Applicaties bestaan niet meer in de nabije toekomst. Alleen nog webservices, bedrijfsregels en -processen. Cio en algemeen management spreken dezelfde taal, omdat ze in dezelfde ontwikkelomgeving opereren.
Rob Levy, sinds een jaar cto van BEA Systems, ziet het onderscheid tussen een chief technology officer (cto) en een chief information officer (cio) verdwijnen. "Van oudsher was een cto iemand die als programmeur was begonnen en is opgeklommen in de bedrijfsrangen; de cio, die later in zwang kwam, is iemand die een bedrijfskundige achtergrond heeft en zich de technologie eigen heeft gemaakt. Maar dat verschil is tegenwoordig niet zo duidelijk meer", aldus Levy. Hij is zelf ooit als programmeur begonnen bij IBM, nog in het mainframetijdperk, en heeft gewerkt bij Computer Associatesals chief technology strategist ("Mijn vroegere baas zit nu in de gevangenis", zegt hij, doelend op Sanjay Kumar).
"We zijn nu bezig oplossingen te vinden voor problemen waar we dertig jaar geleden al mee bezig waren bij de IBM-mainframes. Dan denk ik bijvoorbeeld aan het inbouwen van virtueel geheugenbeheer in het besturingssysteem VMS."
Bedrijfsregels
BEA lonkte naar Levy om de service oriented architecture (soa) mede vorm te geven. Hij hapte gretig toe. "Er zijn maar weinig mensen die door hebben dat soa een geweldige invloed zal hebben op de automatisering. Het is uitermate boeiend om daarbij te kunnen zijn."
Op technisch gebied vindt hij soa een evolutionaire ontwikkeling die twintig jaar geleden al begon met gestructureerd programmeren. "Belangrijker is dat nu voor het eerst de bedrijfslogica en de bedrijfsregels vrijwel los staan van de applicatie. Het begrip applicatie zelf krijgt een heel andere inhoud. Er wordt nog wel steeds code ontwikkeld, maar niet meer als een pakket om een bepaald bedrijfsproces af te handelen, compleet met API's om te communiceren met andere programma's of objecten. Nee, we bouwen objecten die bepaalde informatie bevatten en we hebben bedrijfsregels die bepaalde handelingen voorschrijven. Als een webdienst wordt toegepast, dan gebruikt het die stukjes code en informatie. Pas op het moment van uitvoering is er sprake van een applicatie. Als het werk is gedaan, dan houdt die applicatie ook meteen weer op te bestaan. De applicatie is eigenlijk alleen de transactie."
Wikipedia
Werknemers krijgen dan geen rechten meer op het gebruik van bepaalde applicaties, maar rechten op het gebruik van webservices, intern en extern.
"Als ik in de kristallen bol kijk, dan bestaan er eigenlijk geen applicaties meer; er is een levenscyclus van webservices, bedrijfsregels en bedrijfsprocessen. Die drie komen samen tot een geheel transactieproces."
"It was een proces van binnen naar buiten. Intern aan de slag gaan met requirements en vervolgens na maanden een product aan de business leveren. Maar met webservices verandert dat compleet. Ik vergelijk het graag met het verschil tussen de Encyclopedia Brittanica en Wikipedia. In het eerste geval zitten knappe koppen bij elkaar en schrijven de encyclopedie vol na een hele tijd zorgvuldig te hebben gewikt en gewogen. In het tweede geval begint iemand te schrijven en dat wordt door anderen verbeterd of aangevuld. Mochten anderen zich er niet mee bemoeien, dan is het blijkbaar een onderwerp dat niet leeft en zal het uiteindelijk een zachte dood sterven. Het resultaat kan hetzelfde zijn, maar er is één belangrijk verschil. Wikipedia is veel sneller."
Nirvana
De analogie met Wikipedia heeft Levy niet zomaar gekozen. "Waarom kunnen we de ‘Wiki-aanpak' en wat er gebeurt met Web 2.0 voor consumenten niet naar de bedrijfsvoering brengen? Daar zijn we mee bezig. Alle medewerkers hebben dan een digitaal werkblad (workspace) waar in een lijstje de onderwerpen staan waaraan zij werken. Als het een project is waar personeelsbeheer een belangrijke component is, dan zal dat er met vette letters staan. Iedereen die zich betrokken voelt, kan erop klikken en zijn mening geven, dan wel aanbieden mee te werken. Als een onderwerp nooit of nauwelijks wordt bekeken, dan leeft het blijkbaar niet en houdt het vanzelf op te bestaan. Het begint met een bedrijfsprobleem en eindigt met een oplossing waarin ook de it-mensen aangeven of er een bijvoorbeeld een firewall nodig is, of er al componenten bruikbaar zijn uit andere services, enzovoorts. Een bedrijfstoepassing groeit vanzelf op die manier."
Levy geeft toe dat hij hiermee het ‘ontwikkel-Nirvana' beschrijft. "Maar het werkt wel. Binnen BEA gebeurt het al op deze manier. Al moet iedereen er nog wel aan wennen. Over een jaar of vijf à tien weten we niet beter."
Hij denkt overigens wel een licht voordeel te hebben op zijn cto-collega's bij niet-it-bedrijven. "Wij onderzoeken steeds waar de markt naar toegaat, wat de nieuwste technologische ontwikkelingen zijn. Dat geeft me wel een kleine voorsprong."