Wij Nederlanders zijn een terughoudend volkje. Wie het spreekwoorden- en gezegdenboek erop na slaat, vindt pagina’s lang waarschuwingen over ‘voorzichtigheid’ en ‘doen wat we gewend zijn’. Steek je hoofd niet boven het maaiveld uit, bijvoorbeeld. Dat zit diep in onze cultuur, maar het staat échte innovatie in de weg.
Vreemd eigenlijk dat dit Calvinisme ook van toepassing is op informatietechnologie. Want wat we 'gewend' zijn kan onmogelijk langer dan 25 jaar bestaan. Toch durven weinig it-managers binnen hun it-organisatie als eerste schaap over de dam te gaan. Zelfs wanneer innovatie helemaal in lijn is met een andere typisch Nederlandse eigenschap: kostenbewustzijn.
Voor een overstap naar open source geldt echter meer dan alleen het argument dat het goedkoop is. De druk op it-budgetten is weliswaar groot, en open source-oplossingen bieden hier een antwoord op. Maar open source biedt veel meer. De vrijheid en snelheid van ontwikkelen zijn enorm, de beschikbaarheid is hoog en er werken wereldwijd tienduizenden ontwikkelaars om de software te optimaliseren. De echte argumenten voor open source zijn dan ook stabiliteit en zekerheid.
Terug in het gezegdenboek zien we echter: 'eerst zien, dan geloven'. Deze goede raad kan opgevolgd worden door een kijkje te nemen bij een groot aantal bedrijven dat wél voor open source-oplossingen durven te kiezen. Waar zit hem het verschil? Waarschijnlijk niet in het budget, maar in de mentaliteit, een proactieve houding en een 'open mind'. Wie over deze eigenschappen beschikt weet het grote voordeel van it te benutten. Zo wordt Open Office steeds vaker geïnstalleerd ter vervanging van Microsoft Office. De overstap van Office 2003 naar Open Office blijkt zelfs eenvoudiger dan naar Office 2007. Het gezegde dat het beste bij dit informatietijdperk past is dan ook: 'rust roest'.
Bram Haasnoot
Directeur RealOpen IT