Op 31 oktober 2003 gelastte de Ondernemingskamer een enquêteonderzoek naar het beleid en de gang van zaken rond het faillissement van Landis. Mr. Van den Blink werd door de Ondernemings-kamer tot onderzoeker benoemd en het budget werd vastgesteld op 45.000 euro.
Deze kosten dienen volgens de wet te worden gedragen door de vennootschap. Na toewijzing van het onderzoek weigerden curatoren Van Andel en Dulack evenwel de kosten van het onderzoek te dragen. Daarop dienden de VEB c.s. een aanvullend verzoekschrift in bij de Ondernemingskamer, waarin werd verzocht de curatoren te verplichten de onderzoekskosten te betalen. Dit verzoek werd door de Ondernemingskamer gehonoreerd, maar in cassatie bleef die uitspraak niet overeind. In cassatie werd – parallel aan de zaak Decidewise – bepaald dat deze kosten geen boedelschulden zijn.
Vanwege de onwenselijkheid van verdere vertraging heeft de VEB medio december 2005 aan de onderzoeker een garantie verstrekt voor 15.000 euro, zodat deze zijn onderzoek naar het beleid en de gang van zaken bij Landis kan aanvangen. Het onderzoek beslaat de periode van 11 maart 1998 (datum beursgang) tot en met 8 juli 2002 (datum faillissement) en betreft naast Landis Group NV tevens de gefailleerde dochterondernemingen Landis Group BV, Landis Group International BV en Detron BV.De VEB verwacht dat het onderzoek zal uitwijzen dat er sprake is geweest van wanbeleid. De VEB is van mening dat voormalig topman Paul Kuiken, die overigens al is veroordeeld voor valsheid in geschrifte en het wijzigen van optievoorwaarden, beleggers heeft misleid ten aanzien van de stand van zaken bij Landis, de prognoses voor omzet- en resultaatontwikkeling en de debiteurenpositie.
VERTRAGINGSTACTIEK CURATOREN
De VEB is zeer teleurgesteld in de opstelling van de curatoren. De VEB kan niet anders dan constateren, dat curatoren Van Andel en Dulack een bewuste vertragingsstrategie hebben gevolgd, waardoor de start van het feitelijke onderzoek een vertraging van maar liefst 34 maanden heeft opgelopen. In het kader van deze procedure hebben de curatoren steeds aangegeven dat het door de Ondernemingskamer gelaste onderzoek overbodig zou zijn omdat zijzelf al een onderzoek naar de gang van zaken bij Landis zijn gestart. Die aankondiging dateert van 16 juli 2002. In januari 2007 is dat eigen onderzoek evenwel nog steeds niet gepubliceerd. Het verzet van de curatoren heeft bovendien aanzienlijke kosten met zich meegebracht – van de advocaat en van de curatoren zelf – die mogelijk het bedrag van 45.000 euro benaderen of overschrijden.
Complicatie voor de VEB is dat de Hoge Raad (het hoogste rechtscollege in Nederland) deze vraag (in een andere casus ) in het voordeel van de curatoren heeft besloten en de curatoren dus in het gelijk heeft gesteld. De VEB vindt de uitkomst van de Hoge Raad onaanvaardbaar omdat dit zou betekenen dat er bij een failliete onderneming geen onderzoek meer gedaan kan worden naar het beleid van een onderneming. De VEB onderneemt dan ook stappen om via andere wegen een oplossing voor dit probleem te vinden. Uiteraard met als doel dat de enquêteur op korte termijn het onderzoek bij Landis kan afronden.
Op 20 juni 2007 hebben de curatoren de bevindingen gepresenteerd van het onderzoek naar de ondergang van het ICT bedrijf Landis. Landis ging op 8 juli 2002 failliet Uit de rapportage van curatoren, die na veel druk van VEB-zijde is gepubliceerd, komt de ontluisterende gang van zaken bij Landis aan de oppervlakte. In de periode na de beursgang (voorjaar 1998) heeft Landis beleggers systematisch misleid. Lees meer over het curatorenrapport.
De Vereniging van Effectenbezitters is met de curatoren overeen gekomen dat de volledige onderzoeksrapporten aan de door de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam benoemde onderzoeker ter beschikking worden gesteld.
Gedupeerden kunnen zich nog steeds voor deze actie aanmelden.