waarbij de ‘dubbelganger’ alle taken overneemt als het originele hardwareonderdeel uitvalt. Dat kan met voedingen, processoren, geheugen, harde schijven, tot en met complete appliances.
Bij opslagsystemen hebben we nog wat meer keuze: een RAID-systeem. Het bekendste is RAID-1. Daarbij is elke tweede schijf een exacte kopie van het origineel. Nadeel: je kunt maar de helft van de totale schijfcapaciteit benutten. Voordeel: het is erg veilig. Bij een probleem met een schijf kun je toch verder werken, op volle snelheid.
Moderne opslagsystemen gebruiken meestal RAID-5. Dat is een compromis waarbij een miniem aantal (vaak slechts één of twee) schijven gebruikt wordt om een soort controlewaarde van de data op de andere schijven bij te houden. Als een schijf dan uitvalt, wordt de combinatie van de controlewaarde en de ontbrekende data gebruikt om die data te herstellen. Je kunt bij RAID-5 dus ook verder werken als een harde schijf de geest geeft, maar dan wel met iets gereduceerde snelheid.
Een alternatieve opslagmethode van RAID-5 is dat de controlewaarde over alle aanwezige harde schijven verdeeld wordt in plaats van die op één of twee schijven te zetten. Je kunt ook een zogeheten ‘hot spare’, ofwel reserveschijf, klaar hebben staan om de taken van een kapotte schijf over te nemen. In dat geval kun je op volle snelheid verder werken, maar dit kost dan wel een extra harde schijf die niet voor de normale opslag gebruikt kan worden.
Platform
We komen tegenwoordig vooral twee soorten NAS-appliances tegen: gebaseerd op Windows Storage Server 2003, of op Linux. Alleen Sun levert nog een derde alternatief met Solaris. Voor deze test ontvingen we overigens alleen Windows-versies, naast een Sun NAS op basis van Solaris. Uit onze testen blijkt dat het vanuit het standpunt van de werkstations weinig uitmaakt welk soort NAS je kiest. Alle soorten werken perfect vanaf een Windows- of een Linux-client.
Er zijn toch wel een paar voor- en nadelen. Een NAS op basis van Windows vereist krachtigere hardware dan eentje op basis van Linux. Het grootste voordeel van de Windows-NAS heeft te maken met de vertrouwdheid. Je kunt vanuit de beheerinterface bijna alles configureren wat je op een Windows 2003-server aantreft. Als je weinig of geen ervaring hebt met het beheer van Windows-servers, is dit voordeel natuurlijk niet van belang. Bovendien kun je een Windows NAS probleemloos integreren in een Windows-domein en uiteraard ook in Active Directory. Dat is normaal gesproken niet of slechts beperkt mogelijk met een Linux-systeem.
Windows Storage Server 2003
De NAS van Sun is een buitenbeentje: het draait geen Windows Storage Server, maar Solaris.De rekmodellen met Windows Storage Server 2003 lijken uiteraard op elkaar qua mogelijkheden en zeker qua beheerinterface. Storage Server 2003 valt met behulp van NAS Manager volledig via een webbrowser te beheren. We moeten zeggen dat het erg fraai uitziet. Microsoft levert met deze Windows-variant een kant-en-klare oplossing voor het bouwen van een NAS: de producent moet nog alleen het systeem hardwarematig bouwen en zijn logo’s in de software zetten. Het is natuurlijk geen enkel probleem om zo’n Windows-NAS te integreren in een Windows-domein. NetWare, Unix/Linux en de Apple Mac zijn echter niet vergeten; die worden volwaardig ondersteund.
