Net als de meeste andere it-managers zult u ook vaak van uw management horen dat u meer moet doen met minder. U moet de it-mogelijkheden en infrastructuur verder uitbreiden, maar dan wel met minder geld, mensen en middelen. Het klinkt paradoxaal, maar met behulp van nieuwe technologie is dat mogelijk. U moet echter wel weten hoe u deze puzzel – want dat is het – oplost. De puzzel heet virtualisatie.
Virtualisatie vereist een nieuwe manier om tegen technologie aan te kijken. Er zijn vier soorten virtualisatie: server, software, storage en netwerk. In dit artikel staan we uitsluitend stil bij servervirtualisatie en migratie-issues.
Virtualisatie is minder bijzonder dan u denkt. Sterker nog: u kent het principe al jaren. Nagenoeg iedere it-manager – en consument – kent de basisvorm: het partitioneren van een hard disk. Wanneer u een partitie creëert en een letter toekent voor de drive, ziet Windows deze partitie als een virtuele harddisk. Voor Windows is het een fysieke disk, alleen de software weet dat het onderdeel is van een fysieke drive die verschillende namen heeft.
Maar wat wanneer verschillende partities ieder voor zich een besturingssysteem en applicaties zouden hebben? U zou dan verschillende computers kunnen inzetten met slechts één CPU, moederbord, videokaart, netwerkkaart en diskdrive. Daar hebt u de onderliggende logica en business case voor hardwarevirtualisatie.
Waarom virtualisatie?
Er zijn tal van redenen voor een it-afdeling om over te stappen van een traditionele fysieke servergebaseerde infrastructuur naar één die gebaseerd is op virtuele technologie. Allereerst is er de financiële reden, een puur fysieke infrastructuur kan duur zijn door stroomverbruik, koelingvereisten en de ruimte die nodig is.
Virtuele servers zijn dan een goede keus om fysieke systemen te consolideren en indirecte it-kosten terug te dringen. Ook prototyping en software-installatie kunnen sterk verbeterd worden met behulp van virtuele technologie. De belangrijkste uitdaging hier is begrijpen waarom de tegenstelling tussen minder en meer – of fysiek tegenover virtueel -zo goed werkt in de computerwereld. Een andere reden om over te stappen op virtuele servers is systeembeheer. Het voortdurend controleren van duizenden servers kan nachtmerries veroorzaken. Wanneer u slechts een paar dozen hoeft te beheren, ziet dat er heel anders uit voor een it-afdeling die moet inkrimpen.
Wanneer u eenmaal de stap naar de virtuele wereld heeft gezet, ziet uw infrastructuur er nooit meer hetzelfde uit. U kunt nu niet alleen diensten van fysieke naar virtuele machines overzetten, maar deze ook van de ene virtuele machine naar de andere verplaatsen.
De cirkel is helemaal rond wanneer u processen van virtuele naar fysieke machines terugzet of van de ene fysieke naar de andere fysieke. U zult zich afvragen of dit geen stap terug is wanneer we weten dat een virtueel systeem snel en goedkoop is. Ik kom daar zo op terug.
Van fysiek naar virtueel
Virtualisatie wordt ingezet voor prototyping en ontwikkeling maar ook voor productiesystemen. Prototyping is vaak nodig wanneer bedrijven nieuwe applicaties ontwikkelen en deze op verschillende hardwareconfiguraties willen testen. Fysieke servers hebben dan een volledige installatie nodig met een besturingssysteem. Zodra een pakket crasht, is een volledige herstart nodig. Bij virtuele servers is dit een kwestie van minuten. Dat betekent dat de virtuele server vele malen kosteneffectiever is bij ontwikkeling en systeemconfiguratie.
