Eckart Wintzen stierf afgelopen 21 maart totaal onverwacht aan een hartstilstand in zijn huis in Frankrijk. De flamboyante ict-ondernemer heeft vooral in de jaren tachtig een stempel gedrukt op de Nederlandse automatiseringswereld. Daarna was hij vooral achter de schermen actief. Velen zullen hem missen.
Het is niet onopgemerkt gebleven. Het overlijden van ict-ondernemer Eckart Wintzen op 68-jarige leeftijd. Zijn dood haalde het journaal en vele websites en landelijke media. Zijn familie plaatste een joekel van een overlijdensbericht in een aantal kranten. Voor veel mensen kwam zijn dood als een schok. Wie het condoleanceregister op zijn investeringsbedrijf Ex’tent bezoekt, leest naast het ongeloof veel warme herinneringen over de bijzondere tijd bij BSO, zijn inspirerende manier van denken en doen, en zijn maatschappelijke betrokkenheid.
Renault Clio
Eckart Wintzen, de ‘zakenman met het uiterlijk van een hippie’, is een van de meest markante figuren die de Nederlandse automatiseringswereld heeft voortgebracht. Hoe moet zijn bijdrage aan de ict-industrie worden getypeerd? Zijn hoogtijdagen lagen natuurlijk in de BSO-tijd. De oorsprong ervan gaat terug tot 1973, toen hij de Nederlandse vestiging van General Telephone and Electronics startte. Het Amerikaanse bedrijf trok zich in 1976 op automatiseringsgebied echter terug uit Europa. Samen met Bob Schutte kocht Wintzen GTE Information Systems Nederland los van het moederbedrijf en doopte het om tot BSO. "Ik was toen marketingmanager bij GT en Eckart zei tegen me: ‘Ik wil het bedrijf uitkopen: je kunt meedoen, anders koop ik het alleen." Schutte deelde elf jaar lang zakelijk lief en leed met Wintzen. "Hij was superieur in zijn denken en doen en laten en bleef volstrekt zichzelf. Hadden we een sjieke haringparty dan kwam Eckart in zijn tweedehands Renault Clio aanrijden. Interesseerde hem niks."
Schutte erkent dat hij een tegenpool van Wintzen was. "Ik was jong. Ik hield wel van snelle auto’s. Maar we zaten op dezelfde golflengte. We hebben elf jaar lang hard gewerkt, genoeg gelachen, veel bereikt en lekker ‘geworsteld’. Want dat kon je goed met Eckart. Hij had een duidelijke visie, maar was altijd bereid tot discussie." De mede-oprichter van BSO kreeg ook alle ruimte voor marketing, al bemoeide Wintzen zich er ook graag mee. "Liep er een campagne onder de noemer ‘Het beste jongetje van de klas’, dook er ineens een schoolfoto van Eckart in de advertenties op", lacht Schutte.
Bouwvakkers
Ook professor Theo Mulder was een tijdgenoot (én concurrent) van hem. Mulder stond aan het hoofd van de toenmalige automatiseerder Multihouse en sprak geregeld met Wintzen over persoonlijke zaken maar ook over zijn visie op ict. "Hij vond het geweldig toen ik hem vroeg om een presentatie voor het personeel van Multihouse te geven. Ik kon hem ook vertrouwen. Hij hield een gloedvol betoog en maakte van de gelegenheid geen misbruik om een commercieel verhaal over BSO af te steken."
Mulder kan zich ook de Infolution-bijeenkomsten heugen die Wintzen organiseerde. "Dat waren grote ict-happenings in de RAI in Amsterdam waar zo’n 1500 man op afkwamen. Dan kwam je in het pikkedonker binnen en moest je op je tast je weg zien te vinden. Na een kwartier sprongen de lampen aan en bleek je in een hal staan met allemaal stellages met bouwvakkers die aan het metselen waren. Dat stond dan symbool voor bouwen aan een systeem of een organisatie."
Volgens Mulder hield Wintzen precies bij wie deelnam aan Infolution. "Kwam je een volgende keer niet opdagen, dan kreeg je ook geen uitnodiging meer."
