Dat in juni van dit jaar alledrie de redundant veronderstelde computersystemen voor het International Space Station tegelijk uitvielen, komt doordat het elektrisch systeem per abuis zo ontworpen was, dat na kortsluiting in een signaaldraad alle computers automatisch werden uitgeschakeld.
Onderzoek door ruimteorganisatie NASA heeft uitgewezen dat de uitval van alledrie de centrale computers in het internationale ruimtestation (ISS) in juni van dit jaar zijn oorsprong vond in een aantal verroeste aansluitpennen van het apparaat dat de stroomvoorziening in de gaten houdt. Ze waren nat geworden als gevolg van condensatie doordat het ontvochtigingsapparaat slecht werkte. Door deze trein van gebeurtenissen ontstond er kortsluiting in een signaaldraad.
Wat er vervolgens gebeurde, had niemand voorzien: door een ontwerpfout in de elektrische bedrading waren de centrale computers dusdanig goed beveiligd tegen het risico van overstroom, dat de stroom naar alledrie de computers in geval van onraad werd uitgeschakeld. Dat staat in het oktobernummer van Spectrum Online, dat wordt uitgegeven door vakvereniging en certificeringsinstantie IEEE.
Op woensdag 13 juni viel de stroomvoorziening van alle drie centrale computers in het ISS onverwacht uit. Het luchtcontrolesysteem stopte vervolgens met functioneren. Ook konden de stuwraketten die de oriëntatie van het ruimtestation controleren niet bediend worden. Een slecht moment, want om de space shuttle die op 10 juni gearriveerd was te kunnen ontkoppelen, zijn deze stuwraketten onontbeerlijk.
In eerste instantie beschuldigden Russische functionarissen NASA ervan hun computers van slag te hebben gebracht met stroom afkomstig uit een nieuwe vleugel met zonnecellen. NASA veronderstelde dat het uitschakelen van alledrie de computersystemen het gevolg was van onjuiste commando's die ontstonden als gevolg van elektrische interferentie van het apparaat dat de stroomvoorziening in de gaten houdt. Daarom ontkoppelden ze dit apparaat van twee van de drie computers. Ook werd de stabilisatiecontrole overgedragen aan de space shuttle. Door deze maatregelen kon de space shuttle zoals gepland ontkoppelen op 19 juni.
Daarna ontmantelden de Russische kosmonauten het computernetwerk en vervingen alle onderdelen van het apparaat dat de stroomvoorziening in de gaten houdt. Sindsdien werkten de computers weer naar behoren, alhoewel de bemanning nog steeds niet wist wat de exacte oorzaak van het defect was geweest. In de weken na de crisis haalden kosmonauten Fyodor Yurchikhin and Oleg Kotov alle onderdelen uit elkaar en stuitten uiteindelijk op de verroeste pennen. Op 12 augustus hadden ze al condensatie geconstateerd.