Na vijf jaar wachten, is er eindelijk een nieuw serverbesturingssysteem van Microsoft. Hoe presteert Windows Server 2008 in vergelijking met de vorige versie en met Linux?
Microsoft ging voor de basis van Windows Server 2008 uit van Windows Vista met Service Pack 1. Daar bovenop heeft Microsoft de serverdiensten van Windows Server 2003 aangebracht. Die zijn wel rigoureus geëvalueerd en verbeterd. Daarbij zijn de bekende pijnpunten allemaal aangepakt: de installatieprocedure, het beheer, de fileserverdiensten, de clustering en zelfs een volledig herziene webserver (IIS7). Alle vernieuwingen zijn al besproken in een eerder artikel, dus dat herhalen we hier niet.
Ditmaal bekijken we Windows Server 2008 vanuit praktisch oogpunt. Is het gemakkelijker te installeren, gebruiksvriendelijker te beheren en presteert het beter dan zijn voorganger of in vergelijking met Linux?
Installatie à la Vista
Als je ooit Windows Vista hebt geïnstalleerd, zal de installatieprocedure van Windows Server 2008 (WS2008) je erg bekend voorkomen. De erg karige en gebruiksvriendelijke installatieprocedure kan de vergelijking met Linux doorstaan. Eerst moet je taal, tijd en invoermethode kiezen. Vervolgens kies je de gewenste serveruitvoering: standaard, enterprise of datacenter. Die kun je dan volledig of als "core" installeren. De Core-edities zijn gestripte WS2008-varianten zonder grafische desktop voor een maximaal prestatieniveau. De Core-editie hebben we apart getest.
Het volgende scherm toont een licentie, die je moet aanvaarden voordat je verder kunt. Daarna wil de installatieprocedure weten of het om een upgrade of een verse installatie gaat. Zodra je in het daaropvolgende scherm gekozen hebt op welke schijfeenheid alles geïnstalleerd moet worden, gaat de installatie van start. Je krijgt een progressiescherm dat heel sec vermeldt wat er gebeurt. Dit slaat je dus niet, zoals bij vorige versies, om de oren met reclameboodschappen over hoe geweldig alle vernieuwingen wel niet zijn. Je hoeft hier geen productcode of cd-sleutel in te voeren, maar standaard probeert Windows Server 2008 zichzelf binnen drie dagen te activeren.
Beheergereedschap
Microsoft heeft duidelijk geluisterd naar kritieken en vooral grondig nagedacht over de beheergereedschappen van Windows Server. Na de installatie krijg je een "initieel configuratiepaneel" te zien waarop in duidelijke rubrieken aangegeven staat welke taken je nog moet afhandelen. Dat paneel is onderverdeeld in drie hoofdstukken: computerinformatie, updates en serveraanpassing. Helaas moet WS2008 nog steeds herstarten voor allerlei systeemwijzigingen. Linux functioneert in dat opzicht beter.
Bij het aanpassen van de server kun je kiezen uit serverrollen of functionaliteit toevoegen. Dat is overigens niet strikt gescheiden. Het toevoegen van een bepaalde rol kan als gevolg hebben dat er ook functionaliteit wordt toegevoegd. Het beheer van IIS7, de webserver van WS2008, is het meest gewijzigd van allemaal. Leuke extra's zijn dat IIS7 nu statische webinhoud automatisch kan comprimeren en cachen.
Veel veranderd
Helaas zijn er nog wel een paar dingetjes waar Microsoft niet aan heeft gedacht. Zo is de standaardinstelling als je een harde-schijfpartitie in NTFS formatteert, nog altijd dat er geen snelle formattering wordt gedaan. Voor schijven met ingebouwde foutencorrectie is dat niet erg logisch; bovendien duurt het 'volledig' formatteren van volumes van honderden GB letterlijk uren.
Microsoft heeft de meeste aspecten van het beheer veranderd. Zelfs de configuratie- en eigenschappendialogen van eenvoudige zaken zoals drives, directory's en bestanden zien er anders uit en hebben extra mogelijkheden.
Jammer is dat beheerelementen die eigenlijk bij elkaar horen nog steeds gescheiden zijn. Microsoft zorgt nu wel voor aanklikbare hulplijntjes waarmee je snel naar een bijhorend beheerelement navigeert. Een voorbeeld is de beveiliging van een over het netwerk te delen directory. Dat vereist zowel netwerktoegangsinstellingen als instellingen voor directory-toegang. Daarvoor is nog altijd geen overkoepelend beheer aanwezig, maar een share-aanmaakwizard vult wel alles automatisch voor je in.
Testprocedure
Helaas kunnen we door budget- en tijdsbeperkingen niet alles testen. We besloten ons daarom te beperken tot twee potentiële flessenhalzen van een server: fileserver- en webserverprestaties. We gebruikten een HP ProLiant DL380 G5 server in een Gigabit-testnetwerk. We hebben daar achtereenvolgens Windows Server 2003 32-bit en 64-bit, Novell SuSE Linux Enterprise Server 10 (64-bit) en Windows Server 2008 (64-bit) op geïnstalleerd.
Voor de prestatiemetingen deden we een beroep op de eTestingLabs NetBench fileserverbenchmark (versie 7.03) en WebBench webserverbenchmark (versie 5.0) met de standaardinstellingen. Wij hingen in totaal 60 clients aan de server, allemaal draaiend op gangbare desktop-pc's of notebooks met Windows XP of Vista. De Net/WebBench-clients belasten de server maximaal; in een werkelijke productie-omgeving komen dit soort belastingsniveaus zelden voor. Onze testopstelling simuleert dus een veel groter netwerk.
