De inrichting van een database, het bepalen van de architectuur, is een huzarenstuk. Daar komt diepgaande kennis van de gegevensbank van pas. Operationeel beheer verdwijnt op den duur. Dit zegt Harald van Breederode, op dit moment nog de enige Oracle Certified Master 10g in Nederland.
Oracle heeft drie verschillende certificaten voor ‘databasedeskundigheid’. Een Oracle Certified Associate heeft de basiscursus met goed gevolg afgelegd. Een Oracle Certified Professional weet alles van de standaard (Oracle-)database. Bij de komst van Oracle 9i en later Oracle 10g is er nog een certificaat bijgekomen: de Oracle Certified Master (OCM). Dan komen tal van zaken aan de orde die meer te maken hebben met de omgeving waarbinnen de database functioneert, zoals een grid, datawarehouse of een high availability-platform.
Dan gaat het om de architectuur van de database, om de keuzes die moeten worden gemaakt bij de inrichting ervan. Dit gebeurt gewoonlijk eenmalig bij een organisatie, vandaar dat meestal consultants het tweedaagse examen voor OCM afleggen. Zij komen immers bij meer bedrijven over de vloer en worden juist binnengehaald op momenten dat de database moet worden ingericht. Het is een pittig examen met een slagingskans van minder dan vijftig procent, zo blijkt uit de praktijk. Wereldwijd lopen er op dit moment 26 OCM’ers voor Oracle 10g rond. De Nederlander Harald van Breederode is een van hen. “Dat is toch wel stoer”, vindt hij zelf.
Van Breederode is principle trainer bij Oracle University in De Meern. “Als je les geeft over databases, dan moet je toch op zijn minst weten hoe alles in elkaar steekt. Je moet jezelf serieus nemen”, verklaart hij zijn motivatie om de OCM-mars af te leggen.
Zelfbeheer
Bij de inrichting van een database komen kernvragen aan de orde. Welke indexen gaan we maken, waar en hoe gaan we de data opslaan, doen we dat in een grid, hoe richt je de database zo in dat gegevens altijd onder alle omstandigheden beschikbaar zijn? “Dan moet je heel goed de mogelijkheden van de database kennen, maar ook van de omgeving waarin hij moet opereren”, vertelt Van Breederode.
Hij ziet dan ook een tweedeling ontstaan: mensen die databases in het begin inrichten en mensen die in de dagelijkse praktijk de vinger aan de pols houden; de operationele beheerders die zorgen dat de ‘finetuning’ van de database zijn waarde behoudt. Die laatste groep verdwijnt op den duur, meent Van Breederode. Databaseleveranciers als IBM en Oracle stoppen heel wat energie in de ontwikkeling van zelfhelende databasesystemen. Hoewel daar nog wel stappen zijn te nemen, vindt Van Breederode dat beheerders met Oracle 10g een makkie hebben. In deze versie zit een SQL Tuning Advisor die zeer nauw samenwerkt met de zogeheten Automatic Database Diagnostics Monitor.
ADDM bespeurt automatisch prestatieproblemen die het gevolg kunnen zijn van bijvoorbeeld I/O-problemen, processortekortkomingen, verbindingsmankementen, buffer cache, de grootte van de log-buffer of een te groot gelijktijdig gebruik van de database. Elk uur, zo vertelt de Oracle-deskundige, gaat ADDM na of een database wel goed presteert.
“Die informatie gebruikt de SQL Tuning Advisor om de beheerder allereerst zijn bevindingen te presenteren en vervolgens een aantal aanbevelingen te doen. Het is echt spectaculair om te zien welke gewogen adviezen worden gegeven. Dat kan zoiets zijn als een index erbij plaatsen of de structuur van een tabel aanpassen. De Advisor laat ook nog eens zien wat de verwachte resultaten zijn bij het uitvoeren van een bepaald advies. Als je ziet waar de database zelf toe in staat is, dan durf ik wel te stellen dat het denkwerk, het ontwerp van een database, blijft en eigenlijk steeds complexer wordt, terwijl het operationele beheer over een paar jaar niet meer nodig zal zijn.”
Lekke band
Zo ver is het nog niet. Wat is het lastigst bij het beheer van een database? De ‘eenzame’ OCM hoeft niet lang na te denken: het recovery-werk; zorgen dat alles na een storing weer wordt hersteld. “Niet omdat het zo moeilijk is, hoor. Maar gewoon, omdat het zo weinig voorkomt. Je kunt het vergelijken met het verwisselen van een lekke band. Iedereen weet wel hoe je dat moet doen, maar meestal ben je meer tijd kwijt aan zoeken naar de krik dan aan het eigenlijke werk. Omdat het zo weinig voorkomt, bouw je nauwelijks ervaring op”, legt Van Breederode uit.
Juist die tijdsdruk is bepalend of iemand goed is in zijn databasewerk. Dat speelt dan ook een belangrijke rol bij het OCM-examen dat is opgedeeld in acht blokken van elk twee uur. Binnen die tijd moet een zinvol antwoord zijn gegeven. “Je kunt dit examen dan ook niet alleen doen door in de boeken te neuzen. Je hebt er praktijkervaring voor nodig. Als je helemaal vanaf nul begint, heb je minstens drie cursussen nodig om databasebeheerder te worden. En zeker nog eens vijf jaar ervaring om de stap naar een OCM-examen te zetten. Je hebt namelijk geen tijd om nog even uitgebreid documentatie te raadplegen. Je moet het gewoon weten.”
In Nederland, schat Van Brederoode, zijn er ongeveer twintig mensen die waarschijnlijk een OCM-examen kunnen halen. Niet iedereen doet dat, terwijl er toch wel voordelen aan zitten. “Je krijgt een eigen pagina op de website van Oracle met jouw profiel en pasfoto. Dat is toch wel stoer.” En het salaris gaat meteen omhoog? “Dat niet”, reageert hij. “Maar ik hoor wel dat OCM’ers interessante banen of klussen krijgen aangeboden.”