Terwijl Google voorzichtig zijn langverwachte aanval op Microsofts positie in de markt voor kantoorsoftware heeft ingezet, wordt uit onderzoek duidelijk dat chief information officers (cio’s) weliswaar interesse hebben in Web 2.0, maar dit soort diensten bij voorkeur kopen bij grote en bekende leveranciers.
Kort na elkaar zijn twee interessante onderzoeksrapporten verschenen over het gebruik van Web 2.0 door het bedrijfsleven. ‘How businesses are using Web 2.0’ is afkomstig van McKinsey, terwijl Forrester ‘CIO’s want suites for Web 2.0’ heeft opgesteld.
De interesse voor Web 2.0 groeit onder cio’s heel duidelijk, blijkt uit beide rapportages. Maar, zo waarschuwt Forrester, er is wel de nodige aarzeling om voor belangrijke nieuwe internetdiensten in zee te gaan met de veelal kleine startups die dit soort sites ontwikkelen en aanbieden. Liefst 93 procent van de ondervraagde cio’s (afkomstig uit Europa, Azië en de Verenigde Staten) geeft aan dat zij veel sneller zouden investeren in Web 2.0 als deze diensten zouden worden aangeboden door grote en bekende bedrijven.
Consolidatieslag
Opmerkelijk genoeg zijn het vooral cio’s die al de nodige ervaring hebben met Web 2.0 die deze mening zijn toegedaan. Bovendien neemt men dit soort internetdiensten bij voorkeur af in de vorm van een samenhangende reeks producten. De belangrijkste redenen voor deze houding zijn volgens Forrester problemen met het integreren van de nieuwe diensten in de rest van de ict-omgeving, twijfels over de continuïteit van de veelal kleine aanbieders en het nog wat ongepolijste karakter van sommige Web 2.0-diensten.
Dit brengt Forrester tot de conclusie dat er in deze markt een consolidatieslag op komst is. Google is in feite de partij die hiervoor het startsein heeft gegeven. Het bedrijf biedt online inmiddels een redelijk geïntegreerde tekstverwerker en spreadsheet, terwijl (als de geruchten kloppen) tevens een presentatieprogramma op komst is. Koppel dit aan de Gmail-emaildienst en de Google Reader geheten RSS-reader en er ontstaat een begin van kantoorsoftware.
In het andere onderzoek heeft McKinsey gekeken naar de vraag hoe bedrijven nu precies met Web 2.0 omgaan. Opmerkelijk genoeg blijkt het gros van de ondervraagde cio’s en ict-managers tevreden te zijn over de door hen ingeschakelde Web 2.0-diensten. Dat geldt zowel voor ‘early adopters’ als partijen die pas recent met dit soort webdiensten aan de slag zijn gegaan. Omdat veel Web 2.0-bedrijven nog starters zijn, mag het gegeven dat slechts dertien procent van de ondervraagde managers ontevreden is over hun product gerust verrassend worden genoemd.
Innovatiekracht?
Gevraagd naar het soort Web 2.0-dienst dat men afneemt, blijkt het in het McKinsey-onderzoek vooral om webservices te gaan. Deze zijn bij tachtig procent van de ondervraagde managers in gebruik of er wordt aan invoering gewerkt. Op samenwerking gebaseerde systemen ter ondersteuning van beslissingsprocessen blijken met peer-to-peernetwerken een goede tweede te zijn. RSS, sociale netwerken, blogs en mash-ups (zie kader) blijken bij ongeveer eenderde van de bedrijven in gebruik te zijn of overwogen te worden. Als het gaat om diensten die zeker niet in de planning zitten, dan blijkt het vooral om mash-ups, blogs en RSS te gaan. Circa 65 procent van de Europese bedrijven is van plan de investeringen in Web 2.0 de komende drie jaar te vergroten.
Het is de vraag of een consolidatieslag de ontwikkeling van Web 2.0 ten goede zal komen. Juist dat het vaak om starters gaat, wordt momenteel gezien als dé kracht van de Web 2.0-wereld. Gaan veel van dit soort firma’s op in grotere bedrijven, dan is het nog maar de vraag of die innovatiekracht behouden zal blijven. Cio’s en it-managers staan daarom voor een lastige keuze: nu al investeren in innovatieve producten met eventueel continuïteitsrisico’s of afwachten tot er meer zekerheid is, maar de producten wellicht minder aansprekend zijn.
Wat is web 2.0?
McKinsey en Forrester gebruiken een vergelijkbare afbakening als het gaat om het definiëren van Web 2.0-diensten:
– blogs
– ‘collective intelligence': op samenwerking gebaseerde systemen ter ondersteuning van beslissingsprocessen.
– mash-ups ofwel sites waar content uit tal van bronnen wordt weergegeven.
– peer-to-peernetwerken waarbij het netwerk niet opgebouwd is rondom een of enkele centrale servers maar bestaat uit een groot aantal knooppunten die op ad-hocbasis met elkaar worden verbonden (denk aan Skype voor internettelefonie of Joost voor online-tv).
– podcasts
– RSS
– ‘social networking': sociale netwerken waarbij de deelnemers aan de hand van elkaars profielen en andere vrijwillig beschikbaar gestelde informatie kennis kunnen delen (voorbeeld LinkedIn).
– webservices
– wiki's ofwel door de bezoeker zelf aan te passen informatiebronnen (bijvoorbeeld: de online encyclopedie Wikipedia).