De invoering van een kopieerheffing op mp3-spelers en harddiskrecorders werd eind vorig jaar onder politieke druk uitgesteld. Deze beslissing is wel geïnterpreteerd als het begin van de reeds lang aangekondigde vervanging van heffingen door digital rights management (drm). Maar hoe reëel is deze verwachting?
Er is weinig steun voor kopieerheffingen: de ict-industrie klaagt steen en been dat ze innovatie belemmeren en tot concurrentievervalsing leiden; consumenten hekelen de ‘onrechtmatige' toeslagen op digitale dragers – zich schijnbaar van geen informele uitwisseling van content bewust, en politici zien heffingen als een lelijk anachronisme binnen een digitale maatschappij die wordt gedomineerd door marktwerking.
De maatschappelijke weerstand heeft er onlangs toe geleid dat de Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding (SONT) – die de hoogte van de heffingen vaststelt -de aangekondigde toeslag op mp3-spelers en harddiskrecorders heeft uitgesteld. Algemeen is deze beslissing ontvangen als een overwinning van het gezond verstand. Eerst moet er binnen de EU maar eens één lijn worden getrokken, roepen politici, importeurs en producenten in koor. Ook minister Donner van Justitie, eindverantwoordelijke voor de SONT, verwees in dit kader naar een Europese richtlijn die in de maak zou zijn.
Deze nieuwe richtlijn, de zoveelste in een lange serie, is echter nog lang geen realiteit. De Europese Commissie heeft aangegeven dat men zich nog in de fase van het voorbereidend onderzoek bevindt. Bovendien is nu al duidelijk dat een Europese harmonisering van de heffingenpraktijk er niet in zit. Een land als Engeland – waar vanouds een grote weerstand tegen heffingen bestaat – zal met geen enkele heffing, hoe laag ook, akkoord gaan. De heffingen binnen de gehele EU afschaffen lijkt eveneens onhaalbaar; het zou in de meeste landen de bijl aan de wortels van het auteursrecht zetten.
Stokpaardje
De uitkomst van de richtlijn zal waarschijnlijk een variant zijn op het Brusselse stokpaardje van phase-out of ‘geleidelijk afsterven' van de heffingen. Dit op euthanasie lijkende proces moet in gang worden gezet zodra er meer effectieve drm-systemen op de markt komen. ‘Directe inning' door de auteursrechthebbenden met behulp van drm – meestal via hun distributeurs – zal heffingen uiteindelijk overbodig maken, is het idee. Probleem is echter dat niemand bij benadering kan voorspellen hoeveel tijd zo'n overgangsperiode in beslag zal nemen. En op welk punt moet die periode ingaan? De regelmatige Brusselse verwijzingen naar phase-out lijken bovendien eerder geconditioneerd gedrag dan weloverwogen beleid.
Dit roept de vraag op of de hoge verwachtingen ten aanzien van drm wel gerechtvaardigd zijn. Afgelopen jaar ging Sony BMG in de Verenigde Staten nog hard onderuit met zo'n ‘slimme' drm-techniek. De XCP-technologie van softwareontwikkelaar First4internet, dat de Sony-cd's tegen ongewenst kopieergedrag moest beveiligen, leidde bij het afspelen op de pc tot problemen. Sony BMG nam de gewraakte cd's snel uit de handel. Ict-websites en -periodieken staken hun leedvermaak niet onder stoelen of banken. Dit is opmerkelijk, omdat zij altijd tégen de heffingen hebben geageerd.
Wouter Rutten, woordvoerder voor de brancheorganisatie van de entertainmentindustrie in Nederland, de NVPI, stelt tegenover Computable dan ook terecht vast dat hij een essentieel element in de berichtgeving over het XCP-fiasco heeft gemist. Hij ziet het experiment als een stap vooruit richting ‘effectieve drm', zegt hij. "Effectief in de zin van dat recht wordt gedaan aan wat de consument wil en wat de auteursrechthebbende wil toestaan." XCP is dan ook geen kopieerbeveiliging in de eigenlijke zin van het woord, aldus Rutten. "Met dit systeem werd wel toegestaan enkele kopieën te maken, alleen niet ongelimiteerd. Daarom was er, om het simpel te zeggen, een ‘tellertje' nodig." Dat zat in de rootkit, het verborgen bestand dat bij het invoeren van de cd automatisch naar de harde schijf van de pc werd gekopieerd.
Spionage
Dit systeem hield in principe – als het vlekkeloos had gewerkt én niet de verdenking van spionage op zich had geladen – een verbetering in ten opzichte van de huidige generatie beveiligingssystemen. Die sluiten kopiëren geheel uit en zijn daarom impopulair bij de consument. In Nederland brengt om die reden alleen EMI nog cd's uit met een ‘ouderwetse' copy control.
Over de toekomst van drm op fysieke dragers als cd's is dus weinig te zeggen. Het enige dat kan worden vastgesteld is dat kopieerbeveiliging van cd's steeds minder voorkomt – de industrie lijkt er, vanwege het slechte imago, juist vanaf te willen. Dit is een ontwikkeling die haaks staat op de aankondiging van een phase-out en zou in Brussel op z'n minst tot opgetrokken wenkbrauwen moeten leiden.
