Er is in Nederland veel te doen over de aanleg van glasvezelkabel tot in de huizen, ook wel aangeduid als FTTH (Fibre to the Home). Een aantal projecten is al gestart en over het uiteindelijke succes bestaan volgens Karel Helsen van Draka Comteq geen twijfels. Het zou echter niet voor het eerst zijn dat een product of dienst pas vele jaren na de introductie acceptatie in de markt krijgt.
Glasvezels hebben zich in de telecommunicatie al vele jaren bewezen. De wereld kan in feite niet meer zonder optische transmissie via glasvezelkabels. Daar waar nieuwe breedbandverbindingen voor het overbruggen van grote afstanden worden aangelegd, gaan er glasvezels de grond in. Voor de omvangrijke telecommunicatienetten, de zogeheten backbones heeft de glasvezel de koperkabel verdrongen. Transmissie capaciteit was nooit een probleem in het fijnmazige net, zo werd althans aangenomen. Televisiekabeldiensten, evenals spraak- en datadiensten voor de consument en het kleinbedrijf, konden volstaan met de aanwezige capaciteit, geleverd via coax- dan wel traditionele telefoniekabels.
Uitstel
Wie de berichtgeving over koper versus glasvezel de laatste tijd heeft gevolgd, krijgt de indruk dat de investering in nieuwe, fijnmazige glasvezelnetten nog wel even kan worden uitgesteld. Het is zelfs wetenschappelijk bewezen. Immers aan de Universiteit van Utrecht promoveerde iemand met de stelling dat de FTTH-projecten consumenten vooralsnog geen voordeel opleveren boven hun huidige kabel en adsl-verbindingen. Zorgvuldig onderbouwd in academische argumentatie lijkt die redenatie heel acceptabel.
Het gedrag van de moderne elektronische consument is echter al veel vaker onvoorspelbaar gebleken. Voorspelbaar is wel dat de aanwezige infrastructuur bijna altijd een bottleneck vormt, zodra technologie breed wordt geaccepteerd. In dat licht moet het toch voor iedereen duidelijk zijn dat de 'upload' capaciteit van kabel en adsl volstrekt onvoldoende is wanneer de jeugd op grote schaal YouTube gaat gebruiken.
Behoefte aan bandbreedte
Niemand kan voorbij gaan aan de groeiende behoefte aan bandbreedte, aan het samengaan van verschillen communicatietechnologieën en de hogere eisen die ook consumenten gaan stellen aan service en kwaliteit. Digitalisering en optische datatransmissie worden al enige decennia gezien als de oplossing. En zelfs van de andere technieken, die koper op een capaciteit van 100 Mbps moeten gaan brengen, is de bovengrens nu al vastgesteld. Hoe vernuftig de recent gepresenteerde upgrade vindingen ook in elkaar steken, veel meer dan 100 Mbps zit er niet in. En dan is het nog maar de vraag of een opvoerproject economisch haalbaar is, want het vereist in ieder geval een vervanging van een groot deel van de actieve communicatieapparatuur.
In die context zijn er voor FTTH-projecten al zeer realistische modellen ontwikkeld, die zowel vanuit capex als opex invalshoek het exploitatieresultaat van een netwerk tonen. Daaruit is ook de relatie vast te stellen tussen de kosten en de gekozen architectuur. Kies je bij een FTTH project voor een point-to-point aanpak, dan krijgt elke woning een eigen glasvezelverbinding. Bij een point-to multipoint verbinding wordt de vezel gesplitst en vallen de kosten voor glasvezels lager uit. Daarbij moet worden aangetekend dat die kosten gering zijn binnen het totaal van een FTTH project. De andere infrastructurele werkzaamheden als graven en installeren leggen een veel hoger beslag op de beschikbare financiële middelen.
Kritische geluiden
Daar waar glasvezel zijn superioriteit qua capaciteit volop heeft bewezen ten opzichte van de traditionele koperlijn, laat de installatiesector nog wel eens kritische geluiden horen over het installatiegemak. Inmiddels is de glasvezeltechnologie zo ver gevorderd dat vol vertrouwen kan worden gesteld dat alles wat met koper kan (bijvoorbeeld het maken van buigingen en lussen op onbereikbare plaatsen in wijkcentrales of woningen), nu ook met glasvezel kan zonder dat dit ten koste gaat van de verbindingskwaliteit.
Glasvezel tot in huis vordert gestaag en analisten schatten de markt in Europa voor glasvezelkabel dit jaar op 62 miljoen euro, zeker nog geen spectaculair getal. Let wel, het gaat hierbij alleen om de kabels. De hele Europese markt voor passieve en actieve connectiviteitscomponenten en de aanleg loopt in de vele miljarden Euro's. Als we de te verwachten omzet in de gemeenten met FTTH meerekenen kan dat in 2012 tot 20 miljard Euro oplopen. In dat jaar zal ruim 8 procent van de Europese huishoudens glasvezel tot in huis hebben.
De ontwikkelingen per land verschillen sterk. Dat heeft uiteraard alles van doen met de locale belangen van gevestigde partijen. Daar verstomt de roep om vrije concurrentie en ‘fair play'. Zo kan het gebeuren dat zelfs de Europese Unie wordt gevraagd zich te gaan bemoeien met de voorgenomen aanleg van een glasvezelnetwerk in een woonwijk. Daar liggen immers al koperkabels in de grond. Europa dreigt hierdoor een strijdtoneel te worden, waar van ‘gemeenschappelijk optrekken' geen sprake meer is. Dit kat-en-muis-spel is echter niet van belang voor de broodnodige technologische innovatie in Europa en ook niet in het belang van de consument.
Verbrokkeld
Er is dus het nodige gaande, maar het blijft erg verbrokkeld en vaak ontbreken de juiste wettelijke regelingen. Het gehakketak tussen oudgedienden en nieuwkomers heeft investeerders terughoudend gemaakt. Eén ding is echter wel duidelijk: de EU wenst geen belemmeringen voor de invoering van de volgende generatie netwerken. Uit een EU-rapport blijkt dat de grotere landen in de Unie tot de dichtstbekabelde breedbandgebruikers ter wereld behoren. Maar de vraag blijft wel: wat voor soort breedband? Tevreden doorgaan met het al dan niet in capaciteit opgevoerde koper is geen sprong naar de toekomst. Investeren in FTTH biedt wel de zekerheid dat de komende generaties over de capaciteit kunnen beschikken die zij nodig zullen hebben.
EU-commissaris voor telcommunicatie, Viviane Reding, heeft verklaard dat Europa zijn zaken nu echt op orde moet hebben en de verwachting is dat een pakket herzieningen van regels en bepalingen hierin voorziet. Daarmee wordt de markt in dichtbevolkte gebieden opengesteld voor concurrentie en in minder dichtbevolkte gebieden biedt bescherming van investeringen enige rendementsgarantie voor exploitanten.
Liberalisering van andere markten, mobiele telefonie, postbezorging, levering van energie, openbaar vervoer et cetera moet ook in de breedbandmarkt voor een vrijere keuze in aanbod zorgen. Wie durft de eerste stap te doen?
Karel Helsen, directeur marketing Draka Comteq