Python-bedenker Guido van Rossum bouwde mee aan de App Engine van Google die begin april werd gepresenteerd. Het platform bespaart bedrijven veel gedoe met het draaien van webapplicaties. “Geen gedonder meer met servers, backups en internetproviders.”
Voor de ontwikkeling van App Engine, het nieuwe platform voor uitbesteding van webapplicaties, maakte Google onder meer gebruik van de Nederlandse programmeur Guido van Rossum.
De Nederlander was begin jaren negentig de bedenker van de programmeertaal Python. De taal is ook de enige die tot nu toe wordt ondersteund door Google App Engine, dat Google begin april presenteerde. Met de Engine komt Google deels op het terrein van Amazons webdiensten, zoals EC2.
App Engine kan bedrijven veel gedoe rond het draaien van webapplicaties uit handen nemen. Volgens Van Rossum is het daarom ideaal voor kleine bedrijven. "Geen gedonder meer met servers, backups, internetproviders, enzovoort. Als je heel klein bent of eerst eens de kat uit de boom wilt kijken, kun je met de beginnersquota geheel zonder kosten aan de gang. En kleine bedrijven groeien: Google App Engine groeit automatisch met je mee."
Verschil met Amazon
Volgens Van Rossum zijn Google App Engine en Amazons webdiensten wel ‘heel verschillende beesten’. "Met Amazons diensten kun je alles doen wat je wilt, maar je moet wel zelf uitzoeken hoe. App Engine is een kant-en-klare geïntegreerde oplossing voor uiterst schaalbare webaplicaties, niets meer en niets minder. Met Amazons diensten kun je zelf zo’n oplossing maken, maar dat vereist wel meer kennis en werk – werk dat wij al voor je gedaan hebben."
Volgens Van Rossum hield Google bij het ontwikkelen van App Engine allerlei toepassingen in gedachte. "Blogsites, internetwinkels, sociale websites, experimentele Web 2.0-sites. We hebben speciaal gedacht aan applicaties die het potentieel hebben om plotseling heel populair te worden." Voor zover hij weet, wordt het niet mogelijk bepaalde diensten binnen App Engine los te gebruiken, zoals bij Amazon wel het geval is.
Python
Webontwikkelaars zien volgens Van Rossum geen problemen met Python. "Er zijn al duizenden sites gemaakt met Python-frameworks, zoals Django en Zope. Python is ook gemakkelijk te leren. Het is daarom een populaire taal in het informatica-onderwijs. Persoonlijk hoop ik stiekem dat Google App Engine als een aanmoediging zal werken voor mensen die al van plan waren Python eens beter te bestuderen."
Hij denkt dat de eerste App Engine-gebruikers dan ook waarschijnlijk uit de kringen van ervaren Python-webontwikkelaars zullen komen, omdat zij ‘een vliegende start’ hebben. Maar ook ‘Web 2.0’-start-ups die op een minimaal budget een unieke applicatie willen ontwikkelen behoren tot de eerste gebruikersgroep van App Engine.
"Python is een dynamische programmeertaal, wat betekent dat het programmeren sneller en makkerlijker gaat. Dit is van groot belang voor webapplicaties, omdat je nooit klaar bent met programmeren. Met Python kan je een nieuw idee in een paar minuten realiseren en ‘live’ zetten. Het helpt ook dat er uitstekende ‘frameworks’ voor webapplicaties in Python bestaan, zoals Django", aldus Van Rossum.
Andere talen
De infrastructuur van App Engine kan wel meerdere programmeertalen aan en Van Rossum verwacht ook wel dat er andere talen toegevoegd zullen worden. "We hebben nog niet besloten welke programmeertaal we eerst aanpakken of wanneer dat zal gebeuren." Ook een Nederlandstalige versie zou in de toekomst mogelijk kunnen zijn.