AT&T was ruim een eeuw het onaantastbare bolwerk van het Amerikaanse telefoonmonopolie en het grootste telecombedrijf ter wereld. Sinds de gedwongen opsplitsing in 1984 onderging ‘Ma Bell’ meer gedaanteverwisselingen dan een kameleon met een identiteitscrisis. In 2005 werd het zwaar afgeslankte bedrijf ingelijfd door een van zijn eigen nakomelingen. Nu is de Texaanse versie van AT&T weer de grootste.
De roots van de AT&T Corp liggen in 1876 toen Alexander Graham Bell deze legendarische woorden sprak: “Watson, kom hier, ik moet je zien.” Het ongewone van de situatie was dat Watson, de assistent van Bell, zich in een andere ruimte bevond, maar dat hij Bell toch kon horen. Het was de uitvinding van de ‘akoestische telegraaf’ die uiteindelijk bekend werd als de telefoon. De patenten op deze telefoon behoorden aan de Bell Telephone Company die in 1899 werd omgedoopt tot de American Telephone and Telegraph Company, kortweg AT&T.
Van 1899 tot 1984 domineerde AT&T het Amerikaanse telefoonverkeer. Het bedrijf verkreeg een (bijna)monopolie door kleinere concurrenten in te lijven, dan wel dood te concurreren. Al in 1907 lanceerde de toenmalige president van het bedrijf de slogan: ‘One policy, One System, Universal Service’. AT&T verzorgde het telefoonverkeer over een nationaal netwerk, terwijl 22 regionale Bell Operating Companies – allemaal eigendom van AT&T – het telefoonverkeer binnen de staten voor hun rekening namen. Er waren wel zogenaamde ‘independents’ – zoals General Telephone – maar deze bedrijven opereerden in de marge.
Zelfs in het kapitalistische Amerika werd de telefoon lang aanvaard als een natuurlijk monopolie. Eén bedrijf zou beter in staat zijn klanten te bedienen dan meerdere bedrijven die elkaar overlapten. De overheid wilde voorkomen dat er netwerken naast elkaar werden aangelegd en dat speelde AT&T in de kaart. De klanten van het monopolie waren zelf niet de eigenaren van de telefoons die ze in huis hadden. In veel Amerikaanse bakelieten telefoons waren de volgende woorden gegraveerd: Bell System Property – Not for sale. AT&T verdiende bakken geld door de klanten keer op keer weer te laten betalen voor de lease van dezelfde telefoon.
Het monopolie wankelt
Terwijl AT&T in de jaren zeventig experimenteerde met mobiele telefonie, begon het eens zo onaantastbare monopolie te wankelen. Het kersverse bedrijf MCI (Microwave Communications Inc) kreeg van de Federal Communications Commission (FCC) toestemming lange-afstandstelefoondiensten aan te bieden tussen grote Amerikaanse steden. Het monopolie reageerde met een hele zwik rechtszaken die bedoeld waren de nieuwe concurrent kapot te maken. MCI werd daarom op het einde van de jaren zeventig wel getypeerd als een bedrijf dat meer advokaten had dan telefoonaansluittingen.
MCI won de meeste rechtszaken en versnelde daarmee het einde van het monopolie. Op 1 januari 1984 kwam er een akkoord tussen AT&T, het ministerie van justitie en de FCC, waarbij het grootste bedrijf ter wereld (toen meer dan een miljoen werknemers) in stukken werd gehakt. Het nieuwe AT&T mocht alleen buiten de regionale markten opereren. ‘Ma Bell’ moest zeven Regional Bell Companies afstoten:. Deze ‘Baby Bells’ werden regionale monopolies met exclusieve controle over de ‘last-mile’ van het telefoonnetwerk naar de gebruiker. De buitenlandse activiteiten van AT&T werden ondergebracht bij American Bell International.
AT&T won bij de deal de toestemming van de FCC en het ministerie van justitie om zich op de computermarkt te stortten. Men begon bij Ma Bell immers te denken over de ‘synergy’ van telefoonnetwerken en computers. Ondanks de inspanningen van Bell Labs werd dit geen succes. In 1991 hoopte de top van AT&T verder te borduren op de ontwikkeling van UNIX met de overname van NCR. Deze fusie werd een flop en NCR werd in 1996 weer van de hand gedaan. Tegelijkertijd ondervond het bedrijf in de ‘long distance’-markt steeds meer concurrentie van MCI en nieuwkomer Sprint. In 1994 wierp AT&T zich in de cellulaire stoelendans door McCaw Communications – Amerika’s grootste mobiele provider – over te nemen voor 11,5 miljard dollar.
