Naast ict en biotechnologie wordt Silicon Valley de thuishaven van steeds meer cleantech-bedrijven. Durfkapitalisten speuren reeds naar de Google en de Netscape van de schone technologie.
Volgens het Cleantech Venture Network, een organisatie van bedrijven en mensen die durfkapitaal investeren in schone technologie, staken Noord-Amerikaanse en Europese geldschieters in 2006 wereldwijd 3,6 miljard dollar durfkapitaal in cleantech start-ups. Het gaat vooral om bedrijven die technologie ontwikkelen op het gebied van schone energie. Het bedrag dat in 2006 werd geïnvesteerd in start-ups is het dubbele van het durfkapitaal dat in 2004 werd geïnvesteerd. De cleantech-sector profiteert van de groeiende bezorgdheid over het broeikaseffect.
Waar bevindt zich het Amerikaanse epicentrum van deze snel groeiende cleantech sector? Jawel, in Silicon Valley. Volgens het Cleantech Venture Network werd in de eerste negen maanden van 2006 voor 474 miljoen dollar startkapitaal gestoken in cleantech start-ups die gevestigd zijn in Silicon Valley.
Waarom Silicon Valley?
Waarom vestigen bedrijven die werken aan biobrandstoffen, elektrische auto’s, schone diesels, brandstofcellen, zonnepanelen, waterstofmotoren, windturbines en CO2-reductie zich juist in Silicon Valley, waar de werknemers te maken krijgen met onbetaalbare huren en veel te dure babysitters? Volgens Harrison Dillon, ceo van een bedrijf dat genetisch gemanipuleerde algen aanzet tot het maken van olie, is het antwoord eenvoudig. ‘In Silicon Valley tref je alle ingrediënten aan voor het ontwikkelen van een disruptieve technologie.’ Die ingrediënten zijn dan getalenteerde techneuten, gedreven ondernemers, researchlabs, de beste sushi-restaurants ter wereld en bovenal durfkapitaal.
De verwachting van de durfkapitalisten van Sand Hill Road zijn hooggespannen. John Doerr, de meest geciteerde durfkapitalist van Silicon Valley, noemt de cleantech ‘de grootste economische kans van deze eeuw’. Door dergelijke uitspraken lijkt het alsof de dagen van vlak voor de dot.com boom zijn teruggekeerd. De New York Times schrijft dat deze keer niet de dot.coms maar de wat.coms de economie van Silicon Valley nieuw leven in zullen blazen. De vallei zit collectief te wachten op de Google of de Netscape van de ‘cleantech’ boom. De hoop is nu het meest gevestigd op een technologie waarmee op betaalbare wijze ethanol kan worden gewonnen uit cellulose in landbouwafval.
Ook mensen die hun sporen hebben verdiend in de dot.com boom werpen zich nu op de cleantech. Andrew Beebe was in de jaren negentig ceo van Bigstep.com, een website die kleine ondernemers hielp bij het opzetten van webwinkels. Nu is deze Beebe de president van Energy Innovations, een van de vele bedrijven die proberen goedkopere en efficiëntere zonnepanelen te ontwikkelen. Wat vindt hij van de cleantech-trend? ‘Het lijkt wel alsof het weer 1996 is’, aldus Beebe in de New York Times.
Net als de dot.com boom van de jaren negentig heeft ook de nieuwe ‘hype’ een messias-achtig tintje. Zoals veel mensen in de jaren negentig van de vorige eeuw geloofden dat internet en alom aanwezige computers voorboden waren van een betere wereld, zo zijn veel mensen in de cleantech-sector van plan de wereld met hun technologie te redden van de ellende die het broeikaseffect voor de wereld in petto heeft. “Het ontwikkelen van een technologie die de wereld kan redden voor je kinderen en kleinkinderen is veel bevredigender dan het ontwikkelen van een nieuwe generatie routers”, poneert durfkapitalist Robb Browne.
Groen? Dollars zijn groen!
Idealisme is een drijvende kracht achter de ‘cleantech’, maar uiteindelijk draait het natuurlijk om geld. Vandaar dat de term ‘green technology’ in de Silicon Valley niet erg populair is. ‘Groen’ ruikt te veel naar een geitenwollensokken-idealisme waar de gefortuneerde heren van Kleiner Perkins Caufield & Byers nou niet bepaald op zitten te wachten. Het enige ‘groen’ dat de investeringsbanken van Silicon Valley willen zien is het groen van de Amerikaanse dollarbiljetten. Vandaar dat Kleiner c.s. ook fors geld steken in bedrijven die met ‘brown technology’ (de antithese van green-technology): boren naar olie en gas.
De geldschieters van Silicon Valley denken in het groot waar het gaat om nieuwe technologie. In de cleantechsector zijn ze vooral geïnteresseerd in bedrijven die de wereld op zijn kop kunnen zetten met een ‘disruptieve’ technologie. Dat de meeste cleantech-bedrijven zullen falen (zoals ook de meeste dot.coms al lang kassiewijlen zijn), is ‘all in the game’. Alleen al op de Amerikaanse energiemarkt wordt per jaar meer dan een biljoen dollar omgezet. Wanneer slechts één of twee cleantech startups daar een forse hap uit kunnen nemen, dan loopt bij de geldschieters een enorm schip met geld binnen.
Het meest spraakmakende investeringsfonds van de cleantech-sector is het in Menlo Park gevestigde Khosla Ventures van Vinod Khosla. Deze medeoprichter (en eerste ceo) van Sun Microsystems is schatrijk geworden dankzij zijn aandelen in Sun en andere baanbrekende ict-bedrijven. Anno 2007 investeert Khosla zijn kapitaal vrijwel uitsluitend in cleantech-startups met klinkende namen als Celunol, Coskata Energy, Stion, Nanostellar en Hawaii Bio. Khosla was ook de keynote-spreker op Cleantech 2007, een evenement dat eind maart in Santa Clara werd gehouden.
Khosla zegt als oudgediende van de ict veel te hebben geleerd van de opkomst en de ondergang van de dot.coms. Hij zegt in interviews zich vooral verre te houden van hypes die leiden tot een soort kuddegedrag van investeerders. Ook Khosla gelooft dat van de honderden start-ups in de cleantech-sector uiteindelijk slechts een handjevol succes zal hebben. De kans is wel groot dat dat ene bedrijf dat zich zal ontpoppen als de Google of de Apple van de cleantech-sector al ergens actief is in de Silicon Valley.