Het door de curatoren van Landis tegen de VEB aangespannen, door de VEB verloren, kort geding heeft op een aantal punten nieuwe informatie opgeleverd.
Dit schrijft VEB-voorzitter Peter Paul de Vries, die binnenkort de belangenvereniging voor effectenbezitters verlaat, in het blad Effect. Ten aanzien van de boedel werd bekend dat er ongeveer 2000 schuldeisers zijn met een concurrente schuld van 180 miljoen euro. De preferente schulden bedragen 10 miljoen euro. Curatoren verwachten een opbrengst te realiseren van 40 tot 50 miljoen euro. Op basis daarvan is een uitkering aan concurrente schuldeisers van 16 tot 22 procent te verwachten. Ten aanzien van de vertraging in het eigen onderzoek van curatoren voerde de advocaat van de curatoren diverse nieuwe factoren aan.
KPMG gaf het accountantsonderzoek eind 2002 terug. BDO is de nieuwe accountant die onderzoek doet.
Bij het algemene onderzoek naar de oorzaken van het faillissement wilde Ernst & Young, huisaccountant van Landis, de stukken niet ter beschikking van de curatoren stellen. Curatoren moesten tot tweemaal toe dreigen met een kort geding tegen E&Y om die stukken op tafel te krijgen. Deze kwestie met E&Y leidde volgens curatoren tot een vertraging van anderhalf jaar.
Ook de Franse accountant van Landis wilde niet meewerken met alle vertraging van dien.
Verder sloten de cijfers van de tachtig werkmaatschappijen niet aan op de centrale cijfers van Landis.
De rechter heeft ook na deze verklaringen van de curatoren geoordeeld: "Anderzijds kan niet worden gezegd dat hun (lees: de curatoren) uitleg een afdoelde verklaring oplevert voor de – zoals gezegd: uitzonderlijk lange – duur van het onderzoek, waarin bij herhaling eerder opgegeven termijnen ruimschoots zijn overschreden." Verder hebben curatoren aangegeven dat het onderzoek – na een verlengde reactieperiode voor betrokkenen die in het onderzoek worden genoemd – op korte termijn (februari/maart 2007) zal worden afgerond. Curatoren hebben nog niet besloten of zij dit rapport – dat naar schatting 400 tot 500 pagina's zal tellen – openbaar zullen maken. Zij willen een gesprek met de VEB waarbij een bijdrage van de VEB aan de onderzoekskosten aan de orde zou kunnen zijn. In ruil voor de bijdrage van de VEB zou dan tot publicatie kunnen worden besloten.
Tenslotte valt uit het meest recente verslag van curatoren af te leiden dat de overige boedelkosten – grotendeels bestaande uit de vergoeding voor curatoren en voor door hen ingeschakelde derden – inmiddels zijn opgelopen tot 6,9 miljoen euro. De onderzoekskosten voor de door de Ondernemingskamer aangewezen onderzoeker (45.000 euro), die de curatoren niet willen betalen, bedragen daarmee 0,65 procent van de overige boedelkosten.
In het licht van de uitspraak in kort geding van 9 februari jl. en het verbod bepaalde uitlatingen over de curatoren te doen, op straffe van een dwangsom, heeft de VEB besloten om geen commentaar te geven op de opstelling van curatoren, zo besluit De Vries.