Vooraf
In het kader van de berichtgeving over de invoering van C@sus, het nieuwe integrale document- en dossiermanagementsysteem bij de Hoge Raad der Nederlanden worden
door de directie bedrijfsvoering van de Hoge Raad der Nederlanden een viertal factsheets uitgebracht:
1. Het project Casus: Integrale innovatie van de (administratieve) werkprocessen van de Hoge Raad der Nederlanden;
2. Het Casussysteem: Het nieuwe integrale document- en dossiermanagementsysteem van de Hoge Raad der Nederlanden;
3. De ICT-infrastructuur van de Hoge Raad der Nederlanden: Inrichting en upgrading;
4. De Hoge Raad der Nederlanden: Plaats in rechtsbestel, taken, historie en organisatie.
Deze factsheet beschrijft (de organisatie van) de Hoge Raad der Nederlanden.
Algemeen
De Hoge Raad der Nederlanden is op het gebied van civiel recht, strafrecht en belastingrecht als hoogste rechterlijke instantie in Nederland belast met de cassatierechtspraak . De Hoge Raad is ook belast met een aantal bijzondere taken die hem bij de wet zijn opgedragen. Aan de Hoge Raad is een parket verbonden. De belangrijkste en meest omvattende taak van het parket is het geven van een onafhankelijk advies (‘conclusie') aan de raad hoe te oordelen in een ingesteld cassatieberoep.
De leden van de raad zijn ingedeeld in één van de drie kamers: de eerste of civiele kamer, de tweede of strafkamer en de derde of belastingkamer. De Hoge Raad kent nog een vierde kamer. Daarbij gaat het niet om cassatierechtspraak, maar om de behandeling van vorderingen van de procureur-generaal bij de Hoge Raad tot schorsing of ontslag van rechters en onderzoek naar gedragingen van rechters over wie bij de procureur-generaal bij de Hoge Raad is geklaagd.
De leden van het parket zijn elk werkzaam op één van de drie rechtsgebieden.
Ook de onderdelen van de bedrijfsvoering die administratieve en wetenschappelijke ondersteuning bieden aan raad en parket, zoals de griffie en het wetenschappelijk bureau, kennen een onderscheid naar de drie verschillende rechtsgebieden.
De Hoge Raad en de procureur-generaal bij de Hoge Raad zijn naast hun taken en bevoegdheden op het gebied van de cassatierechtspraak door de wet belast met een aantal bijzondere taken.
In cassatie kunnen partijen in de gevallen en binnen de grenzen bij de wet bepaald een eis tot cassatie (dat wil zeggen: vernietiging) instellen tegen uitspraken van met name de gerechtshoven. Het doel van cassatierechtspraak is de rechtseenheid, rechtsontwikkeling en rechtsbescherming te verzekeren en te bevorderen. Cassatie verschilt wezenlijk van hoger beroep. In hoger beroep wordt een zaak geheel opnieuw beoordeeld en kan dus ook een geheel nieuw onderzoek naar de feiten plaats vinden. In cassatie kunnen alleen rechtsvragen aan de orde komen. De Hoge Raad onderzoekt daarom niet of de feiten die de lagere rechter heeft vastgesteld juist zijn, maar alleen of het recht, inclusief de procesregels, juist is toegepast. De Hoge Raad gaat daarbij uit van de feiten die de lagere rechter heeft vastgesteld. De zaak wordt dan ook niet in haar geheel opnieuw behandeld. De mogelijkheden om in een cassatieprocedure een eerdere rechterlijke beslissing te vernietigen zijn derhalve beperkt.
De wetgever heeft aan de Hoge Raad de bevoegdheid verleend om beslissingen van lagere rechters te vernietigen (casseren) als die rechters de procesregels niet in acht hebben genomen of als hun beslissingen niet in overeenstemming zijn met het geldend recht. De bevoegdheid van de Hoge Raad is gegrond op art. 118 van de Grondwet en nader uitgewerkt in art. 78-81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie.
Uitspraken door de Hoge Raad worden door drie of vijf raadsheren gedaan. De beslissingen komen tot stand in de raadkamer. Artikel 7 lid 3 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie verplicht de raadsheren tot geheimhouding van hetgeen in de raadkamer over aanhangige zaken is geuit. Van de discussies in de raadkamer mag dus niets naar buiten komen. Het is voor derden derhalve niet kenbaar of beslissingen unaniem of met meerderheid van stemmen zijn genomen.
Elk rechtsgebied kent zijn eigen regels en voorwaarden waaronder cassatie kan worden ingesteld. Daarnaast heeft de cassatierechtspraak voor de Nederlandse Antillen en Aruba nog bijzondere kenmerken.
