Ondanks de beslissing van de Europese Commissie om DVB-H (Digital Video Broadcast Handheld) actief te promoten, houdt Ericsson vast aan zijn eigen standaard – MBMS (Multimedia Broadcast and Multicast Service).
De Europese Commissie (EC) overweegt om DVB-H verplicht te stellen als standaard voor mobiele televisie. De reden daarvoor is dat de Europese industrie tot op dit moment nog niet in staat is gebleken het eens te worden over één gemeenschappelijke standaard. Die situatie brengt volgens de EC de Europese concurrentiepositie in gevaar. Standaardisatie is volgens de EC daarom van het grootste belang.
Momenteel worden in Europa drie technieken gebruikt: DVB-H, DVB-SH en MBMS (Multimedia Broadcast and Multicast Service). MBMS is een door Ericsson ontwikkelde multicasting-technologie, die door een software-upgrade gebruik maakt van het umts-netwerk. Via MBMS kunnen operators dezelfde videobeelden tegelijkertijd naar meer ontvangers te sturen. MBMS is echter geen broadcastingtechnologie, zoals DVB-H dat wel is (zie kader).
Business case
De EC prefereert om technische redenen de broadcastingtechnologie DVB-H boven het verzenden van mobiele televisie via het bestaande 3G/umts-netwerk: "Hoewel mobiele televisie al beschikbaar is op bestaande mobiele infrastructuren (3G/umts), is broadcast veel beter in het leveren van dezelfde inhoud aan verschillende gebruikers tegelijkertijd. Die eigenschap is nuttig bij de invoering op een massamarkt."
Toch houdt Ericsson vast aan zijn keuze. Het bedrijf ontwikkelt wel chipsets voor DVB-H handhelds, maar zegt nog geen business case te zien voor netwerkapparatuur op basis van deze broadcastingtechnologie.
Johan de Jonge, hoofd van Networks Nederland, ziet veel voordelen van MBMS boven DVB-H. Die voordelen zijn niet zozeer technisch, maar hebben vooral betrekking op de business case. De Jonge: "Of een technologie voor operators interessant is, hangt voornamelijk af van de toepassing en hoe de markt eruit ziet. De reden waarom Ericsson nog niet investeert in eigen ontwikkeling van infrastructuur op het gebied van DVB-H, heeft te maken met het ontbreken van een duidelijke business case. Er zullen absoluut operators geld gaan verdienen met DVB-H, maar wij zien het voorlopig echt als een nichemarkt. Er zijn honderden landen waar 3G-netwerken zijn gerealiseerd. Per maand worden in landen als India en China miljoenen abonnees aangesloten. Dat globale aspect is heel belangrijk. Een eindgebruiker wil namelijk niet dat zijn toestel niet meer werkt als hij de grens overgaat." Daarnaast noemt de Jonge interactiviteit als een belangrijk voordeel van MBMS: "Als een provider interactieve diensten wil leveren via een DVB-H-netwerk, moet hij daarvoor toch een technologie als gsm of umts inzetten. Dat betekent dat je die twee netwerken (DVB-H en umts) als operator moet synchroniseren en dat is behoorlijk complex. Bovendien, als je al een infrastructuur hebt liggen, waarom zou je dan een alternatieve infrastructuur bouwen, met alle complexiteit van dien?"
Overnames
De ontwikkeling van MBMS illustreert de veranderende strategie van Ericsson. Van oorsprong levert dit bedrijf apparatuur en diensten op het gebied van draadloze infrastructuur, maar in een telecommarkt die wordt gekenmerkt door consolidatie diversifieert Ericsson zijn aanbod en richt zijn pijlen daarnaast ook op het bieden van ondersteuning voor multimediadiensten. Die transformatie is mede mogelijk gemaakt door een reeks overnames in de afgelopen twee jaar. Zo verwierf Ericsson in februari 2007 het Noorse Tandberg, dat technologie ontwikkelt voor MPEG-compressie. Begin juni bracht Ericsson een bod uit op LHS, een specialist op het gebied van facturering en provisioning (het aansluiten van gebruikers op bepaalde diensten). Daarnaast werd Ericsson in maart van dit jaar eigenaar van het Zweedse Mobeon, dat gespecialiseerd is in ip messaging. In juni werd het Zweedse Drutt overgenomen, een leverancier van mobiele service delivery platformen.