In 1996 werd het deel van AT&T dat telefoon- en andere netwerkapparatuur ontwikkelde afgestoten onder de naam Lucent Technologies. Het zou voor Lucent als onafhankelijk bedrijf gemakkelijker worden producten te verkopen aan de concurrenten van AT&T. De grootste schat die het nieuwe bedrijf meekreeg was het befaamde Bell Labs. Lucent was in de jaren negentig met zijn technische knowhow op het gebied van netwerken de ‘sweetheart’ van alle investeerders die hun geld staken in de internetboom. Na de implosie van de dot.com-markt bleek Lucent een zwak kindje dat inmiddels is ingelijfd door het Franse concern Alcatel. Bell Labs is nog slechts een schaduw van wat het ooit was.
C. Michael Armstrong
In de jaren negentig werd AT&T uiteraard meegesleurd in de mallemolen van deregulering en technologische vernieuwing. De opkomst van mobiele telefonie, het ontstaan van internet, de explosie van de dot.coms en de dreigende convergentie van telefoon- en kabelnetwerken schiepen een klimaat waarin de telco’s soms merkwaardige bokkensprongen maakten. Om AT&T door deze woelige tijden te loodsen werd de voormalige IBM-topman C. Michael Armstrong bij AT&T binnengehaald. Armstrong zou Ma Bell ombouwen van een ouderwetse telefoonmaatschappij tot de ‘telecommunicatiesupermarkt’ van de toekomst.
Het grootste probleem voor AT&T was dat het als ‘long-distance carrier’ geen koperdraden of kabels controleerde die direct het huis van consumenten binnengingen. Armstrong stortte zich daarom met verve op het overnamepad. De belangrijkste doelwitten waren kabelmaatschappijen die – net als de Baby Bells – wél een directe pijpleiding hadden naar hun klanten. Met kabelnetwerken wilde AT&T een zogenaamde ‘end-to-end carrier’ worden die televisieprogramma’s, internet en telefoondiensten zou kunnen leveren. ‘Bundled services’ waren op het einde van de jaren negentig immers het smaakje van de week. Na de overname van TCI (kosten 48 miljard dollar) en MediaOne (kosten 54 miljard dollar) was AT&T in een klap het bedrijf met de meeste kabelklanten en met de hoogste schuldenlast.
De ‘convergentie’ van telefoon, internet, televisie en video-on-demand zal er ooit wel komen, maar de pogingen van Armstrong om het voor elkaar te krijgen bleken domweg prematuur. Terwijl AT&T bezig was kabelbedrijven in te lijven ging het bergafwaarts met de positie van het bedrijf in de gedereguleerde telefoonmarkt. Business Week schreef in januari 2001 dat AT&T’s kernactiviteit – lange afstandstelefonie – smolt als ‘een stuk chocolade op een heet dashboard’. Het blad onthulde ook dat Armstrong na al de mooie woorden over convergentie besloten had het bedrijf opnieuw op te splitsen: AT&T, AT&T Broadband en AT&T Wireless. AT&T Wireless beleefde in juli 2001 de grootste beursgang aller tijden en werd in 2004 opgekocht door Cingular Wireless. In 2002 werd AT&T Broadband (het kabelbedrijf) verkocht aan Comcast.
Alle Baby Bells die in 1984 werden afgestoten van AT&T waren aan het begin van de eenentwintigste eeuw in goeden doen. Zelfs de kleinste Baby Bell had eind 2003 een grotere marktwaarde dan het moederbedrijf AT&T. De meest agressieve van de ‘babies’ was het vooral in Texas opererende SBC Communications (voorheen Southwestern Bell). Dit bedrijf met zijn hoofdkantoor in San Antonio, Texas was onder leiding van ceo Ed Whitacre uitgegroeid van een onderdeurtje tot een Big Bad Baby Bell. Wanneer Whitacre niet te paard of in een truck over zijn ranch scheurde, dan was hij bezig een telecombedrijf in te lijven.
