In Groningen loopt tot eind oktober een politieproef met een ‘attenderingsservice’. Een aantal mannen en vrouwen in het blauw loopt rond met zakcomputertjes waarop actuele informatie staat. Zo zijn zij beter op de hoogte van de situatie in hun wijk. Landelijke invoering zou mooi zijn, maar kost veel geld.
Het was eventjes hot news, afgelopen april. 'Minister wil zakcomputer voor alle agenten', kopten de kranten, op basis van een ANP-bericht. Minister Hirsch Ballin van Justitie zou voorstander zijn van de invoering van een zakcomputer die agenten toegang geeft tot ‘alle politiegegevens'.
Verantwoordelijk minister Ter Horst van Binnenlandse Zaken zei het plan 'zeer interessant' te vinden, maar nog wel een kopje koffie te willen drinken met Hirsch Ballin om de financiering te bespreken.
Het verhaal gaf al met al de indruk dat de zaak al bijna was beklonken, en dat de sterke arm der wet zowat klaar stond om gewapend met hun hippe machientjes uit te rukken. De realiteit is anders, al is het plan om surveillerende agenten op locatie via hun personal digital assistant (pda) van informatie te voorzien wel volop in ontwikkeling.
In de stad Groningen startte de regiopolitie in april een praktijkproef met een zogenaamde 'attenderingsservice'. Dit gebeurt in samenwerking met de Voorziening Tot Samenwerking Politie Nederland, de organisatie die verantwoordelijk is voor politiegerelateerde ict-voorzieningen.
Centrale servers
"Onze agenten hebben al langer een pda op zak, maar nu hebben de computertjes bij 35 van hen een extra functie", vertelt Elle de Jonge, projectleider Research & Innovatie bij de regiopolitie Groningen. "De betreffende pda's staan continu in verbinding met de centrale servers van de politie en bevatten bovendien een gps-module. Hierdoor is de positie van de agent bekend in het systeem. Het schermpje van de pda toont tot op tien meter nauwkeurig waar de agent zich bevindt."
"De pda en onze centrale servers wisselen nu gegevens uit. Als een agent zich in de buurt van een pand bevindt, waar bijvoorbeeld iemand woont die nog een openstaande boete heeft uitstaan, wordt hij daarop geattendeerd: een pop-upbericht en een geluidssignaal, want hij loopt natuurlijk niet de hele tijd op het schermpje te kijken", aldus De Jonge.
Het gaat dus, zegt De Jonge, puur om raadplegen: "Het is niet bedoeld om bijvoorbeeld gegevens in te voeren van iemand die we aanhouden. Het doel van de attenderingsservice is dat de agent op straat beter geïnformeerd wordt en zijn werk beter kan doen, en dus de veiligheid op straat te verbeteren. Het houdt de agent bovendien langer op straat, want hij hoeft minder vaak naar het bureau om zaken op te zoeken."
Cafébaas
De attenderingsservice staat de surveillerende agenten bij met vier soorten informatie. De Jonge: "Allereerst: afspraken op locatie. De pda meldt bijvoorbeeld dat met een café is afgesproken dat er geen harde muziek mag worden gedraaid. Dit voorkomt dat verschillende agenten steeds opnieuw naar binnen gaan om dit met de cafébaas te bespreken. We kunnen dan direct optreden als dat nodig is, bijvoorbeeld door de muziekinstallatie in beslag te nemen."
"Ten tweede", vervolgt ze, "afspraken vanuit de dagelijkse briefing. Wat zijn de actuele zaken, waar moeten de agenten extra op letten? Ten derde, wat we noemen de ‘vrije attendering': de chef van dienst voert zelf bepaalde informatie in die hij belangrijk acht. En ten vierde: onherroepelijke vonnissen en boetes. Loopt een agent tegen zoiets aan, dan is het ofwel direct betalen, ofwel mee naar het bureau."
Bij dit laatste kan een ander snufje van de attenderingsservice van pas komen: dankzij gps ziet de agent niet alleen waar hij zelf is, maar ook waar in de buurt zijn collega's zich bevinden. Als er een gevaarlijke situatie dreigt, bijvoorbeeld iemand die steeds weigert een boete te betalen, dan kan het prettig zijn om te weten wie in de buurt is om samen de klus te klaren. Bij alle vier soorten informatie hoort een eigen geluidssignaal, voegt De Jonge toe.
Behoorlijke beslissing
De proef is nog in volle gang, en voor conclusies is het nog te vroeg, maar voor De Jonge zou landelijke invoering van de attenderingsservice beslist geen slecht idee zijn. "De politiek moet uiteindelijk beslissen", zegt hij. "Landelijk praat je over miljoenen en je praat over twaalfduizend agenten die met het systeem moeten leren omgaan. Stel, je besluit vandaag tot landelijke invoering, dan duurt het nog zeker tweeënhalf jaar voordat iedere agent er mee werkt."