De te testen server werd allereerst als fileserver geconfigureerd. De enige aanpassing die wij deden was het aanbrengen van een testdirectory en die toegankelijk maken via het netwerk voor de Windows-client-pc's. Voor de webtest activeerden we de standaard aanwezige webdienst (IIS voor Windows Server, Apache2 voor Linux) en installeerden een speciale testdirectory met de WebBench-belastingsgegevens. Verder gebruikten we de standaardinstellingen van de server en het besturingssysteem. Het is dus best mogelijk dat je betere prestaties krijgt door het tunen van de instellingen.
Voor de scoreberekening hebben we de hoogste werksnelheid genomen en deze afgewogen tegen het aantal clients dat actief was en gekeken of het prestatieniveau nog steeg of niet. Hoe hoger deze testscore, hoe beter de netwerkprestaties van de server.
Linux presteert beter
Onze eerste nogal verrassende vaststelling is, dat er op de HP-server vrijwel geen verschil in prestaties waarneembaar is tussen de 32-bit en de 64-bit uitvoeringen van Windows Server 2003. Op andere serverhardware hebben we in het verleden wel verschillen vastgesteld. De HP-server haalt bij NetBench zo'n 280 Mbit/s bij 60 clients en meer, en voor WebBench zo'n 6.550 aanvragen per seconde, maar met afnemende prestaties vanaf ongeveer 50 clients.
Windows Server 2008 doet het als fileserver niet veel beter dan voorganger 2003: NetBench toont bijna 282 Mbit/s bij 60 clients en meer. Als webserver gaat het wel een flink stuk beter: WebBench laat 7.800 aanvragen per seconde zien, met afnemende prestaties vanaf 54 clients.
De resultaten van Novell SLES 10 (Linux) zijn echter nog beter. NetBench haalt bijna 286 Mbit/s bij 60 clients en meer. Bij WebBench halen we zelfs 7.462 aanvragen per 60 clients en meer. We konden de HP-server dus met Linux niet volledig belasten met onze webbenchmark, terwijl dit met WS08 wel lukte. Een drukke website heeft natuurlijk heel wat meer dan 60 clients en Linux laat hier duidelijk zien dat het nog altijd heel wat geschikter is voor webdiensten dan WS2008.
Conclusie
Is Windows Server 2008 een verbetering ten opzichte van Windows Server 2003? Kort en krachtig: ja! Het is gebruiksvriendelijker, kan meer en presteert lichtjes beter. Onze vergelijking met Novell SuSE Linux Enterprise Server laat echter zien dat Linux op het gebied van file- en webserverprestaties nog altijd de ongeslagen koning is. Bovendien zijn de draconische beveiligingsmaatregelen voor een Windows systeem vrijwel overbodig voor Linux (er bestaat immers geen Linux-malware). Microsoft moet er dus nog een schepje bovenop doen wil het Linux-servers echt wegconcurreren.
Productinfo
Product: Windows Server 2008
Producent: Microsoft, Inc. USA; www.microsoft.com
Leverancier: Microsoft Nederland, www.microsoft.nl
Adviesprijs (excl. BTW): $999 (Standaard-editie), $3999 (Enterprise-editie met inbegrip van vier virtualisatie-instances)
Systeemvereisten: 32- of 64-bit processor(en) op minimaal 1 en liefst 2 GHz, liefst 1 GiB of meer RAM en een harde schijf met minimaal 10 en liefst 40 of 80 GB vrije ruimte.
De Kern
-
Windows Server 2008 heeft veel vernieuwingen die ook echt verbeteringen zijn. Het kan nu weer serieus concurreren met Linux.
-
Linux presteert echter nog altijd beter, zeker voor wat betreft webdiensten en beveiliging.
Hoewel W2008 bij een van de metingen een iets hogere snelheid liet zien bij 60 clients dan SLES, toonde de grafiek van de metingen vanaf ��n client tot 60 bij W2008 dat de prestaties vanaf 60 clients zouden dalen, terwijl de grafiek van SLES op dat moment nog stijgend was. SLES zou dus aan nog hogere aantallen clients uiteindelijk wel een hogere snelheid halen dan W2008. Daarom noemde ik die beter. De afvlakking van W2008 met daling vanaf 58 clients (als mijn geheugen me niet in de steek laat) is dus niet zo goed, ook al haalt hij op dat moment nog een hogere snelheid dan SLES.
Bekijk het als twee wagens die vanaf stilstand vertrekken. De een is een diesel en de andere een benzine. Als je hun positie meet na 100 m, is het best mogelijk en zelfs waarschijnlijk dat de benzine voorop ligt. Maar het kan best dat die diesel een hogere maximumsnelheid heeft, waardoor een meting na bijvoorbeeld 5 km zou laten zien dat de diesel voorop ligt en voorop blijft. In dat geval zou het fout geweest zijn op basis van de meting na 100 m te concluderen dat de benzinewagen het snelst was.
Daarom houden we niet alleen rekening met de hoogst gemeten waarde, maar ook of de grafiek van metingen nog stijgt, afvlakt of daalt. En dat bepaalt mede onze conclusie.