Internationaal
De Hoge Raad functioneert niet alleen als hoogste nationale rechter binnen het Koninkrijk der Nederlanden, maar maakt ook onderdeel uit van de internationale rechtsorde. Deze internationale rechtsorde is voor een belangrijk deel tot ontwikkeling gebracht na de Tweede Wereldoorlog en neemt in omvang nog altijd toe. Zij is van grote betekenis voor de eigen nationale rechtsorde. De belangrijkste ontwikkelingen doen zich voor binnen Europa. Zo werd in 1949 de Raad van Europa opgericht. Onder auspiciën van deze organisatie werd in 1950 het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) gesloten en werd het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) geïnstalleerd. Niet lang daarna werd de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal opgericht, de vroegste voorloper van de huidige Europese Unie, met als hoogste gerechtelijke instantie het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HvJEG). In 1965 werd daarnaast door Nederland, België en Luxemburg het Benelux-Gerechtshof opgericht.
Geschiedenis van de Hoge Raad
De Hoge Raad functioneert in zijn huidige vorm en benaming vanaf 1 oktober 1838, maar de contouren van een hoogste rechtscollege in de Nederlanden beginnen zich reeds af te tekenen in de vijftiende en zestiende eeuw tijdens de regeringsperiode van de Bourgondische en Habsburgse vorsten.
Tot de centralisatiepolitiek van de Bourgondische-Habsburgse vorsten behoorde onder meer de oprichting van centrale instellingen op het terrein van financiën, bestuur en rechtspraak. Uit de Hofraad, de regeringsraad van de Bourgondische vorsten, die op politiek en financieel terrein en op het gebied van de rechtspraak de vorst van advies diende, ontwikkelde zich geleidelijk een aparte afdeling: de Grote Raad van Justitie. Dit college hield zich vanaf 1445 uitsluitend bezig met de rechtspraak en functioneerde als hoogste gerechtshof in de Bourgondische landen. In 1473 vormde Karel de Stoute dit met hem meereizend college om tot "Parlement" en gaf het een vaste zetel in Mechelen. Daarmee was de eerste echte voorloper van de Hoge Raad geboren.
De opstand in 1581 maakte een einde aan het centralisatieproces van de Bourgondische-Habsburgse vorsten. De Zuidelijke Nederlanden werden gescheiden van de Noordelijke Nederlanden. De Republiek der Verenigde Nederlanden ontstond en vond zijn erkenning in de Vrede van Munster in 1648. De Republiek, bestaande uit zeven provincies, was niet meer dan een unie van soevereine staten. Buitenlandse zaken werden op unilateraal niveau in de Staten-Generaal geregeld, maar binnenlandse zaken zoals rechtspraak, bestuur en wetgeving behoorden tot het afzonderlijke domein van elke provincie.
Bij wijze van voorlopige maatregel richtte de provincie Holland in 1582 een eigen Hoge Raad in als hoogste rechterlijke instantie. In 1587 onderwierp ook Zeeland zich aan de jurisdictie van deze Hoge Raad. De Hoge Raad van Holland en Zeeland heeft gefunctioneerd tot 1795.
In 1795 werd de Republiek door Franse invloed omver geworpen; in 1810 lijfde Napoleon Nederland in bij Frankrijk. In de Franse tijd groeide Nederland langzaam naar een eenheidsstaat, ook op het gebied van de rechtsinstellingen en het recht. In 1795 werd de Hoge Raad van Holland en Zeeland opgeheven en werd het daaronder ressorterende Hof van Holland en Zeeland tot de oprichting in 1802 van het Nationaal Gerechtshof belast met de rechtspraak in hoogste ressort. Het Nationaal Gerechtshof werd in 1806 omgedoopt tot Hoog Nationaal Gerechtshof en na de inlijving bij Frankrijk tot Keizerlijk Gerechtshof. Van de uitspraken van dit Hof stond beroep in cassatie open op het Cour de Cassation te Parijs. De rechtseenheid werd geforceerd door de invoering van de Napoleontische wetboeken. Na de val van Napoleon bleven de Franse wetboeken en rechtsinstellingen van kracht tot 1 oktober 1838, zij het aangepast aan de Nederlandse stijl. Zo bleef het Keizerlijk Gerechtshof bestaan onder de naam Hoog Gerechtshof. In 1838 werden de Franse wetboeken vervangen door Nederlandse, met uitzondering van de Code Pénal, die pas in 1886 door het Nederlands Wetboek van Strafrecht werd vervangen. Eveneens in 1838 trad de Hoge Raad der Nederlanden in de plaats van het Hoog Gerechtshof.
Onder de invloed van de Fransen kwam in 1795 de cassatierechtspraak in Nederland tot ontwikkeling. De strekking van het rechtsmiddel cassatie is wezenlijk anders dan die van het rechtsmiddel hoger beroep. In hoger beroep vindt een heroverweging plaats van alle feitelijke en juridische aspecten. Dit kan leiden tot een andere uitkomst in een zaak. In cassatie gaat het er om of een uitspraak van een lagere rechter vernietigd moet worden wegens schending van het recht of verzuim van vormen. De instelling van de Hoge Raad in 1838 als cassatierechter betekende een breuk met zijn rechtsvoorgangers de Grote Raad van Mechelen en diens opvolger de Hoge Raad van Holland en Zeeland, die beide als hoger beroepsinstantie fungeerden.
