Microsoft schrapt enkele geplande elementen van de virtualisatielaag (codenaam Viridian) die het inbouwt in de volgende Windows Server-versie (Longhorn Server). Algemeen directeur Mike Neil meldt in zijn blog dat de Viridian Hypervisor ingeperkt wordt om op tijd uit te komen.
Enkele functies worden nu uitgesteld en komen met een latere versie van de Windows Server-virtualisatie. Dit betreft de mogelijkheid voor het live (al draaiende) migreren van virtuele machines, en het dynamisch toevoegen van opslag- en netwerkbronnen. Daarnaast zal de Viridian-software beperkt zijn tot een plafond van zestien processor-cores. Microsoft mikte voorheen op een maximum van vierenzestig cores. Dat doel wordt nog wel nagestreefd, maar dus niet voor de eerste versie.
Vorige maand liep Microsoft al lichte vertraging op in zijn planning voor Viridian. De bètaversie die begin dit jaar moest uitkomen, schoof op naar de tweede helft van 2007. Ook toen was het Microsoft-manager Neil die dit meldde op zijn bedrijfsblog. De reden voor het uitstel waren de interne doelen voor het prestatieniveau en de schaalbaarheid van de nieuwe, ingebouwde virtualisatiesoftware.
De Windows-leverancier verklaarde toen wel met klem dat de uiteindelijke uitvoering van Viridian gewoon op tijd zou uitkomen. De Hypervisor, die virtualisatie inbrengt in Windows, moet zes maanden ná de lancering van Longhorn Server uitkomen, wat in de tweede helft van 2007 naar de dvd-persfabrieken gaat (release to manufacturing). Die planning lijkt dus nog wel haalbaar, zij het door enkele functies op te offeren. Eerder heeft Microsoft dat ook al gedaan met Windows Vista (Longhorn client).