Drie jaar geleden besloot het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) zijn infrastructuur compleet te vernieuwen. Ict-architect Tjerk Zwanenburg. “In dat eerste jaar zijn we bezig geweest met het definiëren van de servicegeoriënteerde architectuur. Het jaar daarop begonnen we met de uitwerking en implementatie daarvan.”
We kennen het CJIB vooral van de acceptgiro’s die we in de bus krijgen als we weer eens geflitst zijn. “De Wet Administratiefrechtelijke Handhaving Verkeersvoorschriften – beter bekend als de Wet Mulder – was ooit onze eerste applicatie”, vertelt Zwanenburg. “Met elf van de veertien miljoen zaken die we jaarlijks afhandelen, is het nog steeds de grootste. Maak je het te bont, dan kom je in de Transacties-applicatie terecht. Dat zijn er nog eens 640 duizend per jaar, waarvan 114 duizend voor de snelheid.” Vanwege de grote volumes zijn deze toepassingen zo veel mogelijk geautomatiseerd. “De afhandeling van snelheidsovertredingen is routine.”
Het CJIB levert ook specialistisch maatwerk. Helemaal aan de andere kant van het spectrum bevinden zich bijvoorbeeld de ontnemingsmaatregelen – in de volksmond de Plukze-wetgeving. Daarbij wordt geprobeerd de rijkdommen die criminelen met hun activiteiten hebben vergaard, te achterhalen en in beslag te nemen. “Dat is veel handwerk. De ict-ondersteuning blijft hier beperkt tot dossiervorming, workflow en heel algemene componenten.” Zo heeft het CJIB in totaal een stuk of tien applicaties onder zijn hoede, variërend van verkeersovertredingen en milieudelicten tot de ontneming van auto’s en boten.
Silo’s
Belangrijke reden om van de grond af aan opnieuw te beginnen, is de behoefte om informatie over applicaties heen te verzamelen en tussen applicaties onderling uit te wisselen. “Justitie wil veel persoonsgerichter gaan werken”, vervolgt Zwanenburg. “Ook voor het CJIB zelf moet het gemakkelijker worden om betaald te krijgen. Misschien heb je het nieuwe adres van iemand al eens eerder uitgezocht. Of heeft die persoon al tien keer gewacht met betalen tot de deurwaarder op de stoep stond. Als de wet dat toestaat, wil je dat voortaan misschien gelijk doen. In de huidige situatie waarbij elke applicatie zijn eigen silo van niet-overdraagbare gegevens heeft, is dat lastig. Die hele structuur mocht wel eens op de schop.”
Daarnaast speelt ook de integratie met de systemen van ketenpartners een steeds belangrijker rol. “De nieuwe Europese wet op de geldelijke sancties bevat afspraken over het innen van boetes in andere lidstaten. Als een Nederlander in Frankrijk iets uithaalt, kan Frankrijk de geldboete overdragen aan Nederland zodat het CJIB die kan innen, of omgekeerd. We hebben al overeenkomsten met Duitsland en België. Onder de nieuwe wet komen die er straks voor iedereen. Dan moeten we die in onze systemen implementeren.”
Tot slot had het CJIB ook te maken met sterk verouderde systemen. De huidige applicaties draaien op Alpha-servers met OpenVMS. Dit oude DEC-platform wordt inmiddels echter niet meer voldoende ondersteund.
Virtualisatie
Samen met Capgemini en HP heeft het CJIB een service oriented architecture (soa) ontworpen. Deze is opgedeeld in een aantal lagen. Elk daarvan draait op een grid van nodes. De virtualisatiemogelijkheden van HP-UX op het Integrity-platform zorgen dat alle nodes dynamisch uitwisselbaar zijn. Zo kan op de afzonderlijke servers onderhoud worden uitgevoerd, zonder dat de applicatie daarvoor uit de lucht hoeft. Bovendien wordt elke laag nog eens gerepliceerd in het tweede datacenter. Omdat de verschillende lagen onafhankelijk van elkaar zijn, kunnen voor elke laag apart de systemen in een van de datacenters zonder directe consequenties uitvallen. Bovenop deze basisinfrastructuur draait Oracle Application Server, waarin in de loop der tijd alle toepassingen geïmplementeerd zullen worden.
Volgens Frank Kroon, projectleider van Capgemini en inmiddels werkzaam bij HP, wordt op deze manier met veel minder resources een veel hogere beschikbaarheid gehaald. “De oude systemen hebben overdag een bezettingsgraad van tussen de vijf en tien procent. Alleen ‘s nachts bij de verwerking van de batch jobs wordt dat gebruik maximaal. Als een database- of applicatieserver uitvalt, is gelijk de hele applicatie down. In de nieuwe situatie worden de systemen continu twintig procent belast. Naast die betere benutting kunnen ook verstoringen beter worden opgevangen.”
