“Landjes zijn te klein om met onderzoek te concurreren. Dat redden we niet op wereldniveau”, zegt ict-expert en onderzoeksliaison Bert van Werkhoven op het Nederlandse KP7-congres.
Vorige week is in Den Haag de Nederlandse aftrap gegeven van het zevende Europese Kaderprogramma (KP7) voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie. De Europese Commissie deelt hierbij de komende zeven jaar zo'n 50 miljard euro subsidie uit.
"In totaal is zo'n 9 miljard euro daarvan voor ict, waarvan dan ongeveer 5 procent is voor Nederlands onderzoek", vertelt ict-expert Bert van Werkhoven, van EG-Liaison en verbonden aan SenterNovem. Hij is de nationale contactpersoon voor ict in het kaderprogramma.
Miljoenen
"Dat komt neer op zo'n 450 miljoen euro, en dat is voor de komende zeven jaar dus 60 tot 70 miljoen per jaar. Er is geen nationaal programma dat dat haalt", zegt Van Werkhoven enthousiast. De projecten zelf zullen van bescheiden omvang zijn. "Niet te grote projecten, want dan is het niet te managen. Het gros zal rond de 5 miljoen euro liggen."
Hij benadrukt meteen de internationale opzet van KP7; het gaat dus niet om 'geld voor Nederland' maar juist om geld voor gezámenlijk Europees onderzoek. Dit moet een antwoord vormen op het 'wereldgeweld' aan onderzoeksprojecten van grotere landen als de Verenigde Staten en China.
Samen verwerven
"Kennisontwikkeling is niet meer in je eentje te betalen. Dat geldt ook voor industrieel onderzoek, zoals door Philips. We hebben hier in Nederland qua onderzoek door bedrijven Philips en dan een boel kleinere jongens. Vroeger was KPN ook een grote partij, maar die hebben hun onderzoekspoot overgedaan naar TNO."
"Dus moeten we kennis delen en samen meer kennis zien te verwerven. Van Werkhoven pleit overigens niet voor weggeven. "Het gaat om 'open innovatie' en als bedrijf kun je dáárop weer voortbouwen. Natuurlijk moet je wel de eigendomsrechten regelen. Open source is immers ook niet freeware."
Dienstengebrek
Kritiekpunt van de ict-expert is het relatieve gebrek aan onderzoek naar diensten. "We moeten daar meer aandacht aan besteden. Aan softwarediensten en aan business services." Van Werkhoven heeft op het KP7-congres wel enkele softwareleveranciers bespeurd die een beetje aandacht tonen voor onderzoek naar diensten.
"Maar de dienstensector zelf is hier niet zo mee bezig; daar leeft meer een uurtje-factuurtjementaliteit. De hele financiële structuur van de sector is ook niet gericht op vooruit investeren." Een oplossing hiervoor zit volgens hem in het combineren van activiteiten, zodat het één de ander kan steunen.
"De onderzoekswereld in Nederland heeft wél aandacht voor diensten, maar dat zijn slechts een paar hoogleraren en enkele kleine groepen. En als de economie nu weer aantrekt, dan is er de verleiding voor hun om naar bedrijven over te stappen." Dat zou funest zijn voor het volgens Van Werkhoven broodnodige dienstenonderzoek.
Indieningen en projecten
Het zesde Europese kaderprogramma (KP6) heeft vier jaar gelopen en had zo'n 6100 indieningen voor ict-projecten. Daarvan waren er 182 Nederlands en hebben er uiteindelijk 46 'gescoord', ofwel concreet resultaat opgeleverd. "Nederland heeft een hoge scoringskans; hoger dan het Europese gemiddelde", zegt Van Werkhoven tevreden. Wat het aandeel ict betreft, is hij ook positief: "In totaal waren er 306.000 KP6-indieningen. Daarvan waren er 14.000 van Nederlands oorsprong en 3700 succesvol." Voor KP7 hoopt hij op minstens gelijke aantallen, zij het met een aanloop. "Later zal het beter, breder worden." Van Werkhoven legt uit dat het zevende kaderprogramma wat zuiniger begint met de subsidieverstrekking om de kraan na een jaar of twee verder open te draaien.