Nederlandse dienstverleners gebruiken offshoring vooral om in voldoende aantallen aan kwalitatief hoogwaardige medewerkers te komen. Ondernemingen hebben de skills die ze daarmee aanboren nodig om groeimogelijkheden te benutten. Kostenbesparing is voor bedrijven die offshoring overwegen niet langer de voornaamste reden om dat te doen.
"De kwalitatieve aard van de Nederlandse arbeidsmarkt is de drijvende kracht achter het proces van het verplaatsen van activiteiten over de landsgrenzen heen. Het is een brede, generieke trend die in alle bedrijfstakken van de Nederlandse economie valt waar te nemen," zegt onderzoekster Désirée van Gorp van Universiteit Nyenrode. Uit haar onderzoeksrapport ‘Offshoring by service firms’ blijkt dat andere doelstellingen dan kostenbesparing relatief aan belang winnen in de overwegingen om aan offshoring te beginnen. "Kostenreductie blijft belangrijk, maar er valt een onmiskenbare verschuiving waar te nemen naar andere factoren. Dan gaat het om strategische overwegingen als het betreden van nieuwe markten, de kwaliteit van de skills in de offshore-landen en het delen van risico’s."
Vooral technologie en applicatieontwikkeling zijn favoriet bij het offshoren van bedrijfspocessen, aldus Van Gorp. In de productiesector geschiedt dat vaak door het inschakelen van een derde partij, in de dienstverlening via een rechtstreekse investering en dus directe controle. Opvallend is dat steeds meer kerntaken rond innovatie het land uit gaan. Van Gorp: "Ik sprak bij de diepte-interviews voor dit onderzoek met een financiële dienstverlener die in België en India een nieuw product liet ontwikkelen. Door culturele verschillen met de partner in België is het totale project bijna te gronde gegaan. Nu gaat men alleen met India door. Het product wordt samen ontwikkeld, men deelt de kosten en baten en de Indiase partner helpt met het op de markt brengen van het product."
Toenemend aandeel R&D
Het aandeel van R&D in de offshoring neemt trendmatig toe, aldus Van Gorp. "Nu nog onder directe controle, maar in toenemende mate via derde partijen. Aanwezigheid op mondiale schaal en vertrouwen, dat worden de doorslaggevende factoren. Die trend is economiebreed; de verschillende tussen de verschillende sectoren zijn groter dan de verschillen tussen grote en kleine ondernemingen binnen de sector. Offshoring speelt in de ICT-sector een grotere rol dan het gemiddelde van de totale economie, zo is mijn indruk."
"Het hele ontwikkelproces is veranderd. Vertrouwen in het tijdig opleveren van projecten met een hoge kwaliteit wint het van de afstand in kilometers tot de ontwikkelaars. Want nearshoring vind ik een valse zekerheid die consultants geven: dat ontwikkelen dichtbij, in Oost-Europa, beter zou zijn. Alsof de culturele verschillen niet even groot kunnen zijn als met India; het aantal vliegkilometers pakt natuurlijk beter uit. Nearshoring biedt echter geen zekerheid als het gaat om samen ontwikkelen en om hoge kwaliteit."
"En bovendien: de Indiërs zitten hier al op de markt, Tata Consultancy Services (TCS) al een jaar of vijftien. Zij hebben de les geleerd: zorg te beschikken over een global footprint en ga dicht bij je klanten zitten. Waar we in dat kader vanaf moeten is de gedachte dat de hersens hier zitten: wij doen het denkwerk, zij het handwerk. Dat is een gevaarlijke opvatting, waardoor we markt dreigen te verliezen. Een hogere prijsstelling in het Westen, dat is niet langer houdbaar. Als we ons niet aanpassen, dreigen we hier het front-office te worden van de ontwikkelcentra elders in de wereld."
Made by China
China staat op een lagere sport op de waardeladder van het verplaatsen van diensten dan India. Maar dat is aan het veranderen, zegt Van Gorp. "China zet stappen om ‘Made in China’ te veranderen in ‘Made by China’. Handicap is dat goed middle-management vaak nog ontbreekt. Maar men gaat de uitdaging aan." Voor offshoring van ICT geniet India voorlopig nog de voorkeur van de markt. "De versterking van het middle-management in India komt vaak voor rekening van ICT’ers die na jaren werkzaam te zijn geweest in de VS naar hun vaderland terugkeren."
India moet wel oppassen met de belangrijke rol die CMM (het capability maturity model) speelt bij de Indiase offshore providers. "De standaardisatie die het gevolg is van het gebruik van CMM is voor India bijzonder winstgevend gebleken. Maar het is tevens een rem op innovatieve ontwikkelingen, en in die zin een fuik. Er zit nog te veel groei in de Indiase softwareontwikkeling en ICT-dienstverlening om nu al met CMM te stoppen. Bedrijven denken: ‘daar kunnen we nu niet mee aankomen bij onze aandeelhouders’. Toch zal er op termijn ook in India meer risico op het gebied van innovatie genomen moeten worden," denkt Van Gorp.
