Op het goedbezochte itSMF-jaarcongres deze week liepen er veel modellen rond. Figuurlijk dan, want ik heb het over model in de zin van 'systeem dat de werkelijkheid nabootst of tracht te beschrijven' en niet 'iemand die poseert voor kunstenaars, kledingontwerpers, kappers enz'. Er was veel aandacht voor de nieuwe versie van ITIL maar je werd ook platgegooid met presentaties over ASL, BiSL, CobiT, ISO 20000, OSMF, TOGAF enz. En met zulke mooie modellen is het erg verleidelijk om je daarop te focussen en te vergeten waar het er in de werkelijkheid om gaat.
Vanuit het perspectief van IT Service Providers die in de business van Application Outsourcing zitten is het volgende aan de hand. Vraag aan een klant van zo'n bedrijf wat hij ervan vindt. In negen van de tien gevallen zegt hij dat-ie best wel tevreden is over de uitvoering van de dagelijkse zaken. Maar dat het hem tegenvalt hoe weinig pro-actief wordt meegedacht. Hoe weinig innovatieve voorstellen worden gedaan. Dit is een van de majeure uitdagingen voor die kant van onze ICT-industrie. Marktanalysten zoals Forrester en Gartner bevestigen dit dus zal het wel waar zijn 😉 De vraag is dan natuurlijk in hoeverre mooie modellen daarbij kunnen helpen.
'Een beetje', luidt het antwoord van de hoogleraar. In dit geval niet de hoogleraren Maarten Looijen en Philip Powell, die ik op het congres trof, maar de statisticus George Box. Zijn wijze woorden: 'Remember that all models are wrong; the practical question is how wrong do they have to be to not be useful.'
Kortom, focus niet te veel op het model zelf, want dat is per definitie onvolmaakt. Kijk welke delen van het model nuttig zijn en maak daar gebruik van. Combineer het goede van het ene model met het goede van het andere. En blijf niet aan de harde kant van de zaak werken maar verken de zachte kant van de problematiek. Hoe mensen erin zitten: hun gedrag, hun ambities en hoe je de energie in goede banen kunt leiden. Dat levert meer op.