Op de markt van netwerk/server operating systemen blijft het aandeel van Microsoft stabiel, maar wint Linux langzaam maar zeker terrein.
De netwerk/server operating systemen kunnen globaal in drie categorieën worden ingedeeld. Dat zijn de platformen die nog aandeel winnen (Windows Server 2003 en Linux), de systemen die stabiel blijven (OS/400 en Solaris) en de platformen die langzamerhand steeds meer terrein verliezen (zoals Windows NT, al vanaf midden jaren negentig op de markt, en Novell Netware). Hierbij is uiteraard duidelijk dat Windows NT voornamelijk wordt vervangen door andere Microsoft LAN OS versies, terwijl Novell Netware ‘echt’ terrein kwijtraakt. Momenteel werkt nog circa 14,3 procent van de organisaties met Novell Netware. De marktpenetratie van Novell is eigenlijk vooral sterk binnen de publieke sectoren, zoals het onderwijs (39,5 procent), de overheid (27,9 procent) en de gezondheidszorg (21,2 procent). Binnen de andere sectoren komt de penetratie van Novell, met uitzondering van de zakelijke dienstverlening, niet boven de 10 procent uit.
Microsoft Server-versies
Windows Server kent momenteel drie versies met een duidelijke marktpenetratie: NT, 2000 en 2003. De NT-versie heeft momenteel de laagste marktpenetratie, namelijk 11,3 procent. Dit is dan ook de oudste versie en Microsoft heeft de support hierop inmiddels stopgezet. Deze versie komt nog relatief vaak voor binnen de sectoren transport, financiële dienstverlening en industrie. Opmerkelijk is verder dat vooral grotere organisaties (>500 fte’s) nog met NT-server werken.
Windows 2000 Server kent een marktpenetratie van 43,4 procent en Windows 2003 komt uit op 65,6 procent. Windows 2000 heeft een relatief hoge penetratie binnen de sectoren ict & utilities, financiële dienstverlening en gezondheidszorg. Een hogere mate van gebruik van Windows 2003 wordt gemeten binnen de sectoren ict & utilities, het onderwijs en de industrie. Binnen de sector financiële dienstverlening is de penetratie van Windows 2003 server veruit het laagst.
Opmars van Linux
Al sinds het begin van 2001 neemt het Linux-gebruik gestaag toe. In maart 2001 werd een penetratie gemeten van 1,3 procent. De groei is langzaam, maar zet vooralsnog door. In maart 2003 werd een penetratie gemeten van circa 4 procent. In januari 2005 werd al bij 8,7 procent van de bedrijven gewerkt met Linux. Anno 2007 werd in juli een penetratie gemeten van 11,5 procent. Dit betekent dat inmiddels 1 op de 9 bedrijven in de Nederlandse zakelijke markt vanaf 50 werknemers gebruik maakt van één of meerdere Linux-servers. Verder is Linux nu dus de magische grens van 10 procent gepasseerd. Deze grens wordt veelal beschouwd als een continuïteit graadmeter; als een product deze eenmaal gepasseerd is, kan het als een ‘vaste waarde’ in de markt beschouwd worden.
Ingedeeld naar bedrijfsgrootte is de penetratie van Linux het hoogst bij bedrijven en instellingen met 500 of meer werknemers. Circa 17 procent van deze grotere organisaties werkt inmiddels met Linux-servers. Dit betekent dat de marktontwikkeling aantoont dat de ‘anti-Linux’-geluiden – dat Linux duurder en minder stabiel zou zijn – onjuist zijn. Deze grotere organisaties kijken namelijk vooral naar kosten en stabiliteit met betrekking tot hun server-park. Opgesplitst in branches worden de hoogste penetraties van Linux gemeten in de sectoren onderwijs, ict & utilities en transport. De bouwsector en de sector financiële dienstverlening blijven nadrukkelijk achter op Linux-gebied. Bij de bouwsector is dit vooral trendmatig; deze sector loopt per definitie altijd achter bij de ontwikkelingen. Binnen de financiële dienstverlening heeft dit meer te maken met de zeer conservatieve (angstige) inslag van deze sector.