De curatoren van het failliete Landis hebben afgelopen woensdag (20 juni) hun conclusie gepresenteerd van het onderzoek dat zij sinds 2002 hebben uitgevoerd naar de oorzaken van het faillissement.
In het rapport wordt vastgesteld dat in de jaren 1999, 2000 en 2001 onjuiste (lees: veel te hoge) winstcijfers zijn gepubliceerd, waarmee beleggers op ernstige wijze zijn misleid. Uit het rapport kan evenzo worden geconcludeerd dat de misleiding door het bestuur van Landis ook commissarissen en accountant ernstig tekort zijn geschoten.
De commissarissen hebben onvoldoende toezicht gehouden en zich niet kritisch opgesteld bij door Landis gedane overnames. Ten aanzien van de rol van de accountant kan worden opgemerkt dat op een groot aantal punten de jaarverslaggevingsregels zijn overtreden en dat onbegrijpelijk is dat Ernst & Young – ondanks de qualified opionion van de Franse accountant – forse correcties op de debiteurenvoorzieningen heeft geaccepteerd.
De Vereniging van Effectenbezitters is met de curatoren overeen gekomen dat de volledige onderzoeksrapporten aan de door de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam benoemde onderzoeker ter beschikking worden gesteld.
De VEB is op 1 juli 2003 bij de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam een enquêteprocedure gestart tegen Landis vanwege wanbeleid. De Ondernemingskamer benoemde op 30 oktober 2003 mr. L.P. van den Blink tot onderzoeker. Om geen dubbel werk te verrichten en spoedig tot een eindconclusie te komen, is het van belang dat onderzoeker Van den Blink kan beschikken over de onderzoeken van de curatoren. Daarover heeft de VEB met de curatoren een regeling getroffen.
In geval van een succesvolle schadeactie of minnelijke compensatieregeling van beleggers tegen c.q. met de voormalige top, de commissarissen en/of de accountant van Landis, zal de VEB bijdragen in de kosten van de onderzoeken van curatoren. Indien de VEB ten behoeve van beleggers een compensatie bewerkstelligt, zal 25 procent daarvan worden betaald aan de boedel ter bestrijding van de onderzoekskosten, met een maximum van 500.000 euro. In geval van een compensatie die het bedrag van 2 miljoen euro overstijgt, zal de bijdrage aan het onderzoek 500.000 euro zijn, hetgeen de helft is van de kosten die voor het onderzoek zijn gemaakt.
Onderzoeker Van den Blink krijgt daarvoor de beschikking over de volledige rapporten van BDO CampsObers Accountants en de drie onderzoekers (Leuftink, Nelissen en Scholten). De VEB verwacht dat deze informatie de zaak van de VEB en de stichting VEB Actie Landis, aanzienlijk zal versterken. De VEB is positief over de kansen om ten behoeve van meer dan 4000 aangesloten gedupeerde Landis beleggers een schadevergoeding te bewerkstelligen.