Apple komt in oktober met de grote update 10.5 voor zijn Mac OS X. Ceo Steve Jobs belooft veel, maar blijft tegelijk vaag. Toch valt er nu al een beeld bij elkaar te sprokkelen.
Sinds de lancering van de eerste Mac OS X-versie (10.0 dus) hebben Mac-gebruikers nog nooit zo lang hoeven wachten op een nieuwe versie. Waar de eerste versies elkaar soms binnen het jaar opvolgden, verschijnt versie 10.5 (codenaam Leopard) pas 30 maanden nadat 10.4 eind april 2005 op de markt kwam. In oktober is het dan eindelijk zover voor zowel de consumentenversie als de server-editie. Welke nieuwe features maken het wachten waard?
Met het oplopen van de wachttijd is de openheid van Apple niet toegenomen. Zoals altijd hangt er een waas van geheimzinnigheid rond de lancering van een nieuwe versie van OS X. Alleen tijdens de Worldwide Developers Conference (WWDC) van 2006 kreeg de wereld tien nieuwe snufjes te zien van het aanstaande besturingssysteem.
Toch is er her en der al meer bekend. Bijvoorbeeld via een ontwikkelaar die zich niet hield aan de non-disclosure agreement of doordat Apple geruisloos documenten online zette waarin het ontwikkelaars voorbereide op nieuwe features in 10.5. Verder weten de immer fanatieke fansites hele functies te deduceren uit bugmeldingen op opensource-maillinglijsten. Kortom, de volgende zaken zijn te verwachten.
Schaalbare interface
De eerst opmerkelijke toevoeging heet ‘resolution independence’. Het betekent dat de hele interface van 10.5 ongeacht de resolutie en de dpi’s (dots per inch) van het beeldscherm goed leesbaar is. De meeste beeldschermen tegenwoordig zijn 100 dpi. In de komende jaren zal dat alleen maar toenemen: denk aan 300 dpi beeldschermen.
Hierdoor worden de beelden nog strakker, maar een interface gebaseerd op pixels zal te klein worden voor normaal gebruik. De oplossing heet resolution independence waardoor de interface onafhankelijk van het aantal dpi’s kan schalen. De afmetingen van de interface veranderen niet, maar de resolutie en scherpte van het beeld nemen wel toe dankzij beeldschermen met een hoge dpi.
Nooit meer iets kwijt
Twee jaar geleden was Spotlight een killer feature voor OS X 10.4. Het zoeken op de harde schijf voldoet nog goed, maar inmiddels zijn de meeste gebruikers al meerdere malen tegen de beperkingen aangelopen. Het ‘find as you type’ drijft gebruikers van trage systemen tot wanhoop, Spotlight doorzoekt geen netwerkschijven, en zoeken met Booleaanse operatoren (AND, OR, NOT) werkt niet.
In OS X 10.5 schaaft Apple verder aan Spotlight. Het geheel zou nog sneller moeten werken, zegt de leverancier. We zijn echter nog nooit nieuwe software tegengekomen waarvoor de fabrikant het tegendeel beweert. Toch geniet Apple het voordeel van de twijfel; alle versies van OS X brachten tot nu toe merkbare snelheidsverbeteringen.
Vanaf 10.5 werkt het zoeken op gemounte schijven van andere Macs die bestandsdeling hebben aanstaan via Apple File Protocol (AFP). Het blijft nog de vraag of het zoeken ook werkt op schijven die op een ander manier (via SMB of NFS) zijn gemount. Ideaal voor een kantooromgeving is de Spotlight Server in Leopard Server. Het indexeert alle netwerkschijven en de aangesloten Macs kunnen zo via hun lokale Spotlight alles op het netwerk vinden. Spotlight Server houdt rekening met toegangsrechten van bestanden en eventuele access control lists (ACL’s).
