Atos Origin paste eerst virtualisatie toe in het eigen datacenter. Nu zet het bedrijf klanten langzaam over van een fysieke naar een virtuele omgeving. Paul Albada Jelgersma en Peter de Jong van Atos Origin over virtualisatie en VMware.
VMware profileert zich als de open standaard voor virtualisatie. Behalve van Microsoft voelt het bedrijf ook groeiende concurrentie van het open source project Xen. Atos Origin werkt sinds twee jaar nauw samen met VMware. De it-dienstverlener zet virtualisatie in om de kosten van zijn diensten te drukken en de flexibiliteit te verhogen. In Nederland heeft Atos Origin voor de gevirtualiseerde diensten klanten in de energiesector, industrie en overheid. KPN zet bijvoorbeeld op grote schaal virtualisatie van desktops in.
Atos Origin had zijn datacenters al geconsolideerd. “In de mainframewereld was de mogelijkheid meer programma’s naast elkaar op één hardwareomgeving te draaien vanzelfsprekend. In de x86-omgeving werd het één doos, één programma, vooral in de Windows serveromgeving. Daar is met virtualisatie de grootste winst te behalen”, zegt Paul Albada Jelgersma, principal architect en director Services Innovation van Atos Origin.
Twee jaar geleden zocht de it-dienstverlener naar software waarmee virtuele machines op afstand zijn te beheren. De keuze viel op VMware, dat een pakket met managementsoftware rond virtualisatie heeft gebouwd dat is te vergelijken met HP Openview voor fysieke machines. “Met die software kun je virtuele machines monitoren en aan- en uitzetten. Met VMotion kun je ze op afstand verplaatsen van de ene hardware naar de andere. Je hebt tools om in die virtuele machine te kijken of hij doet wat hij moet doen. In de afgelopen maanden zag je onder meer ook Microsoft en HP tools inbouwen om virtuele omgevingen te beheren, maar ze lopen er achteraan.”
Hadden jullie niet toch beter twee jaar kunnen wachten?
“Nee”, zegt Peter de Jong, director Business Development van Atos Origin. “Je ziet nu hoe VMware uitbreidt is. Het bedrijf blijft voorlopen en in de pas met onze vereisten.”
Albada Jelgersma: “Als we nu pas met virtualisatie waren begonnen, hadden we hijgend achter de rest moeten aanhollen. We bouwen nu de kennis en ervaring op die nodig is voor de schaal waarop Atos Origin virtualisatie wil inzetten. Dat vergt tijd.”
Wie zijn de eindgebruikers? Om welke applicaties gaat het?
Albada Jelgersma: “In Nederland hebben we klanten in de energie-, industrie- en overheidssector die hun desktopmanagement en kantoorautomatisering aan Atos Origin hebben uitbesteed. We hebben de Atos Workplace Solutions gebouwd voor applicaties als kantoorautomatisering, e-mail, file- en printsharing en allerlei ‘collaborationtools’, voor desktops, laptops, thin clients en pda’s.”
Virtuele machines hebben zich voor thin clients en testomgevingen. Daarbuiten heb je geen virtualisatie nodig?
Albada Jelgersma: “Virtualisatie is bruikbaar voor omgevingen met thin clients, gewone desktops en servers. Voor ons is virtualisatie in de desktopomgeving vooral relevant voor thin clients en specifieke desktoptoepassingen, en nog niet zozeer voor de gemiddelde gebruiker van kantoorautomatisering. Virtualisatie biedt veel flexibiliteit, maar je krijgt er helaas ook kosten voor terug. In feite krijgen die programmeurs of testers twee of meer pc’s, namelijk hun normale pc en daarbinnen die virtuele machines. Ik moet dus ook twee keer netwerkmanagement doen. Een patch moet ik twee keer distribueren. Virtualisatie levert dus niet alleen overhead in technische zin op, maar ook in het beheer.”
Wat zijn de resultaten van virtualisatie bij Atos Origin tot nu toe?
“We begonnen met virtualisatie in het datacenter. Sinds een half jaar zetten we klanten over van een fysieke naar een virtuele omgeving. De grootste voordelen halen we door de verhouding tussen het aantal servers en het aantal beheerders dat we nodig hadden, drastisch te veranderen.”
Staan klanten daarvoor open?
De Jong: “Als we dat uitleggen hebben ze daar begrip voor. Maar de ‘gedeelde’ gedachte erachter roept wel vragen op. Klanten zijn gewend een eigen serveromgeving te hebben.”
Zij gaan dus lagere prijzen afdwingen?
“Tuurlijk”, zegt Albada Jelgersma. “Klanten maken zich in eerste instantie echter zorgen over de gevolgen van zo’n gedeelde omgeving. Hoe gaat het dan met beveiliging? Als een ander bedrijf iets doet, kan dat mijn omgeving dan beïnvloeden?”
Hoe loopt het met de virtualisatie van de desktop?
“Het gaat hierbij nog voornamelijk om het gebruik van virtuele machines in ontwikkelomgevingen voor programmeurs en applicaties die niet compatibel zijn met Windows XP of Vista”, zegt Jelgersma. “Er is één klant waar we dit op grote schaal hebben toegepast. Het lastige is dat kostenbesparing de eerste aanleiding is om het desktopbeheer uit te besteden, maar met virtuele machines in een desktopomgeving stijgen de kosten eerst door licenties en managementkosten. Virtualisatie voor kostenbesparing in een uitbestedingstraject ligt daarom nog niet zo voor de hand. Licenties moeten echt op de helling voor virtualisatie. Anderhalf jaar geleden waren de tools om die virtuele machines te beheren ook nog niet volwassen, maar langzamerhand wel.”
VMware probeert zich met hun virtualisatielaag tussen hardware en besturingssystemen te wurmen. Gaat hen dat lukken?
“Absoluut. Besturingssystemen rechtstreeks op hardware draaien is geen houdbaar model meer. Microsoft Vista is waarschijnlijk het laatste op zichzelf staande grote besturingssysteem dat is uitgebracht voor bedrijfsomgevingen. In de toekomst zullen we een meer modulaire aanpak zien.”
Hebben we VMware nog nodig als Intel en AMD virtualisatie in hun chips leveren?
"Veel functionaliteit die VMware nu biedt zal in de hardware verdwijnen, maar je zult altijd een laagje software erboven nodig hebben. Of de leverancier dan VMware is of dat het is opgenomen in wat Microsoft bijvoorbeeld levert, kan ik niet voorspellen. Ik verwacht dat VMware zich meer zal toeleggen op het beheer van virtuele omgevingen dan virtualisatie zelf", besluit Jelgersma.