Interne en externe organisatie
De Hoge Raad-organisatie bestaat uit drie zelfstandige onderdelen: de raad, het parket en de bedrijfsvoering.
De interne bestuursstructuur van de Hoge Raad-organisatie is vastgelegd in een statuut. Dit statuut legt de vertegenwoordiging van de raad, het parket en de bedrijfsvoering vast in het bestuur van de Hoge Raad en regelt de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de bestuursorganen.
In een op 22 mei 2002 gesloten convenant is de relatie tussen het ministerie van Justitie en de Hoge Raad op het terrein van de bedrijfsvoering nader geregeld. De Hoge Raad heeft een duale bestuursstructuur. Dat betekent dat rechterlijk beleid en bedrijfsvoering van elkaar gescheiden zijn. Daardoor geldt enerzijds een eigen verantwoordelijkheid van de onafhankelijke leden van raad en parket voor het rechterlijk beleid, terwijl anderzijds de beheersmatige verantwoordelijkheid aan de directeur bedrijfsvoering is opgedragen. De directeur bedrijfsvoering heeft daartoe mandaat gekregen van de minister van Justitie. De Hoge Raad ontvangt jaarlijks een budget van de minister van Justitie. Dat budget wordt door de minister vastgesteld aan de hand van de begroting en het jaarplan van de Hoge Raad; over de besteding van het budget legt de directeur bedrijfsvoering in het jaarverslag bedrijfsvoering verantwoording af aan de minister. Vanwege zijn bijzondere positie in het Nederlandse staatsbestel is aan de Hoge Raad een zelfstandige positie verleend in het begrotingsproces.
Raad
De raad bestaat uit de president, 6 vice-presidenten, 28 raadsheren en 3 raadsheren in buitengewone dienst. De raad wordt bijgestaan door de griffier die tevens kabinetschef van de president is.
Parket
Het parket bij de Hoge Raad bestaat uit de procureur-generaal, de plaatsvervangend procureur-generaal en 19 advocaten-generaal. De procureur-generaal wordt bijgestaan door een kabinetschef. Het parket behoort niet tot het openbaar ministerie en is onafhankelijk van regering en parlement.
Caseload
De civiele sector ontvangt jaarlijks plm. 525 nieuwe zaken en bij benadering worden 460 zaken per jaar afgedaan. Jaarlijks worden plm. 40 zaken door partijen ingetrokken.
De straf sector ontvangt jaarlijks plm. 3600 nieuwe zaken en bij benadering worden 3300 zaken per jaar afgedaan. Jaarlijks worden plm. 225 zaken ingetrokken.
De belasting sector ontvangt jaarlijks plm. 1200 nieuwe zaken en bij benadering worden 1025 zaken per jaar afgedaan. Jaarlijks worden plm. 130 zaken ingetrokken.
Directie bedrijfsvoering
De directie bedrijfsvoering van de Hoge Raad draagt zorg voor de administratieve en wetenschappelijke ondersteuning van de leden van de raad en het parket.
Onder de verantwoordelijkheid van de directeur bedrijfsvoering valt de staf op de gebieden van secretariële ondersteuning, financiën, automatisering, interne facilitaire zaken (totaal 25 fte ), de administratieve (44 fte) en de wetenschappelijke ondersteuning van raad en parket (87 fte). In het totaal zijn 250 personen werkzaam bij de Hoge Raad.
De wetenschappelijke ondersteuning bestaat uit het wetenschappelijk bureau en het kenniscentrum (bibliotheek en documentatie). De wetenschappelijk ondersteuning van raad en parket wordt met name geleverd door het wetenschappelijk bureau, dat in 1978 is opgericht. Dit bureau bestaat uit (veelal jonge) juristen die belast zijn met het verzamelen van wetenschappelijke documentatie, het doen van onderzoek en het vervaardigen van nota's over vraagstukken die zich bij de behandeling van zaken kunnen voordoen. Op deze wijze leveren zij een significante bijdrage aan de arresten van de raad en aan de conclusies van het parket. De medewerkers van het wetenschappelijk bureau ondersteunen een raadsheer of een advocaat-generaal. Zij werken over het algemeen vijf tot zes jaar bij de Hoge Raad. Vele van hen stromen daarna door naar de rechterlijke macht, universiteiten of advocatuur.
8 augustus 2007
Hoge Raad der Nederlanden
Directie bedrijfsvoering
Postbus 20303
2500 EH 's-Gravenhage
Tel. ++31(0)703611412