De meeste gebruikers zullen Booleaanse operatoren nooit gebruiken, maar voor de professionele zoekers zijn ze een welkome aanvulling. Zeker als de index van Spotlight vol zit met informatie van netwerkschijven en lokale schijven helpen ze om specifiekere zoekopdrachten te geven.
Windows op de Mac
Enkele dagen nadat hackers erin slaagden om een Intel Mac dualboot te maken met Windows XP en Mac OS X, lanceerde Apple de eigen oplossing: BootCamp. BootCamp draagt ruim een jaar na lancering nog steeds de stempel bèta. Naar verwachting zal met OS X 10.5 de dualboot-tool officieel uit bèta zijn met ondersteuning voor Windows XP en opvolger Vista. Ondersteuning voor Linux zal er waarschijnlijk niet inzitten. Voor triple-boot-oplossingen kunnen de moedigen terecht op internet.
Back-up met Time Machine
Een goed werkend back-upsysteem voorkomt veel ellende als het noodlot toeslaat. Time Machine is Apples back-upoplossing in OS X 10.5 met een nogal omstreden interface. De voordelen: Time Machine is compleet geïntegreerd in het systeem en gebruikt dezelfde ‘system event notification’ als Spotlight zodat het altijd weet welke bestanden zijn veranderd en dus welke bestanden meegenomen moeten worden in de back-up. Verder kunnen ontwikkelaars de Time Machine API gebruiken voor hun eigen applicaties.
De nadelen: Time Machine heeft een externe harde schijf nodig voor de back-up en het aantal gigabytes dat tijdens elke back-up wordt overgezet kan snel oplopen. De back-upsoftware werkt met het bestandssysteem HFS+. Bij de eerste back-up zet Time Machine het hele systeem over. De volgende keer bevat de back-up alleen de bestanden die zijn veranderd en verder zogenaamde ‘hard links’ naar onveranderde directories.
Voor het programma Mail van Apple zal dit geen problemen opleveren: elke mail is een afzonderlijk bestand. Voor Microsofts e-mailprogramma Entourage ligt dat anders. Daar zit alle mail opgesloten in een enkel bestand dat nogal eens enkele gigabytes groot is. Eén nieuw mailtje en Time Machine moet alle gigabytes weer overpompen. Het ‘advies’ van Apple: softwaremakers moeten hun programma maar aanpassen.
Sun helpt Apple
De geruchten draaien op volle toeren over een mogelijk nieuw bestandssysteem in Leopard. Het gaat om ZFS: oorspronkelijk ontwikkeld door Sun voor diens Unix-variant Solaris en nu open source onder de door Sun opgestelde Common Development and Distribution License. Oorspronkelijk betekende ZFS Zettabyte File System, om de enorme schaalgrootte aan te geven.
Het nu acht jaar oude Apple-bestandssysteem HFS+ valt in het niet bij de mogelijkheden die ZFS biedt. ZFS is een 128-bit bestandssysteem en het kan 16 exabytes of 18 miljoen terabytes bevatten. Behalve wiskundigen hebben ook normale gebruikers iets om naar uit te kijken: ZFS kan goed omgaan met veel kleine bestandjes, zonder dat dat ten koste gaat van de efficiëntie van het bestandssysteem. Dat komt goed uit, want door de invloed en van Spotlight en Time Machine gaan steeds meer OS X-applicaties over op het gebruik van kleine bestanden.
Verder heeft ZFS geen last van de scheiding tussen fysieke opslagruimte en partities of volumes. Een partitie loopt vol? Hang een extra schijf aan het systeem en geef ZFS de opdracht dat deze ruimte wordt toegevoegd aan die partitie. Dit kan met enkele commandoregels, zonder speciale hardware. Verder houdt ZFS zelf de integriteit van alle data in de gaten via 256-bit checksums en biedt het ondersteuning voor snapshots.
