Het mainframe mag dan al enige tijd aan een come-backup bezig zijn, toch kiezen veel bedrijven er voor om naar het Windows-platform te migreren. Maar ze willen dan wel met behoud van de stabiliteit die zij van het mainframe gewend zijn. Het Nederlandse Asysco speelt hierbij een opvallende rol.
Het gaat goed met het mainframe. Nadat jarenlang het einde is voorspeld, zag onderzoeksbureau Gartner over 2006 de verkoop van mainframeproducten wereldwijd weer stijgen: met 3,9 procent. Wie zijn oor te luister legt bij softwarebedrijven die zich op dit segment richten, hoort vrijwel uitsluitend optimistische geluiden.
Toch worden met name kleine mainframes nog altijd uitgefaseerd. De kosten voor beheer en onderhoud steken bij dat soort systemen vaak toch nog ongunstig af ten opzichte van de geleverde prestaties. Dit kostenplaatje wordt ook niet gecompenseerd door de voordelen die de stabiliteit van het platform te bieden heeft. Dit ondanks de prijsdalingen van de afgelopen jaren.
Alternatieven
Bovendien hebben zich inmiddels een aantal aantrekkelijke alternatieven aangediend. Hewlett-Packard en Sun Microsystems hebben bijvoorbeeld al zware Unix-systemen ontwikkeld die wat stabiliteit en prestaties betreft het mainframe dicht op de hielen zitten.
Daarnaast lanceerde een mainframe-aanbieder als Unisys zelf al een aantal jaren geleden een reeks mainframes die tegelijkertijd zowel het eigen OS2200 als Windows en Linux draaien. Deze Clearpath-systemen maken het mogelijk om legacy-applicaties die van het oude mainframe komen simpelweg te handhaven. Tegelijkertijd is hetzelfde systeem in staat om Windows- of Linux-applicaties te draaien.
Runtime-omgeving
Het Nederlandse Asysco Software volgt een andere route. Het bedrijf levert software die het mogelijk maakt om applicaties die voorheen op een A-series of een OS2200-mainframe draaiden over te zetten naar een Windows-omgeving. “Dat doen wij op basis van in eigen beheer ontwikkelde technologie”, zegt Erik van Rikxoort, ceo van de in Coevorden gevestigde software-onderneming.
Met een kleine zeventig medewerkers is het bedrijf actief voor klanten in zowel Europa, het Midden-Oosten als de Verenigde Staten en Canada. “Wij noemen die technologie LION. Het biedt naast een aantal hulpmiddelen voor het migreren van applicaties ook een runtime-omgeving die dermate stabiel is dat het een uitstekend platform biedt voor bedrijfskritische applicaties. Ook als die op een Windows-systeem zijn geïmplementeerd.”
Zonder cluster
Het probleem bij een migratie van een mainframe-omgeving naar het Windows-platform is uiteraard dat een standaardimplementatie van Windows niet in staat is de stabiliteit van een mainframe-platform te evenaren. Ook niet als twee of meer Windows-systemen in een cluster worden opgenomen. Daarom voorziet de aanpak van Asysco in een softwarelaag die de bedrijfskritische applicaties geheel scheidt van het onderliggende besturingssysteem.
Deze programmatuur, LION Application Control Center (LACC) geheten, maakt het gebruik van een cluster of een fouttolerante server overbodig, vertelt Van Rikxoort. “Alle fail-over, maar bijvoorbeeld ook het verdelen van de belasting, gebeurt geheel binnen LION. Uiteraard hebben we wel minimaal twee Intel-servers nodig, zodat de LION-software eventuele storingen in de hardware of in de Windows-omgeving kan opvangen. De taken worden dan naar een andere server gerouteerd.”
In kaart brengen
Bij een migratie brengt Asysco de gehele mainframe-omgeving in kaart. Daarbij wordt niet alleen gekeken naar de feitelijke applicaties en de in gebruik zijnde databases – bij Unisys is dat veelal DMS, DMSII of RDBMS. De Nederlandse leverancier kijkt ook naar de toegepaste operationele programma’s (bijvoorbeeld DEPCON, SMA of Supervisor), query tools (denk aan ERGO of EZSPEC) en andere software.
“In tachtig procent van de gevallen migreren we in Cobol geschreven applicaties. Die kunnen wij grotendeels geautomatiseerd overzetten naar LION. Met name interfaces naar externe programmatuur vereisen vaak echter wat extra aandacht. Met een Delphi-compiler wordt de legacy-code op deze manier omgezet naar een reeks in Pascal geschreven object-georiënteerde bestanden.”
De vraag naar deze vorm van ‘legacy modernization’ is momenteel groot, stelt Van Rikxoort. “Zowel in traditionele mainframe-markten als West-Europa, het Midden-Oosten (met name banken) en de Verenigde Staten bestaat belangstelling voor deze vorm van migreren. Maar ook in bijvoorbeeld voormalige Oostblok-landen groeit de interesse snel.”
Redenen om over te stappen
Waarom willen veel grote bedrijven nog steeds af van hun mainframes? “Daar hebben zij vaak heel uiteenlopende redenen voor”, vertelt Erik van Rikxoort, ceo van Asysco Software. “Ze verwachten allereerst een flinke kostenbesparing te kunnen realiseren. Natuurlijk worden mainframes goedkoper, maar de bedragen die je voor dit soort platformen moet uittrekken zijn toch nog altijd fors te noemen. Bovendien ga je in de regel een lease-contract aan voor vijf jaar en dat betekent dat je voor die periode met vaste en relatief hoge kosten zit. Dat komt de flexibiliteit van de organisatie natuurlijk niet ten goede.” Van Rikxoort zette dit uiteen op een bijeenkomst van de internationale LION User Group in Amsterdam.
Er zijn echter meer redenen waarom een overstap aantrekkelijk kan zijn. Bijvoorbeeld dat applicaties die eenmaal naar Windows zijn gemigreerd een grafische interface kunnen krijgen, waardoor eindgebruikers er makkelijker mee kunnen werken. Ook is het makkelijk om voldoende goed geschoolde Visual Basic-ontwikkelaars te vinden. Veel eenvoudiger dan het opsporen van Cobol-programmeurs of ict-professionals die met LINC uit de voeten kunnen.