Intel heeft de roadmap voor de Itanium-processor verlengd. Na de Montvale, Tukwila en Poulson-processoren is het de beurt aan de Kittson. Omdat de Itanium-lijn en -technologie veel vertragingen hebben opgelopen en de afzet tegenviel, is dit een belangrijk signaal naar de markt.
De Montvale, die eind dit jaar verschijnt, is een variant op de huidige Itanium 9000 Montecito. Deze zal hogere kloksnelheden halen, een snellere Front-Side Bus (FSB) hebben en (nog) grotere caches. Een jaar later zal deze worden opgevolgd door de Tukwila. Deze zal net als de toekomstige Xeon-processoren van een nieuwe CSI-bus zijn voorzien, en zal bovendien vier kernen hebben, net als bij de huidige Montecito elk voorzien van tweevoudige multi-threading.
De opvolger van de Tukwila, de Poulson, zal vooral verder uitdijen in het aantal kernen. Er worden aantallen genoemd van zes tot tien. Deze processor staat in de planning voor 2010. Deze zal bovendien niet in 45 nm-, maar in 32 nm-technologie worden gebakken. Hoewel dat als een versnelling van de procestechnologie wordt gebracht, wordt deze stap vooral mogelijk door de vertragingen die de Itanium roadmaps regelmatig oplopen.
Van de recent aangekondigde Kittson is nog niet veel meer dan de codenaam bekend. Wel heeft Intel aangegeven op dit moment te werken aan de diversificatie van zijn processoren. Dat betekent dat verschillende varianten specifiek geoptimaliseerd worden voor verschillende toepassingen. IBM doet dat al langer met zijn Power-processoren.
Convergentie
Daarnaast is ook meer bekend gemaakt over de CSI-bus die de Itanium met de nieuwe generatie Xeon-processoren zal delen. De Tukwila en Nehalem zullen worden voorzien van een geïntegreerde DDR3-geheugen-controller. Met deze Common System Interconnect (CSI) kiest Intel voor een vergelijkbare architectuur als AMD al veel langer heeft met zijn HyperTransport-bus. Dat betekent dat ook Intel niet langer gebruikmaakt van een FSB en multi-processorondersteuning in een SMP-architectuur (Symmetric Multi-Processing), maar dat elke processor lokaal zijn eigen geheugen zal hebben en daarnaast aparte kanalen naar andere processoren en hun geheugen.
De gemeenschappelijke CSI-bus is maar één voorbeeld van de manier waarop Itanium en Xeon naar elkaar toe groeien. Juist vanwege de high-availability mogelijkheden van de Itanium wordt deze steeds vaker in high-end servers ingezet in plaats van in de reken-intensieve HPC-wereld (High-Performance Computing). Dat betekent dat de algehele prestaties van de processor belangrijker zullen worden dan die van de floating-point berekeningen.