Celdeling
Of Wintzen van eminente betekenis is geweest voor de Nederlandse ict-industrie vindt Mulder moeilijk te beantwoorden. "Ik weet niet of een directeur van een bedrijf zo’n invloed kan uitoefenen. Vaak is dat van tijdelijke aard. Voor Wintzen geldt dat hij in de jaren 1980 een prominente rol heeft gespeeld. Daarna is hij enigszins van de ict-weg afgeraakt."
Smaakmakend in die tijd was Wintzen met zijn celdelingstheorie – het werken in kleine groepen met een eigen verantwoordelijkheid – en de gelijkwaardige manier waarop hij zijn personeel tegemoet trad. Mulder. "Alleen die theorie is net zo slecht als dat die goed was. BSO onderscheidde zich ermee van de concurrentie, maar zoiets heeft altijd een tijdelijk effect. Net als een directeur die op gelijke voet wil staan met zijn personeel en ook meehelpt bureaus te sjouwen. Medewerkers vinden dat prachtig totdat ze hem een eigenheimer beginnen te vinden en zich afvragen wanneer die weer echt directeur gaat spelen."
Hoogtij
BSO beleefde zijn hoogtijdagen in de jaren tachtig, beschrijft Ruud van Dael in zijn proefschrift ‘Iets met computers. Over beroepsvorming van de informaticus. Het had in die tijd het imago van een innovatieve, creatieve onderneming. "Op een feestje vertelde je graag dat je bij BSO werkte. Dat was een bijzonder bedrijf waar mensen graag iets over wilden horen", zegt een werknemer in het boek. Wintzen werd een publiek figuur. Hij was het kind van de jaren ’60 dat had laten zien dat je met het gedachtegoed uit die tijd zakelijk succesvol kon zijn, aldus Van Dael.
Kompaan van het eerste uur Schutte stelt dat Wintzen succes had met BSO doordat hij wel de kwaliteit van het geleverde werk in de gaten hield. "In de jaren tachtig was in de ict éénoog koning in het land der blinden. Er liepen veel cowboys onder de concurrenten rond. Het is zeker de verdienste van Eckart geweest dat hij met beide benen op de grond bleef staan. Daarmee bouwde hij met BSO een naam op die in de sector vertrouwen uitstraalde."
De eigenzinnige, soms ludieke rol die hij als directeur van een groot automatiseringsbedrijf speelde, kan in Mulders ogen vandaag de dag niet meer. "De verhoudingen tussen opdrachtgevers en leveranciers zijn veel zakelijker geworden."
Postindustrieel
Computerhistoricus Gerard Alberts verwijst naar het beroemde boek The mythical man-month (1975) van Fred Brooks, dat een van de basisvisies op software-engineering behandelt, namelijk dat het in kleine (‘chirurgische’) teams moet gebeuren. "Wintzen behoorde eigenlijk tot een andere stroom in de softwarewereld, zoals valt af te lezen uit de naam van zijn bedrijf: Buro voor Systeemontwikkeling. Toch zijn er weinig bazen in de ict zo dicht bij Brooks’ ideaal gekomen als Eckart Wintzen vanuit zijn celfilosofie." Alberts haalt een citaat over teams aan uit Wintzens boek Eckart’s Notes. "Even alle saaie theorie en gekheid op een stokje: een bedrijf functioneert alleen maar perfect als iedereen weet wat er van hem wordt verwacht en als er in een echt teamverband wordt gewerkt. Voor mij houdt het woord ‘team’ in dat iedereen zijn medespelers kent, weet wat de ander kan en niet kan en bereid is te allen tijde een stuk van andermans taak zonder gezeur over te nemen."
Werk in de ict is het industriële tijdperk voorbij, zegt Alberts. "Dankzij de eigenwijze onafhankelijkheid van Eckart Wintzen werd dat postindustriële karakter van ict-werk reeds in een vroeg stadium zichtbaar in BSO. Dat was uniek voor Nederland. NRC Handelsblad typeerde hem als een ‘overjarige hippie’; daar ben ik het niet zo mee eens. Wintzen was een van de eerste postindustriële bazen."