Een belangrijk voordeel van virtuele hardware voor productieservers is dat u meer kunt doen met minder. U creëert meer computers zonder dat u meer hardware moet kopen. U beschikt over meer servers zonder dat u grote investeringen moet doen en ruimte moet zoeken om de systemen in onder te brengen. Verder beschikt u over meer capaciteit zonder dat de stroomrekening sterk stijgt. Het kan zelfs zo zijn dat de kosten lager worden. Het mooie van deze benadering is dat u verschillende servers gelijktijdig gebruikt voor verschillende applicaties en zo de voordelen plukt van een server-farm, zonder de enorme beheerkosten die daar bij horen. De uitdaging is wel om te zorgen voor voldoende 'paardenkracht' en de juiste hardware.
Van virtueel naar virtueel
Zoals al eerder opgemerkt, is softwareprototyping op virtuele systemen erg populair. De prototypes komen vervolgens terecht op andere virtuele servers. Wanneer dat gebeurt, heeft u een simpele manier nodig om er zeker van te zijn dat deze server op de nieuwe hardware zal draaien.
Onder ideale omstandigheden herkent de tool die u gebruikt de virtuele omgeving (bijvoorbeeld Microsoft Virtual Server, VMware, Parallels, Xensoft of andere). Nadat de server is geïnstalleerd, zorgt de tool voor de noodzakelijke aanpassingen. Dat gebeurt zonder tussenkomst van de gebruiker.
Een andere mogelijkheid is om een tool te gebruiken die het mogelijk maakt om een image van de server op andersoortige hardware te herstellen. Zo'n restore-tool moet beschikken over een centrale driver-repository en ook voorzien in de installatie van uw eigen device drivers. Wanneer u deze software koopt, moet u er dan ook voor zorgen dat de applicatie geïntegreerd is met uw disk imaging-software. Dat biedt de beste garantie dat images van iedere virtuele server over te zetten zijn op een andere virtuele server.
Van virtueel naar fysiek
Met alle discussies over de inzet van virtuele servers lijkt het tegenstrijdig om te praten over het gebruik van fysieke servers. Maar dat is het niet, want er blijven applicaties die zoveel procescapaciteit nodig hebben dat ze eenvoudigweg niet zullen werken in een virtuele omgeving. Een voorbeeld is een kleine database met enkele honderden of duizenden datapunten. Het opnieuw indexeren van zo'n database hoeft niet veel capaciteit te vragen. Maar stel dat de database is gegroeid naar enkele miljoenen datapunten, dan ligt het anders en is de kans groot dat het systeem vastloopt bij herindexeren.
In deze gevallen heeft u dus een mechanisme nodig dat het mogelijk maakt om systemen terug te zetten vanaf een virtuele server naar een fysieke. De meeste virtualisatieleveranciers bieden alle tools om van fysiek naar virtueel over te stappen, maar als het andersom moet, ligt dat anders. Toch kan het hard nodig zijn om van virtueel terug te gaan naar fysiek. U kunt daar niet over gaan nadenken op het moment dat de situatie zich voordoet. Dan is het al te laat. Ook kunt u niet zonder een tool om van de ene virtuele omgeving naar de andere te verhuizen.
In dit stuk zijn we slechts op enkele aspecten ingegaan van servergebaseerde virtualisatie. De inzet van virtuele technologie vereist meer dan een ander gebruik van servers. Het vraagt ook om een andere kijk op servers. Het gebruik van virtualisatie in plaats van een fysieke infrastructuur biedt enorm veel hardwaremogelijkheden. Maar iedere mogelijkheid zorgt ook voor een uitdaging. Wanneer u klaar bent om virtuele servers te testen en in te zetten, hebt u een goede image nodig van de server zodat herstel mogelijk is.
Een back-up van een virtuele server is zinloos als herstel niet mogelijk is. Een krachtige software-imaging-applicatie, gecombineerd met de mogelijkheid om de image te herstellen op andersoortige hardware, doet wonderen op het gebied van systeembetrouwbaarheid en vertrouwen.
Walter Scott
CEO bij Acronis