NAS Manager heeft een voorziening om de inhoud van het opslagsysteem te back-uppen naar een andere machine, maar een fabrikant voegt vaak een eigen keuze netwerkback-upsoftware toe aan zijn product. Het webbeheer van Microsoft geeft de traditionele mogelijkheden voor beheer van de schijven en de gebruikers die er toegang toe hebben, maar gaat verder dan het webbeheer bij andere NAS-systemen. Je kunt alles configureren wat normaliter bij een Windows-server mogelijk is. De Microsoft-software biedt ook allerlei pagina’s met informatie en statistieken. Heel leuk allemaal en perfect bruikbaar in Windows-gerichte netwerken. De RAID-configuratie is volledig software-matig binnen de Windows-serversoftware, dit hoeft dus niet in de hardware te zijn voorzien.
Beheer
Vanaf Windows Storage Server 2003 R2 verloopt het beheer niet meer via een pure webinterface, maar via een MMC-console. Die is via RDP (Remote Desktop Protocol) en desktopverbindingen op afstand op te roepen en te bedienen. Het gevolg is dat je voor het beheer op afstand van deze NAS ofwel een RDP-client nodig hebt, ofwel Internet Explorer met diens ActiveX-ondersteuning. Dat laatste is nodig omdat de webinterface ActiveX-code activeert die in feite een RDP-client is. Beheer via Firefox of een andere browser dan IE zit er dus standaard niet meer in. De MMC-beheerinterface biedt een overzichtelijk geheel van beheerlinks naar de gebruikelijke beheerdialogen van Windows.
Als je tot dusver voornamelijk Windows 2000 configuraties gewend was, moet je wel even opletten bij het aanmaken van shares. Windows 2003 maakt een share namelijk standaard alleen-lezen; je moet er dus aan denken gebruikers of gebruikersgroepen rechten voor lezen en schrijven te geven.
HP StorageWorks AiO 600
De NAS-appliance van HP biedt niet de hele Windows Storage Server-desktop, maar een eigen Storage System Manager.
De NAS-appliance van HP biedt niet de hele Windows Storage Server-desktop, maar een eigen Storage System Manager.HP biedt in de StorageWorks-serie een systeem om klassieke tower-servers om te toveren in een 19 inch-rekkast. De Ai0 600 NAS die we voor deze test kregen is maar liefst vier rekeenheden hoog en biedt een hardware RAID-systeem van zes stuks 146 GB SAS-schijven (Serial Attached SCSI), waarvan één als reserveschijf (hot spare) dient. Naar wens kunnen dat uiteraard ook SATA-schijven (Serial ATA) zijn. Verder heeft de AiO 600 nog aansluitingen om een extra drivechassis te koppelen waarin SAS en SATA desgewenst zijn te combineren.
HP leverde ons ter demonstratie een chassis mee waarin vier SAS-schijven van 300 GB zaten plus vier SATA-schijven van 750 GB. HP gaf de MMC-console van Microsoft de naam ‘HP All-in-One Storage System Manager’. Als je die aanroept via Internet Explorer, opent zich niet de hele Windows desktop, maar alleen de Storage System Manager. HP gaf de MMC-console eigen kleuren en voegde verder nauwelijks iets toe.
Iomega StorCenter Pro 450r
Iomega heeft de MMC-beheerconsole van Microsoft flink uitgebreid met beheeropties voor zijn NAS.
Iomega heeft de MMC-beheerconsole van Microsoft flink uitgebreid met beheeropties voor zijn NAS.Iomega levert met de StorCenter Pro 450r een zwarte pizzadoos van één rekeenheid hoog, die Windows Storage Server 2003 draait. Iomega heeft de MMC-beheerconsole van Microsoft flink uitgebreid met extra functies en een voorpagina die bijna een dashboard is.
Voor de eerste installatie levert Iomega het netwerkontdekkingsprogramma NAS Discovery mee dat de opslagmachine in het netwerk vindt en dan de beheerinterface oproept. Als je het ip-adres van de NAS kent, kun je natuurlijk zelf de beheerinterface tevoorschijn toveren zonder deze extra software. Iomega doet het qua prestaties eerder pover in vergelijking met de meeste andere deelnemers in deze test en goedkoop is hun StorCenter Pro 450r ook al niet echt.