Breedbandbelasting
Na de verkoop van BSO, dat in 1996 samen met Philips C&P verder gaat als Philips-dochter Origin (tegenwoordig Atos Origin), steekt Wintzen zijn vergaarde kapitaal via zijn investeringsverhikel Ex’tent in maatschappelijk geëngageerde projecten (Wired, Ben & Jerry’s, Greenwheels, Expression, Center for New Media). Schutte woonde na zijn vertrek bij BSO in 1985 een tijd op Barbados. Bij zijn terugkeer in Nederland had hij nog af en toe contact met zijn vroegere compagnon. "Wij bleken allebei actief te zijn in multimedia: ik had een betaalzender voor concerten en voetbalwedstrijden en hij dacht al na over telefoneren via het tv-scherm. De ‘eyecatcher’ noemde hij dat project. Het werd niet al te serieus genomen maar in feite dacht Eckart alweer lichtjaren vooruit. Nu, zo’n tien jaar later, praat men over videoconferencing en narrowcasting."
De ict-sector is niet zijn primaire territorium meer. "Dat neemt niet weg", zegt Sylvia Roelofs, directeur van branchevereniging ICT~Office, "dat hij achter de schermen nog wel degelijk invloed uitoefende. Eckart was altijd een graag gezien gast op diners, bijeenkomsten en topberaden. Hij gold nog steeds als een boegbeeld van de ict-sector.
Roelofs voerde nog geregeld gesprekken met hem over ict en innovatie, een onderwerp dat hem zeer aansprak. Hij lobbyde voor de harde ict-kant en kwam met allerlei voorstellen, zoals belastingaftrek voor breedband. "Sylvia, zei hij dan, mooie ideeën, maar blijf letten op de infrastructuur. Zonder voldoende glas en breedband bereik je niets. Het fijne van Eckart was dat hij plezierig-scherpe opvattingen ventileerde. Hij had dat politiek-correcte niet dat veel mensen in de sector wel hebben. Hij stond dan wel geregeld op iemands tenen, maar je wist wel wat je aan hem had."
Toen ik in enkele oude knipsels zat te bladeren viel mij de ‘Open brief aan alle relaties van GTE Information Systems’ op. We schrijven 10 juni 1976 en zijn getuige van de verzelfstandiging van dit bedrijf onder de nieuwe naam BSO/Information Systems met als directie E.J. Wintzen. De laatste zin van de open brief begin met “Kortom BSO ‘rent zich rot’, nu en straks?”. Met grote schrik zag ik enkele dagen later bij het zappen op teletekst dat ten gevolge van een hartstilstand Eckart Winzten was overleden.
Ik durf mijn oude knipsels bijna niet meer in te zien want er zijn velen in deze leeftijdsgroep (incl. mijzelf) die met meer of minder succes zich ‘rot hebben gelopen’. Deze generatie heeft zich grotendeels teruggetrokken of is met andere zaken bezig, zo ook Eckart, maar zijn activiteiten lagen toch in het verlengde van wat hij in de pioniersfase van zijn bedrijf al nastreefde, de eigen verantwoordelijkheid binnen de collectiviteit.
Zijn cellentheorie binnen de onderneming werd in de praktijk gebracht. Meerdere malen heb ik daar met hem over kunnen discussi�ren, waarbij ook de praktische kanten werden besproken. Veel van de ‘managers’ uit de beginjaren kende ik persoonlijk.
Kenmerkend voor Eckart, hij reed in een comfortabele auto maar wel de eenvoudigste uitvoering, ik had een luxere van hetzelfde merk en dat vond hij maar onzin want we kwamen toch tegelijk aan.
Onze contacten bleven beperkt tot de 1970’er en 1980’er-jaren, ik ging een andere weg op en BSO werd geschiedenis. Mijn herinneringen aan Eckart beslaan zo’n kleine twintig jaar, van nette salesman – met stropdas – van een Amerikaans concern, via een uiterst succesvol systeemontwikkelingsburo tot de managementgoeroe zoals Nova hem noemde. Ik weet niet of hij blij zou zijn geweest met deze betiteling.
In mijn herinnering zal hij blijven zoals ik hem heb leren kennen, zeer ambitieus, goed zakenman, goede co�rdinator en vooral een aimabele vent. Hij rust in vrede.