ICT stimuleert offshoring
De zakelijke dienstverlening is de industriële sector voorbijgestreefd bij de groei van offshoring. Twee factoren spelen daarbij een grote rol, aldus Désirée van Gorp: de effecten van het gebruik van ICT en de mondiale liberalisering van de dienstensector. Van Gorp: "Dankzij het intensieve gebruik van ICT zijn vooral in de dienstverlening de ketens veel beter op te splitsen en daarmee ‘geschikt’ geworden voor offshoring. Wet- en regelgeving, voortvloeiend uit het dienstenoverleg in de wereldhandelsorganisatie (WTO) zorgt voor een betere merkenbescherming (IPR, intellectual property rights) en een liberalisatie van de datastromen. Dat stimuleert het gebruik van offshoring in de dienstensector." Die sector is goed voor 73 procent van de toegevoegde waarde die de Nederlandse economie genereert.
Het managen van offshoring
Désirée van Gorp heeft geen exacte gegevens over welk deel van het kostenvoordeel bij offshoring ‘weglekt’ door relatief duur management van de offshoring op het thuisfront. "Maar het is veel. En tegelijk de belangrijkste overweging om niet aan offshoring te beginnen, of uitbestede functies terug te halen. De kwaliteitsimpuls die offshoring biedt, is dan vaak een reden om toch maar te blijven."
Kan mevrouw Van Gorp een cursus Nederlands volgen? Dat zou de inhoud wellicht ten goede komen.
Het verhaal van mevrouw van Gorp is op zijn zachtst gezegd nogal kort door de bocht en deels onjuist.
Natuurlijk zijn er altijd cultuurverschillen. Het gaat dan ook nogal eens fout omdat ondernemingen bij ‘close-to-home’ expedities die verschillen onderschatten, terwijl een ieder zich zeer bewust is van dit aspekt bij trajecten in India of China. Zelfs binnen onze landgrenzen zijn veelzeggende voorbeelden te geven.
Maar de voordelen van nearshoring boven farshoring zijn evident.
– De cultuurverschillen zijn bij nearshoring vele malen kleiner dan bij
farshoring.
– De geringe afstand maakt AdHoc controle, overleg en samenwerking mogelijk op een manier die bij farshoring onuitvoerbaar is. Het is toch echt veel meer dan een kwestie van ‘wat’ korter vliegen. Zowel op strategisch alsook op operationeel niveau is de samenwerking daardoor vele malen eenvoudiger
Mevrouw van Gorp wekt de indruk of zaken doen met een Belg evenveel problemen oplevert als zakendoen met een Indier of Chinees.
Al met al krijg ik de indruk dat mevrouw van Gorp dit artikel schrijft in opdracht van TCS.
@M Vreuls
Volgens mij heeft mevrouw Van Gorp wel degelijk een punt: verkondigen dat nearshoring alle problemen verhelpt die bij uitbesteden over de landsgrenzen voor kunnen komen, klopt in mijn ogen niet. Ik denk dat het ook niet erg zinvol is om een land volledig over een kam te scheren. Ik heb veel ervaring met uitbesteden naar Oekraine. Daar zitten goede en slechte bedrijven tussen en goede en slechte programmeurs. Daarnaast zijn er in Nederland organisaties die goed in staat zijn buitelandse programmeurs aan te sturen (na investering in een goede inrichting van de beheersorganisatie) en organisaties die minder goed in staat zijn goed aan te sturen.
Ik denk dat het succes afhangt van de manier waarop een uitbesteder zijn processen inricht en daarmee klaar is om uit te besteden en van de leveranciers keuze/inrichting van de buitelandse vestiging. Het succes hangt niet af van de landenkeuze an sich. Als een bedrijf ervaring heeft met outsourcing naar India, dan zullen de mensen binnen dit bedrijf gewend zijn aan samenwerking met Indiase collega’s. Een overstap naar Oost Europa kan dan juist veel problemen met zich mee brengen. Een bedrijf dat intern de boel niet op orde heeft en uitbesteedt naar India en daar door slechte resultaten mee stopt, kan bij ongewijzigde aansturing dezelfde problemen verwachten in Oost Europa (of in Belgie of in Nederland).
De cultuurverschillen tussen Nederland en Oost Europa zijn minder groot dan tussen Nederland en India. Mensen zitten meer op 1 golflengte en denken iets pro-actiever mee. Maar dit biedt geen zekerheid voor succes. Volgens mij is dit de kern van bovenstaand artikel?
Hugo Messer
http://www.bridge-int.nl/blog