Baby eet moeder
Op 31 januari 2005 maakte SBC bekend dat het voor 16 miljard dollar de voormalige moeder AT&T overnam. De kop ‘Baby Bell eet Moeder Bell’ zou niet misplaatst zijn geweest. Omdat AT&T nog steeds een zeer bekende merknaam is, werd besloten SBC om te dopen in AT&T Incorporated. Alle producten en diensten van het bedrijf zullen onder het nieuwe AT&T-logo worden aangeboden. Het nieuwe bedrijf staat ook weer genoteerd aan de New York Stock Exchange. ‘Everything is bigger in Texas’ en de honger van topman Whitacre was dus nog niet gestild. Eind 2006 neemt het kersverse AT&T Inc. voor 86 miljard dollar BellSouth (de laatste onafhankelijke Baby Bell) over. Daarmee belandde ook Cingular Wireless – Amerika’s grootste en momenteel zeer winstgevende provider van mobiele telefonie – weer in de moederschoot van AT&T.
Whitacre heeft sinds zijn aantreden als ceo in 1990 in totaal 285 miljard dollar uitgegeven aan overnames. Het gevolg daarvan is dat het kersverse AT&T Inc zich – in de voetsporen van de oorspronkelijke AT&T Corp – opnieuw de grootste telco van de wereld mag noemen. AT&T heeft meer klanten en een hogere omzet dan welk ander telecombedrijf ook. De verwachte inkomsten over 2007: 124 miljard dollar. Dat is tegelijkertijd een zegen en een vloek, want sommige Amerikaanse politici nemen al weer het woord ‘monopolie’ in de mond als ze het over AT&T hebben.
Bedrijven als Google en Yahoo die breedbandverslindende diensten via internet aanbieden zijn als de dood dat de reuzen AT&T en kabel/telefoonbedrijf Verizon de neutraliteit van het net zullen bedreigen door hen meer te laten betalen voor het gebruik van de netwerken. Whitacre riep immers al in 2005 dat het tijd werd dat er een einde kwam aan de ‘free lunch’ die Google zou krijgen van de telco’s. Om toestemming te krijgen voor de overname van Bell South moest Whitacre de FCC beloven gedurende twee jaar geen financiële obstakels op te werpen voor content die door het AT&T-netwerk stroomt. Hij mag er dus ook niet aan tornen dat anderen – bijvoorbeeld via Skype – zijn netwerk gebruiken om gratis te bellen.
Hoe verder? Volgens ceo Whitacre, die begin juni met pensioen gaat en wordt opgevolgd door zijn naaste hand Randall Stephenson, is de tijd eindelijk rijp voor convergentie van telefoon, televisie en breedbandinternet. AT&T spendeert momenteel 4.6 miljard dollar aan de aanleg van een glasvezelnetwerk dat IP-tv naar 19 miljoen Amerikaanse huizen zal brengen. De grote concurrent hierbij is Verizon, dat zelfs 18 miljard dollar uitgeeft voor een nieuw glasvezelnetwerk. Het verschil is dat Verizon de glasvezel helemaal doortrekt tot in de huizen van zijn klanten. AT&T wil voor de laatste kilometer zijn diensten versturen over koperdraad. Verizons netwerk is geavanceerder en duurder. AT&T gelooft dat koper goed genoeg is voor de ‘last mile’. De breedbandoorlog woedt onverdroten voort.
Bell Labs
Als monopolist in een snelgroeiende en gereguleerde markt stroomde het geld bij AT&T – ook wel ‘Ma Bell’ genoemd – binnen. Met dat geld startte AT&T in 1925 Bell Telephone Laboratories (kortweg: Bell Labs) een R&D-instelling die in de twintigste eeuw zeven Nobelprijswinnaars en talloze nieuwe uitvindingen heeft opgeleverd. De meest interessante ontdekkingen van het lab zijn wel de transistor, de laser, radioastronomie, digitale cellulaire telefoontechnologie, het besturingssysteem UNIX en de programmeertalen C en C++. Bell Labs was een uitstekende basis om de convergentie van telefoon netwerken en computers mogelijk te maken.