Sun StorageTek ST5320
De NAS van Sun heeft een beheerinterface op basis van Java.Sun gebruikt een combinatie van een SAN (Storage Area Network) en een NAS. De technologie is SAN, maar door een extra appliance met NAS-software in de SAN te hangen, is het geheel als NAS te gebruiken. Bij de ons geleverde configuratie zat een SAN-appliance van twee rekeenheden hoog met zestien SAS-schijven van 146 GB elk. Die appliance werd dan met glasvezel gekoppeld aan de NAS-appliance. Deze laatste biedt dan de Gigabit Ethernet-aansluitingen, werkt onder Solaris en is volledig beheerbaar via een Java-beheerconsole. Die roep je op met je webbrowser.
De Java-beheerconsole heeft een duidelijke boomstructuur met alle elementen van SAN en NAS. Je kunt er erg makkelijk doorheen navigeren en alles bekijken en instellen. Standaard ondersteunt deze NAS Windows-shares, naast Linux/Unix-toegang. Je kunt zelfs virusdetectie inschakelen om te voorkomen dat Windows-clients ooit besmette bestanden voorgeschoteld krijgen. Sun levert erg goede prestaties en een indrukwekkende functionaliteit.
Tandberg StorageCab 6000
Deze NAS van Tandberg kan gek genoeg niet tegen een oud Gateway-toetsenbord.Het Scandinavische Tandberg levert al een paar jaar onder de naam StorageCab NAS-appliances gebaseerd op Windows 2003 Storage Server. Bij dit model 6000 vinden we een RAID-5 opstelling van zes harde schijven met twee kleinere schijven in RAID-1 voor het besturingssysteem. Tandberg gebruikt Intel-hardware voor de NAS en veranderde niets aan de beheerinterface van Windows Storage Server.
Een rariteit die we tegenkwamen: een oud Gateway-toetsenbord kon deze appliance laten crashen zodra Windows gestart was en we een toets aanraakten. We hebben het echt over volledig vastlopen; alleen herstelbaar door de spanning uit te schakelen en het systeem te herstarten. Dat toetsenbord werkt echter prima met alle computers waarop we dat eerder aangesloten hadden. Zodra we een ander toetsenbord gebruikten, ging het wel goed en konden we de Tandberg NAS aanpassen aan onze wensen. Qua prestaties blijkt deze StorageCab 6000 een middenmoter.
X3 WSS Storage Tower
Ook Ronver gebruikt de ongwijzgide MMC-beheerconsole van Microsoft voor zijn X3 NAS.Van Ronver kregen we een op Intel-hardware gebaseerde X3 WSS Storage Tower. Die WSS staat voor ‘Windows Storage Server’. In het model dat ons geleverd werd, zaten zes SATA-schijven van 500 GB elk. Het systeem had maar liefst 4 GB RAM aan boord, wat voor een NAS enorm veel is. Ook hier gaat het beheer via de Microsoft MMC-console; X3 heeft die niet aangepast, alles is nog origineel van Microsoft.
Een beetje hinderlijk is wel dat X3 ook de volledig dichtgetimmerde instellingen van Windows 2003 niet aangepast heeft, waardoor de initiële configuratie op afstand onmogelijk blijkt. Je moet dus echt een console op de NAS aansluiten en eerst de juiste rechten voor beheer op afstand toewijzen. Navraag bij leverancier Ronver leert ons, dat dit echt wel de bedoeling is. De meeste van hun klanten zijn mkb’s en die willen graag een zwarte doos die ze slechts moeten inpluggen en dan gebruiken, zonder instellen of beheer. De NAS wordt dus volledig geconfigureerd naar de wensen van de klant geleverd.
