Nederlandse providers en tv-zenders starten dit najaar met een nieuwe samenwerking voor de distributie van video via internet. Dat is nodig vanwege de snelle groei van online video.
In het samenwerkingsverband rond het internetknooppunt Ams-IX werken enkele providers en de Publieke Omroep en RTL aan gezamenlijke afspraken en een open protocol waarmee videoverspreiding via internet goedkoper en betrouwbaarder moet worden. De eerste technische testen starten dit najaar. In het systeem wordt de populairste content automatisch op de servers van de provider zelf gezet.
De afgelopen jaren waren er al onderlinge afspraken tussen providers om bandbreedte uit te wisselen bij de Ams-IX, het zogeheten 'peering'. Het nieuwe systeem gaat volgens de betrokkenen een stap verder. Het zorgt ervoor dat de meest bekeken videobestanden automatisch op servers van de providers komen te staan waarna die de beelden binnen het eigen netwerk kunnen verspreiden.
Dat bespaart de providers dataverkeer en de servers van de tv-zenders worden er ook minder door belast.
Een vergelijkbaar systeem draait al intern bij de Publieke Omroep. De Ams-IX videowerkgroep is open voor alle Ams-IX leden. Een subgroep met onder meer de Publieke Omroep, RTL, XS4all en Solcon werken het protocol en de afspraken uit.
"We kijken of we een open systeem kunnen maken waarin contentbedrijven direct aan providers aanbieden en die kunnen het dan binnen hun eigen netwerk zo efficiënt mogelijk verder distribueren. En dat zo geautomatiseerd mogelijk", zegt Simon Hania, technisch directeur van XS4All. "Oftewel: automatische caching van de meest interessante content bij de ISP."
"We willen een open protocol afspreken waarmee content kan worden uitgewisseld en zo dicht mogelijk bij de eindgebruiker kan worden gebracht. Vervolgens wordt content automatisch uitgespeeld. De populairste video's worden per provider opgeteld. Als een maximumaantal wordt bereikt, dan wordt het bestand naar het eigen netwerk van de provider verplaatst”, legt Egon Verharen, adviseur nieuwe media van de Publieke Omroep, uit.
Wereldwijd uniek
"Het systeem wordt geformuleerd als een internetdraft. Binnen een paar maanden moet het klaar zijn. De hele procedure, het totaalpakket, is wereldwijd nog nergens aanwezig." aldus Simon Hania.
De situatie in Nederland is gunstig voor de samenwerking tussen providers en zenders vanwege de Ams-IX, het succes van on demand-video bij de Publieke Omroep en RTL, en het hoge aantal breedbandaansluitingen. "In Nederland hebben wij alles op een paar plekken geconcentreerd. Bovendien hebben we hier al veel online videocontent en de vraag daarnaar is groot”, zegt Jan Paul Dekker, chef techniek bij RTL.
Omdat het een proef betreft wordt er nog niet gekeken naar eventuele businessmodellen en verrekeningen, hoewel het protocol daar wel ruimte voor geeft, of naar juridische complicaties. Volgens Hania wordt er 'nadrukkelijk niet' gesproken over 'commerciële modellen'. "Het mooie is dat dat ook niet hoeft. We zijn er vrij snel achter gekomen wat de gemeenschappelijke belangen zijn: de content moet goed en goedkoop bij de eindgebruikers komen."
Capaciteitsproblemen
Het bedrijf Jetstream levert diverse providers expertise en techniek voor de proef, zegt directeur Stef van der Ziel. "Bij een paar providers staan al spullen die meteen kunnen worden ingezet, en bij Surfnet zal ook een proef worden opgezet", aldus Van der Ziel, die in 1994 de eerste live videostream in Nederland opzette van een metalconcert in een Gronings jongerencentrum.
Soms bereiken providers nu al hun capaciteit door het grote aantal internetkijkers. Dat gebeurde bijvoorbeeld in juli toen de NOS via het bedrijf Garnier de live-beelden van de Tour de France via internet uitzond. Meerdere providers liepen toen tegen hun limieten aan. Een van de oorzaken was dat die stream vanuit één punt werd gestuurd, waarbij providers niet onderling samenwerkten.
Niet alle providers zijn volgens Van der Ziel altijd even blij met het oude peering-model: "Omdat de verhoudingen tussen het verkeer dat heen en weer vloeit niet gelijk zijn. De verhouding is soms weg."
Volgens de betrokkenen vallen de problemen veroorzaakt door de groeiende populariteit van online video nu nog mee, maar het is de vraag of dat over een paar jaar nog steeds zo is. "Nu is het nog geen probleem. Maar als de grote catalogus met oude programma's gemakkelijk via de afstandsbediening op de tv is op te vragen, dan neemt de vraag nog veel toe, en kan het een groter probleem worden." aldus Jan Paul Dekker van RTL.
Peer-to-peer niet ideaal
Onlangs reageerden Britse providers verontwaardigd op de nieuwe on demand-videosoftware van de BBC, de iPlayer, waarmee de Britten tv-programma's kunnen kijken. De software maakt deels gebruik van een peer-to-peernetwerk. Dat is voordelig voor de BBC die minder hosting- en datakosten heeft, maar ongunstig voor de providers die klaagden dat ze door de Britse omroep op kosten werden gejaagd.
Volgens Verharen heeft de BBC geen goede keuze gemaakt door voor p2p te kiezen. "De BBC heeft de fout gemaakt niet vooraf goede afspreken met de providers te maken." De aangekondigde pilot van de Nederlandse Publieke Omroep samen met twee Nederlandse universiteiten om programma's van Uitzending Gemist te verspreiden via de p2p-software Tribler is nog altijd niet van start gegaan. Verharen: "We zitten nog steeds met rechtenkwesties, dus daarover is momenteel nog niks te melden."
Streamingexpert Van der Ziel vindt peer-to-peer uberhaupt niet geschikt. "Bij tv kijken via peer-to-peer heb je veel meer dataverkeer nodig. Om een stabiele uitzending te hebben moet er altijd extra capaciteit zijn voor het geval dat een van de kijkers zijn verbinding verbreekt.”
Volgens Jan Paul Dekker lijkt peer-to-peer op papier een mooie gedachte: "Maar voor de providers is het duur en ongecontroleerd. En wij kunnen als RTL niet afdwingen zoals de BBC dat mensen een apart programmaatje gaan installeren. Dat is volgens ons een te hoge drempel.”