Het debat over softwarepatenten hoeft niet opnieuw geopend te worden. Ook lijkt het niet wenselijk om wetswijzigingen na te streven. Wel willen betrokkenen de discussie weer aangaan. Vandaar de conferentie over softwarepatenten die kortgeleden in Brussel plaatsvond.
De nieuwe topvrouw van de European Patent Office (EPO), Alison Brimelow, heeft met het organiseren van een debat over softwarepatenten direct duidelijk gemaakt waar haar speerpunten liggen voor de komende jaren. Vorige week kwamen in Brussel verschillende Europese instituten, bedrijven en lobby-groeperingen bijeen om te praten over de huidige stand van zaken rond ‘computer-implemented inventions'.
Twee jaar geleden werd de richtlijn voor softwarepatenten door het Europees Parlement met een overweldigende meerderheid verworpen, waarna de discussie tijdelijk stil kwam te liggen. Niet snel daarna laaiden de eerste discussies alweer op en begin vorig jaar heropende Eurocommissaris Charlie McGreevy de discussie over het Europese softwarepatentensysteem.
Groei
Het aantal patentaanvragen werd door de afwijzing van het Europarlement ook niet minder. Sterker nog, de aanvragen voor computer-gebaseerde uitvindingen kennen de sterkste groei van alle patentcategorieën die de European Patent Office langs ziet komen. De EPO stelt zich tot doel om de ware technologische uitvindingen (die bijdragen aan het algehele voortgangsniveau) te onderscheiden van de recht-toe-recht-aan variaties op bestaande methodes.
"De truc is om ervoor te zorgen dat de patenten die we toewijzen relevant zijn", zegt Brimelow tegen The Register. "We hebben niet meer patenten nodig, maar meer góede patenten." Er is nogal wat veranderd sinds de Europese patentconventie van 1972 waarin staat dat er geen patenten mogen worden verleend op computerprogramma's ‘als zodanig'. Technologie is een grotere rol in ons leven gaan spelen, dus moet de regelgeving daarop worden afgestemd.
"De Verenigde Staten geven te veel patenten van te lage kwaliteit af die goedkoop zijn en vaak triviaal. De Chinese patentorganisatie financiert de patenten van het mkb en helpt zo bij de versnelling van innovatie. Dat betekent dat het Europese systeem gevaar loopt", aldus de Duitse Europarlementariër Jorgo Chatzimarkakis tijdens de bijeenkomst in Brussel.
Een ander verschil tussen de VS en Europa is dat het hier slechts mogelijk is om patent aan te vragen op technische zaken, terwijl in de Verenigde Staten bij wijze van spreken iedere losse straatsteen voor een patent in aanmerking komt.
Eenrichtingsverkeer
De Oostenrijkse Europarlementariër Eva Lichtenberger benadrukte het belang van het democratische toezicht van de EPO en zei dat "het publieke debat moet groeien zodat het niet slechts eenrichtingsverkeer voor de industrie blijft". Volgens haar is de Lissabon-agenda "dood". Het voornemen van Europa om in 2010 de meest competitieve en dynamische kenniseconomie van de wereld te zijn is volgens haar "geen agenda meer en heeft geen substantie".
De industrie laat weten "simpele en zekere patenten" nodig te hebben. De markt is al verdeeld in pro- en anti-softwarepatentgroepen. Een inhoudelijk gesprek op topniveau is nodig om vooruitgang te boeken. Dat is precies wat de bezoekers van de conferentie over softwarepatenten in Brussel na afloop lieten weten. Ze voegden daaraan toe dat het opnieuw openbreken van de discussie gevolgd door wetswijzigingen niet noodzakelijk en zelfs niet wenselijk is.