Het Elektronisch Patiënten Dossier (EPD) laat nog minimaal twee jaar op zich wachten. Waarschijnlijk langer, omdat de voor dit jaar geplande, landelijke uitrol van de twee belangrijkste onderdelen van het systeem onhaalbaar lijkt.
Het EPD is een virtueel elektronisch dossier dat de landelijke uitwisseling van medische gegevens op een betrouwbare, veilige manier mogelijk moet maken. Het is geen applicatie of centraal dossier, maar ontstaat door data over een patiënt vanuit verschillende systemen te bundelen. Het stelt Nederlandse zorgverleners in staat om op ieder moment informatie over een patiënt te vinden.
Gebed zonder eind?
In 2001 zei de toenmalige minister Els Borst van Volksgezondheid dat het EPD in 2004 wel klaar zou zijn. Daarna volgde uitstel op uitstel. In het regeerakkoord van het kabinet Balkenende IV is afgesproken dat het EPD in 2009 landelijk wordt ingevoerd.
Om tot een landelijk EPD te komen heeft de overheid een ict-infrastructuur ontworpen, die in een laboratoriumomgeving is getest. Het Landelijk Schakelpunt is de centrale schakelkast in het dataverkeer tussen zorgaanbieders en maakt een landelijke uitwisseling van patiëntinformatie mogelijk. Via de Sectorale Berichten Voorziening in de Zorg (SBV-Z) vragen zorgaanbieders het burgerservicenummer op van een patiënt. De UZI is het elektronische paspoort waarmee zorgverleners zich identificeren als ze toegang tot patiëntgegevens willen.
Na de lange testperiode is de ict-infrastructuur goed bevonden. Eind 2006 en begin 2007 zijn er pilots van start gegaan met de belangrijkste bouwstenen van het EPD. In de regio Twente vindt een proef plaats met het elektronisch waarneemdossier (WDH, de samenvatting van de huisarts over de gezondheidsproblemen en het medicijngebruik van patiënten). In Rotterdam en Amsterdam-Noord wordt het elektronisch medicatiedossier (EMD, gegevensuitwisseling tussen apothekers, ziekenhuizen en huisartsen over het medicijngebruik van patiënten) getest. Minister Klink van Volksgezondheid wil de beide zorgdossiers nog dit jaar landelijk uitrollen.
De pilots in het Erasmus en het BovenIJ ziekenhuis in Amsterdam lopen naar wens, maar worden pas eind augustus afgerond. De koppelingen met het SBV-Z en LSP zijn bovendien nog niet getest. Cock Ouwens, projectmanager EPD van Erasmus MC: “De resultaten van de pilot zijn bevredigend. Het burgerservicenummer is bij ons ingevoerd. Met een kleine groep huisartsen en zorgaanbieders wisselen we via een regionaal platform medicatiegegevens uit. Wij gaan nu content van andere medische disciplines toevoegen.”
De proef in Twente bij huisartsen met het elektronisch waarneemdossier heeft veel technische en functionele fouten aan het licht gebracht. Paul Habets, vice-voorzitter van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV): “Maar in 5 procent van de gevallen was het mogelijk om patiëntengegevens elektronisch in te zien. Dat wil zeggen dat een huisarts het elektronisch waarneemdossier en burgerservicenummer van een patiënt kon opvragen en dat de communicatie met het Landelijk Schakelpunt succesvol verliep.”
De pilots roepen de vraag op of een landelijke uitrol dit jaar van de zorgdossiers realistisch is. Habets: “Het is voor huisartsen belangrijk dat het EPD er snel komt, maar de kwaliteit en betrouwbaarheid moeten gegarandeerd zijn. Ik denk dat 2009 een realistische datum is voor de landelijke invoering van het EMD en WDH, maar niet voor het volledige EPD.”
Ook Marc Berg van het organisatieadviesbureau Plexus Medical Group voor de zorgsector, denkt niet dat de landelijke uitrol haalbaar is: “Ieder jaar wordt het twee jaar uitgesteld. En dat al zeven jaar lang. Het is geen technisch probleem. De invoering van het EPD zorgt voor een enorme verandering in de verhoudingen in de zorgsector, omdat allerlei bedrijfsgevoelige informatie wordt uitgewisseld en gedeeld. Een apotheker voelt zich bedreigd in zijn bestaan als een huisarts of ziekenhuisapotheek weet welke medicijnen er over de toonbank gaan. De discussies hierover zijn eindeloos.”
Een woordvoerder van het ministerie van Volksgezondheid denkt echter niet dat de deadlines te krap zijn. “Wij liggen op schema volgens de meest recente planningen. Dit wordt bevestigd in de voortgangsrapportage over het EPD, die begin juni openbaar wordt gemaakt.”
Plannen te ambitieus
Van diverse kanten wordt getracht minister Klink duidelijk te maken dat zijn plannen te ambitieus zijn. De zorgaanbieders vinden de planning voor de landelijke uitrol van het EMD en WDH rijkelijk optimistisch. Ze zeggen nog niet voldoende gevorderd te zijn met de implementatie van aangepaste software, beveiliging, training en de aanvraag van UZI-passen voor zorgverleners.
