“Long life learing” is het kenmerk voor mensen die werkzaam zijn in de ICT. Op alle niveaus zijn studiepaden ontwikkeld die leiden tot certificering op foundation, advanced en expert niveau. Deze niveaus zie je dan ook terugkomen op moment dat organisaties op zoek zijn naar medewerkers.
De laatste jaren zie je ook steeds meer mogelijkheden ontstaan om naast je medewerkers je organisatie te certificeren. Enkele voorbeelden zijn ISO, Cobit en CMM. Op dit moment is bij het ITSMF het initiatief gestart om invulling te geven aan de ITSMF benchmarking. Certificering is het examen voor je organisatie, zoals diploma's en certificaten dat zijn voor je medewerkers. Maar wanneer is je organisatie junior, medior of senior niveau?
Geeft de ITSMF benchmark hier de oplossing voor?
Maar hoe ziet deze oplossing er dan uit; komt er een TOP 100 of worden er Awards uitgereikt voor de beste ICT dienstverlener en in hoeverre maken hier certificeringen deel van uit of gelden er andere criteria. En welk ontwikkelpad moet je als organisatie doorlopen? Dien je eerst Cobit te volgen of helpt ISO 20000 beter om te stijgen in de lijst. Of is investeren in CMM level een snellere manier. Op deze vragen kan ik geen eerlijk antwoord geven.
Ik ben erg benieuwd hoe anderen tegen deze uitdaging aankijken, we willen immers allemaal bij een senior ICT organisatie werkzaam zijn.
Hoi Gert-Jo,Je begint je stukje met “Long life learing[sic]” en vervolgens vraag je je af hoe je kunt bepalen of je organisatie al senior is. Dat suggereert dat het interessant is te weten of je als organisatie op een bepaald niveau bent aangekomen, terwijl het je er – dacht ik – juist om ging een continu proces van verbeteren en leren te introduceren. Toch? De weg is de herberg, zeg maar.Wat ik veel organisaties zie vergeten als ze aan de slag gaan met een volwassenheidsmodel of ander model is dat ze eigenlijk beginnen aan een traject van continue organisatieverandering. Te vaak worden verandertrajecten echter gepland als een eenmalige verandering (met doelen als “niveau twee op 1 januari volgend jaar” bijvoorbeeld) en zie je de verandering snel stokken na de eindsprint die nodig is om die deadline enigzins fatsoenlijk te halen.Veel beter is het om CMMI, ITIL, en dergelijke vooral als inspiratie te gebruiken voor de verandering, zelf te kiezen welke processen voor jouw organisatie belangrijk zijn,en je te realiseren dat processen, en de mensen die ze uitvoeren, continue aandacht behoeven om up-to-date te blijven. Daarbij kan het helpen als het eerste proces dat je aanpakt het ‘veranderproces’ zelf is…
Ik zie het ook als een weg van continue verbetering. Ergens moet je beginnen en dan wil je een bepaald (liefst onafhankelijk en door velen gedeeld) referentie kader. Vervolgens kun je je daaraan optrekken.De ITSMF-Benchmark beoogt uiteindelijk zoveel mogelijk organisaties te helpen ongeacht welk kader. We zijn bewust begonnen met ISO/IEC 20000 omdat dit een aantal jaren stabiel blijft, en een soort ITIL 2,5 is. Veel is al bekend en continue verbetering is eraan toegevoegd. Je gaat echt niet van nits naar een ISO certificaat, je moet stappen zetten (vandaar ook de maturity aspecten). Daarnaast is het van belang dat je als organisatie wordt beoordeelt, niet als individu.Ik ben opgegroeid in de IT met meten = weten. Het werkt.Jan Sonneveld, voorzitter ITSMF-Benchmarking