Het is nog maar de vraag of ZFS het standaardbestandssysteem in Leopard wordt. Het is Sun zelf pas recentelijk gelukt te booten vanaf ZFS en Apple loopt ongetwijfeld tegen dezelfde problemen aan. Zeker is dat de Mac-producent er serieus aan werkt. Vanaf OS X 10.5 build 9a321 heeft Leopard de mogelijkheid om via Schijfhulpprogramma en de commandline ZFS disk images te maken.
Agenda- en wiki-server
Leopard Server komt met twee opmerkelijke nieuwtjes: de agendaserver iCal Server om gezamenlijk afspraken te maken en agenda’s te delen en Wiki Server waarmee een groep mensen informatie via een intranet kan delen. Eerstgenoemde is open source software, gebaseerd op open standaarden (CalDAV), en heeft een gebruikersvriendelijk licentiebeleid. Betaling gaat per server, en die mag zoveel clients bedienen als nodig is. De open standaard CalDAV moet het mogelijk maken ook met andere agendasoftware, mits die CalDAV ondersteunt, te communiceren. Entourage ondersteunt CalDAV echter niet en het is nog maar de vraag of Microsoft staat te springen om dat toe te voegen. Het ligt voor de hand dat de Windows-leverancier liever heeft dat Entourage-gebruikers afspraken plannen via zijn mail- en groupwareserver Exchange.
Voor de mensen die niet aanwezig kunnen zijn tijdens een afspraak via iCal Server komt Leopard Server met Wiki Server. Dankzij Wikipedia is de werkwijze van een wiki bij vrijwel iedereen bekend: via de browser bestanden uploaden en teksten bewerken terwijl alle wijzigingen worden bijgehouden. Ideaal voor het centraal beheren van projecten.
Leopard 10.5 dringt waarschijnlijk niet door tot grote beursgenoteerde bedrijven, maar voor het mkb en de SOHO-markt bieden de consumentenuitvoering en vooral de serveruitvoering met de agenda- en wiki-server genoeg om serieus na te denken over een eventuele aanschaf.
Top secret
Nog voordat Apple-ceo Steve Jobs de nieuwe features van Leopard demonstreerde tijdens de Worldwide Developers Conference (WWDC) in juni 2006, had hij het over de geheimen van Leopard. Hij claimde dat Apple nog een paar zaken geheim hield: “We willen niet dat onze vrienden hun fotokopieerapparaten eerder starten dan echt nodig is”, sneerde hij richting Microsoft. Sindsdien zijn er diverse developer builds uitgekomen van OS X 10.5 en afgezien van ZFS-ondersteuning, zijn er nog geen geheimen ontdekt. Geruchten over een nieuwe interface doen de ronde, maar verder blijft het doodstil vanuit het Apple-hoofdkwartier in Cupertino.
Weer 64-bit
Al sinds versie 10.3 van Mac OS X schermt Apple met de term 64-bit als het gaat om een nieuwe versie van zijn besturingssysteem. In 10.3 was een 32-bit systeem ingebouwd dat dankzij de 64-bit G5-processor toch met 8 GB geheugen overweg kon: het dubbele van de 32-bit limiet. In 10.4 (Tiger) konden softwareontwikkelaars voor het eerst volledige 64-bits programma’s maken, maar alleen voor de commandline of als achtergrondprogramma, niet als ‘normaal’ programma met een grafische interface.
In het aanstormende 10.5 is het eindelijk mogelijk om volledige 64-bits programma’s te maken. Maar, heeft het nut? Ja, als het gaat om programma’s die werken met enorme hoeveelheden data. Die code zal echter alleen werken op G5- of Intel Core 2 Duo-processoren. Voor Macs met een G3, G4 of een Intel Core Duo (de eerste generatie Intel Macs) is nog steeds 32-bit code nodig. Apple maakt met OS X 10.5 eindelijk de volledige overstap naar 64-bit, maar in de praktijk zal het nog jaren duren voordat de gebruikers dit echt merken.