Minister Klink vindt op zijn beurt dat de zorgaanbieders, onder andere ziekenhuizen, een te afwachtende houding innemen. De woordvoerder van VWS: “Ziekenhuizen hebben in het verleden geen prioriteit aan ict gegeven.” Woordvoerder Roland Kroes van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen weerspreekt dit: “Wij staan in de startblokken, maar het is niet aan ons om nu te bewegen. Wij wachten eerst de resultaten van de pilots af. Geld voor ict-investeringen ontbreekt bovendien. We kunnen jaarlijks maar de helft van het bedrag aan ict besteden dat wenselijk is.”
Ook het bedrijfsleven kijkt de kat uit de boom, vindt minister Klink. Hij wijst er in zijn laatste voortgangsrapportage op dat niet alle ict-leveranciers hun systemen hebben aangepast of hebben aangegeven wanneer ze dat gaan doen. Ict-leveranciers spelen een belangrijke rol bij de aanpassing van de infrastructuur van zorginstellingen. Want pas als de implementaties voldoen aan de richtlijnen en standaarden van de overheid kunnen de zorgaanbieders hun systemen aansluiten op het Landelijk Schakelpunt. De ict-leveranciers zeggen echter onvoldoende tijd te hebben om de eisen in hun systemen te verwerken. Bovendien hebben veel leveranciers hun investering in het informatiesysteem OZIS nog niet terugverdiend. Bijna alle apotheken en in sommige regio’s ook huisartsen communiceren met elkaar via OZIS, dat echter niet voldoet aan de strenge veiligheidseisen die aan het EPD worden gesteld.
Dan is er ook nog de kwestie van de beveiliging. Het ministerie van VWS heeft Interpay (het schakelpunt in het elektronische bankverkeer) gevraagd om een analyse te maken of informatie goed is beveiligd in het EPD. De privacy van de patient is gewaarborgd, concludeert Interpay, maar de betrouwbaarheid van de data die worden uitgewisseld kan beter. Interpay vindt dat het toezicht op het EPD niet goed is geregeld en dat hiervoor een onafhankelijke instantie moet worden opgericht. Het ministerie van VWS denkt echter dat het toezicht op gegevensverwerking in de zorg in goede handen is bij het College Bescherming Persoonsgegevens en de Inspectie voor de Gezondheidszorg.
Wat is het EPD?
Het Elektronisch Patiënten Dossier is een virtueel dossier dat de landelijke uitwisseling van medische gegevens op een betrouwbare en veilige manier mogelijk maakt. Zorgverleners kunnen na elektronische identificatie de gegevens inzien om een beeld te krijgen van het medische verleden van een patiënt. Het EPD is geen centraal dossier of applicatie, maar een bundeling van gegevens uit verscheidene zorginformatiesystemen. De landelijke invoering van het EPD vindt plaats in hoofdstukken, de zogeheten zorgdossiers. Het elektronisch medicatiedossier en elektronisch waarneemdossier huisartsen zijn de twee belangrijkste bouwstenen. Als die twee dossiers dit jaar met succes landelijk zijn ingevoerd, wordt het EPD uitgebreid met andere zorgdossiers, bijvoorbeeld jeugdgezondheidszorg, spoedeisende hulp en geestelijke gezondheidszorg. De wet op het EPD verplicht uiteindelijk het gebruik van het EPD door alle zorgaanbieders. De wet, momenteel in voorbereiding, vormt het sluitstuk van de landelijke uitrol en garandeert dat alle zorgaanbieders zich aansluiten op het Landelijk Schakelpunt, de verkeerstoren van het dataverkeer tussen zorgaanbieders. Binnenkort wordt de wet voor advies aangeboden aan het College bescherming persoonsgegevens, waarna zij doorgaat naar de Raad van State.
Huisartsinformatiesysteem
Meer dan 95 procent van de Nederlandse huisartsen heeft een elektronisch patientendossier waarin verslagen van consults, onderzoeken, medicatiegegevens en uittreksels van correspondentie met specialisten zijn opgenomen. Een Huisarts Informatie Systeem (HIS) maakt het mogelijk om via een beveiligde internettoegang patiëntgegevens uit het automatiseringssysteem van de huisarts in te zien. Er zijn vele huisartsinformatiesystemen in gebruik. Een groot deel daarvan is in staat om informatie uit te wisselen met apotheken of ziekenhuizen, omdat ze gebruikmaken van dezelfde methode voor het bijhouden van een medisch dossier.
De meeste leveranciers van huisartsinformatiesystemen nemen nog niet deel aan de zogeheten proof of concept, de proeftuin van het EPD. De nagestreefde standaard voor het uitwisselen van gegevens is ook nauwelijks in gebruik bij huisartsen. Het is dus moeilijk om in te schatten of de koppeling tussen een HIS en het Landelijke Schakelpunt eenvoudig is te maken.