Dit alles betekent niet dat Ericsson stilzit op het gebied van infrastructuur en beheer. Ook op deze terreinen deed Ericsson de afgelopen twee jaar overnames. Met de overname van de hardwaredivisie van het Britse Marconi in oktober 2005 verwierf Ericsson nieuwe kennis op het terrein van vaste netwerken, waaronder technologie op het gebied van het maximaliseren van de capaciteit van optische netwerken. In februari 2007 werd de overname van het Californische Entrisphere afgerond, dat fibre-to-the-home oplossingen maakt. De overname van het Californische Redback, in december 2006, leverde Ericsson de beschikking over ip edge routerapparatuur (routers aan de randen van ip-netwerken).
De Jonge bestrijdt dat Ericsson ooit de broedplaats voor Bluetooth alleen nog nieuwe technologie verwerft via overnames: "Ericsson heeft in de afgelopen jaren heel veel eigen technologie ontwikkeld. Denk alleen al aan HSPA (High-Speed Packet Access) en MBMS. Ook de ontwikkeling van een eigen IMS-core (IP Multimedia Subsystem een infrastructuur voor het aanbieden van multimediadiensten red.) is een voorbeeld van eigen technologie."
Community
De Jonge ziet p2p-streaming (zie hiernaast) zeker niet als een bedreiging: "Alles wat content genereert naar eindgebruikers toe, juichen wij toe. Alle nieuwe applicaties die er komen, zijn voor Ericsson alleen maar geweldig goed, want dat betekent meer noodzaak voor breedbandige infrastructuur. Ik wil daarbij opmerken dat Ericsson niet de illusie heeft dat we alle applicaties voor eindgebruikers zouden ontwikkelen. Dat zou niet reëel zijn en ook niet slim. Er moet juist een community ontstaan in de buitenwereld die allerlei geweldige diensten ontwikkelt." De Jonge sluit de komst van een mobiele p2p-streaming client zeker niet uit: "Ik kan me dat heel goed voorstellen. De huidige mobieltjes zijn allemaal uitgerust met besturingssystemen als Java, Symbian en Windows Mobile Daarvoor kunnen natuurlijk tal van applicaties ontwikkeld worden. Wij hopen dat dat zoveel mogelijk gebeurt. Dat is goed voor de markt en de industrie waar we inzitten."
P2p
Via p2p downloadt de gebruiker de content niet vanaf een centrale server, maar deelt ze met andere ‘peers' in een netwerk. Het unieke van p2p-technologie is dat het netwerk niet overbelast raakt als er meer mensen gebruik maken van hetzelfde netwerk. Integendeel, het netwerk presteert juist béter als er meer gebruikers zijn, omdat er dan meer plaatsen zijn waarvandaan de inhoud kan worden gekopieerd.
DVB-H
Digital Video Broadcast (DVB) is een internationaal geaccepteerde standaard voor digitale televisie die in een aantal smaken bestaat. Bij DVB-C(able) reist het signaal over de kabel. Bij DVB-T(errestrial) verstuurt de distributeur het signaal door de ether, zoals KPN dat bijvoorbeeld doet onder de merknaam Digitenne. DVB-H is bedoeld voor het versturen van televisiesignalen naar handhelds. Om het stroomverbruik van deze handhelds binnen de perken te houden bevat deze standaard een aantal aanpassingen. Zo ontvangt een handheld via DVB-H geen continue stroom gegevens, maar in grote blokken. Elk blok wordt in een buffer geplaatst, waarna de handheld de data afspeelt. Het voordeel van DVB-H ten opzichte van distributie via het 3G-netwerk, is dat DVB-H een vorm van ‘broadcasting' is. Via DVB-H bedient één zender vele ontvangers tegelijkertijd. Via 3G-technologie wordt elke gebruiker apart bediend, waardoor deze technologie duurder is. MBMS is een manier om deze netwerkkosten toch omlaag te brengen. Via deze multicasting-technologie kunnen operators dezelfde videobeelden tegelijkertijd naar meer ontvangers sturen.
Zie ook: www.dvb-h.org