De nachtelijke batch jobs en back-ups worden volgens Zwanenburg een steeds groter probleem. “Het gebeurt nu steeds vaker dat die ‘s ochtends nog niet klaar zijn. Dan staan de servers bijvoorbeeld nog te stampen op de tapes van het Openbaar Ministerie en moeten onze mensen soms tot tien uur wachten voordat ze hun applicaties kunnen gebruiken. Dat begint wel lastig te worden.”
Ketenpartners
Voor de overgang van de verwerking in batches naar een real-time service is het CJIB natuurlijk wel afhankelijk van de manier waarop de ketenpartners aanleveren. Daarvoor is men continu in overleg. “De applicatie OM-Afdoening, waarin zaken als rijden onder invloed en onverzekerd rijden, is de eerste die we op de nieuwe architectuur implementeren”, aldus Zwanenburg. De aanleiding was de invoering van een nieuwe wet. “Daarvoor is heel veel afstemming tussen de ketenpartners nodig.” Dat is ook de reden dat deze eerste toepassing niet op 1 april klaar was. De overstap naar de nieuwe applicatie staat nu voor 1 oktober ingepland. Op zijn beurt doet het CJIB ook weer zijn best de partners verderop in de keten van dienst te zijn. “We printen de acceptgiro’s bijvoorbeeld niet zelf”, vertelt Zwanenburg. “Daarvoor leveren we tapes aan bij de drukker. Als we straks opnieuw aanbesteden, kan real-time aanlevering onderdeel van ons voorstel zijn. Mogelijk kan de drukker daar iets mee. Dan kan hij zijn batches zelf samenstellen.”
Bouwstenen
De komende jaren zullen geleidelijk de andere applicaties volgen. “Veranderingen in wetgeving zijn een natuurlijk moment om dat te doen,” aldus Zwanenburg, “maar dat is niet noodzakelijk. Meestal weten we wel een jaar van tevoren dat er een wetswijziging aan zit te komen, maar we zullen er niet in alle gevallen op wachten.”
“Die eerste toepassing is nog niet af. We hebben wel het aanleveren van de zaken en de eerste stappen van de inning inmiddels klaar voor het testen. Een volgende module zou die voor de deurwaarder kunnen zijn. Het ontwikkelen van al die bouwstenen duurt nog wel een paar jaar. We zijn nu in feite met alle silo’s tegelijk bezig. Bovendien kennen onze processen nogal wat interventies. Als we bijvoorbeeld uit de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) het bericht krijgen dat iemand is overleden, handelen we dat in de eerste release nog met de hand af. Later zullen we dat automatiseren. De moeilijke uitzonderingen bewaren we echter voor het laatst.”
Lik-op-stuk
Hoewel het CJIB met dit alles ook besparingen weet te realiseren, is dat volgens Zwanenburg niet het belangrijkste doel. “In de business case is uitgegaan van een efficiency-slag van enkele tientallen fte’s. We werken echter met een flexibele schil van externe medewerkers die groter is dan het aantal dat straks minder nodig is.”
“Als je kijkt naar wat er op dit moment gebeurt bij de overheid, dan is men steeds op zoek naar efficiency-verbeteringen. Wij moeten daar aan meedoen. Bovendien krijgen we steeds meer taken. Dat betekent dat we met dezelfde capaciteit meer zullen moeten doen.”
“We besparen wel met deze nieuwe infrastructuur, maar de winst zit ‘m in de ontwikkeling van nieuwe diensten. Voor wat betreft de vragende kant, wordt dat primair bepaald door de wet. Daarvoor werken we samen met organisaties als het OM, de politie, en een aantal rijksoverheidsdiensten en bestuursorganen buiten Justitie.”
De trend naar lik-op-stukbeleid stelt volgens Zwanenburg ook heel andere eisen aan de systemen. “Een agent op straat moet straks terug kunnen vallen op een backoffice die helemaal up-to-date is. Maar er leven ook wildere ideeën. Flitspalen kunnen straks hun gegevens direct naar het CJIB sturen. Je kunt je voorstellen dat je dan al twee seconden na een overtreding een sms-berichtje ontvangt.”
“Ook vanuit het CJIB zelf komen we met innovaties”, vertelt Zwanenburg. “We zouden straks bijvoorbeeld de elektronische acceptgiro’s kunnen implementeren. Een ander idee is om het callcenter ook chat-sessies te laten doen. Of we kunnen een slachtoffer online toegang geven tot zijn dossier en de status van zijn zaak. Wat we zelf doen, is ook aan ons.”
Op dit moment heeft het CJIB de handen echter vol aan de nieuwe infrastructuur en het bouwen van modulen. “Er zijn wel mensen die nadenken over innovaties, maar het benutten van onze faciliteiten kan pas als we hier wat verder mee zijn.