De X3 NAS doet het niet slecht, maar het prestatieniveau stagneert al bij 30 clients en daalt dan licht tot 45 clients, waar de prestaties vrij verrassend ineens omhoog gaan en dan weer dalen.
Conclusie
De prestatieverschillen tussen NAS-appliances op basis van SAS en SATA blijken wel erg duidelijk in het voordeel van de eerstgenoemde. De HP StorageWorks AiO 600 levert de hoogste rauwe NAS-prestaties van allemaal, maar hij blijkt ook het duurst per Gigabyte. Nemen we ook functionaliteit in aanmerking, dan blijkt de Sun StorageTek ST5320 de toppresteerder. En kijken we tenslotte naar de prijs, dan blijkt het aanbod van X3 zo goedkoop, dat zij met een derde plaats qua prestaties de allerbeste koop worden en dus onze warme aanbeveling verdienen.
De Kern
Centrale opslag kan in NAS of SAN-vorm, of combinaties daarvan.
Topprestaties hoeven niet het duurst te zijn, maar van goedkoop kun je doorgaans ook geen topprestaties verwachten.
Testprocedure
We deden een beroep op de eTestingLabs NetBench serverbenchmark (versie 7.03) met de standaardinstellingen. eTestingLabs werd overgenomen door VeriTest en dat bedrijf werd op zijn beurt weer overgenomen door dienstenleverancier Lionbridge. Daardoor is helaas de distributie en ondersteuning van alle benchmarksoftware van eTestingLabs gestaakt. Zolang er niets beters beschikbaar is, blijven wij NetBench echter gebruiken.
Wij hingen in totaal 50 clients aan de server, allemaal draaiend op gangbare desktops of notebooks met Windows XP of Vista. Op elke fysieke pc draaiden meerdere virtuele NetBench-clients, waarvan de hoeveelheid afhankelijk is van de clientmix die de benchmark op een gegeven ogenblik nodig heeft.
De test gebeurt met Gigabit Ethernet-netwerkkaarten in de desktopclients. De te testen server en de client-pc’s hingen in hun eigen aparte testnetwerk, verbonden via een Gigabit-switch. De NetBench-clients belasten de server maximaal; in een werkelijke productie-omgeving komen dit soort belastingsniveaus zelden voor. Onze testopstelling simuleert dus een veel groter netwerk.
De te testen NAS werd als fileserver geconfigureerd met het door de leverancier geleverde besturingssysteem. De enige aanpassing die wij deden voor onze test was het aanbrengen van een testdirectory en die we via het netwerk toegankelijk maakten voor de Windows-pc’s. We gebruikten verder de standaardinstellingen van de server en het daarop aanwezige besturingssysteem. Het is dus best mogelijk dat je betere prestaties krijgt door de instellingen te tunen – als dat mogelijk is bij je NAS.
De NetBench benchmark levert een zeer uitgebreid rapport op. Omdat deze resultaten natuurlijk zwaar afhankelijk zijn van het precieze aantal clients dat op een gegeven moment met de fileserver werkt, hebben we dit herleid tot een maximaal gemiddelde werksnelheid in Megabit per seconde (Mbps) per client. Het eindresultaat is met andere woorden de hoogst mogelijke werksnelheid van een zo hoog mogelijk aantal gelijktijdig werkend clients op de server. We bepalen bij hoeveel gelijktijdige clients de hoogste werksnelheid wordt bereikt voordat de resultaten afvlakken of zelfs dalen. Praktische beperkingen nopen ons echter het aantal clients te beperken tot 60. Als een NAS 60 clients haalt en de tendens stijgend is, is zo’n NAS dus sneller dan onze huidige benchmark kan meten.
Voor de scoreberekening hebben we deze hoogste werksnelheid genomen en deze afgewogen tegen het aantal clients dat actief was en of het prestatieniveau nog steeg of niet. Hoe hoger deze testscore, hoe beter de netwerkprestaties van de NAS of fileserver.
Johan Zwiekhorst, Datatestlab