China is de laatste tijd steeds vaker in het nieuws. Niet alleen in verband met de naderende Olympische spelen of de onrust in Tibet, maar ook als uitbestedingsland krijgt het veel aandacht. Zo kwam vorige week het boekje 'China of India? Outsourcen voor beginners' van Willem Offenberg uit en heeft Universiteit van Nyenrode sinds 2005 een China instituut. Voor software ontwikkeling lijkt China echter nog geen reële optie, althans niet voor Europa.
India heeft op dit gebied momenteel duidelijk de betere kaarten: meer globaal opererende ICT ondernemingen, Engels als officiële voertaal, en een reeds grote markt in de ICT dienstverlening. Voor Europa gelden dan ook nog de voordelen dat het dichterbij is gelegen en dat het tijdverschil kleiner is. De cijfers liegen er dan ook niet om. Met in de afgelopen tien jaar een groei van meer dan 30% heeft de sector een omzet die de 50 miljard dollar nadert, wat ongeveer 5,4% van het Indiaanse bruto nationaal product (BNP) is. In China is deze sector slechts goed voor ongeveer 0,5% van het BNP. Het merendeel van China’s dienstverlening is gericht aan haar buurlanden en Amerika, wat haar in Europa nog onbekender maakt als ICT leverancier.
Toch is het nog geen gelopen race. India heeft momenteel flink last van de sterke waardestijging van de Indiaanse roepie tegen de dollar, en moet sterke prijsstijgingen doorberekenen aan haar Amerikaanse klanten, die dit vanuit hun perspectief moeilijk vinden te verteren. Er gaat immers minder service geleverd worden voor hetzelfde geld. Bovendien zijn de loonkosten in China rond 30% lager dan in India. Indien de groeivertraging in Amerika zich doorzet, kan het daarmee steeds aantrekkelijker worden werkzaamheden in China te beleggen.
China is vastbesloten om zichzelf flink op de kaart te zetten bij de komende Olympische spelen. Zeker indien nog de nodige economische hervormingen worden doorgevoerd, kan het ontsteken van de Olympische vlam ook het startsein zijn voor een marathon naar de grootste ICT dienstverlener.