In 2003 probeerde een vriend van me restaurants in Johannesburg te strikken om in een website te investeren. Daar had hij wisselend succes mee, maar de meesten zagen het wel zitten om foto’s, menu’s en andere informatie over hun eetgelegenheid op het wereldwijde web aan de man te brengen. Eenmaal voorzien van zo’n website, konden na verloop van tijd eventueel nieuwe functionaliteiten worden toegevoegd. Ook was het mogelijk om te zorgen dat de eettent op zoekmachines en portals terecht kwam. Allemaal leuke voordelen waar weinig tegenin te brengen viel. Alleen het prijskaartje was het obstakel. De meeste horecabazen waren niet bereid veel neer te tellen voor dit voor hen nieuwe medium.
In een gerelateerd maar geheel afzonderlijk voorbeeld heeft een vriendin van mij hier in Nederland een zogenaamde deskundige veel betaald om een website te creëren waarop ze haar Maine Coon-raskatjes aan de man brengt. Het werd een prachtsite, maar als mijn vriendin weer een nieuw nestje katjes heeft is het voor haar bijna onmogelijk om nieuwe informatie aan de site toe te voegen. Het is zo ingewikkeld dat de deskundige het moet doen, met natuurlijk daaraan het verbonden prijskaartje.
Zaken doen via internet is sinds IBM de term e-business in 1997 voor het eerst gebruikte een gemeengoed geworden. IBM ziet de ontwikkeling van intra- en extranets ook als onderdeel van e-business. Het kan ook over diensten gaan en het uitvoeren van taken door asp's via het internet.
Websites worden gemaakt om informatie weer te geven of iets te verkopen. Dat is tegenwoordig zo gemakkelijk dat volgens mij nog maar weinig mensen willen betalen voor die dienst. Er zijn tenslotte voldoende gratis pakketjes op het net om je eigen website van te bouwen. Gewoon tikken en op een knop klikken, et voilá. Ik vraag me dan ook af wat er nog te adviseren valt rond e-business. Het is toch kinderspel tegenwoordig?
Marjolein van Loenen
Redacteur bij CRN