De praktijk van de fysieke dragers steekt daarentegen schril af tegen de bescherming van content op het internet. Daar lijkt drm een grote vlucht te nemen. Zo wijst NVPI-woordvoerder Rutten op de online distributie voor Apples i-Pod als voorbeeld van een goed werkende, effectieve drm. "In de transitie van de computer naar de i-Pod, het aantal keren dat je dat kunt doen, dat je een track kunt branden, zie je hoe een effectieve drm werkt. Voor 99 cent kun je hem twee of drie keer branden, een keer of vier van je i-Pod afhalen en hem er weer op zetten."
De commerciële online-distributie van muziek kent inderdaad een keur aan drm-systemen. Die worden echter niet ontwikkeld in opdracht van de entertainmentindustrie, maar op initiatief van de ict-industrie zelf. Apple, Microsoft, de hardwaretak van Sony: ze kennen allemaal hun eigen betaalsites voor online muziek met ieder hun eigen formaten – en dus drm. De ict-industrie lijkt zijn zaakjes dus wel voor elkaar te hebben en met innovatieve drm te kunnen komen.
Het is daarom verontrustend dat we ook hier geen basis zien ontstaan voor een ‘afsterven' van de heffingen. Rutten wijst er op dat slechts vier procent van de downloads van muziek in Nederland via betaalsites plaatsvindt. "Over de resterende 96 procent moeten dus, onder de huidige regelgeving, heffingen afgedragen worden." In de praktijk betekent dit – zeker gezien de toename van het totale aantal downloads – dat een phase-out ook op het internet voorlopig niet aan de orde is.
Wil drm binnen het internetdomein werkelijk een alternatief zijn voor heffingen, dan moet het marktaandeel van betaalsites zich richting de honderd procent bewegen. Dat wordt moeilijk, zelfs in het onwaarschijnlijke geval dat het bekende consumentenprobleem van de veelheid aan systemen en formaten ooit wordt opgelost. Zoals Rutten zelf zegt: "Het marktaandeel van legale downloads is gewoon heel klein. Ja, als alles beveiligd zou zijn was het een ander verhaal. Maar je houdt altijd een lek, alles kan uiteindelijk gekraakt worden. En je kunt het nooit helemaal van gratis winnen."
De constante verwijzing naar een phase-out van de heffingen is dus: veel geduld betrachten en vertrouwen hebben, terwijl het onzeker blijft of hij ooit verschijnt.
Waarom heffen?
Wie op het internet het publieke debat over de heffingen volgt, raakt al snel verdwaald in een moeras van misverstanden. Alle betrokken partijen dragen hun steentje bij aan de onduidelijkheid. Zo spreekt de Consumentenbond van een ‘recht' op de privé-kopie. Een dergelijk ‘recht' bestaat echter niet. De Nederlandse auteurswet stelt dat een auteursrechthebbende mag bepalen hoe met zijn werk wordt omgegaan.
Tot voor kort was het echter onmogelijk en – met het oog op de privacy – onwenselijk om dit recht in de privé-sfeer te handhaven. De wet kent daarom een uitzonderingsbepaling voor het maken van een thuiskopie. De auteursrechthebbende moet hier voor worden gecompenseerd met een ‘billijke vergoeding'. Dit gebeurt door middel van een heffing op ieder voorwerp ‘dat bestemd is om een werk ten gehore te brengen, te vertonen of weer te geven'.
Aan het maken van een thuiskopie van auteursrechtelijk materiaal zijn voorwaarden verbonden. Je mag er geen geld mee verdienen. Bovendien hebben rechters onlangs bepaald dat het onrechtmatig is zo'n kopie op grote schaal te verspreiden via een peer-to-peer (p2p)-netwerk. Daar is de uitzonderingsbepaling immers niet voor bedoeld.
Ook mag de auteursrechthebbende via technische hulpmiddelen trachten te voorkomen dat zijn werk wordt gekopieerd of op bepaalde platformen wordt afgespeeld. De consument mag deze kopieerbeveiliging of ‘digital rights management' niet omzeilen of ‘kraken'. Deze technologieën maken het de auteursrechthebbende immers wél mogelijk controle in de privé-sfeer uit te oefenen. Met kopieerbeveiliging wordt dus geen recht geschonden, maar slechts een basisrecht van de auteursrechthebbende uitgeoefend.
Ook de boeman in het huidige debat, Stichting de Thuiskopie, vertroebelt de discussie. De auteursrechtenorganisatie wijst maar al te graag op het grote aantal ‘illegale downloads' op het internet, om de hoogte van de heffingen te verdedigen. Maar voor illegale handelingen zijn de heffingen nu juist níét bedoeld. ‘Illegale' handelingen zijn een zaak van Justitie en de opsporingsdiensten. De hoogte van de heffingen kan er nooit mee worden gemotiveerd.
Wie stelt de heffingen vast?
De ‘billijke vergoeding' wordt vastgesteld door de Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding (SONT). Feitelijk bestaat deze stichting uit een ronde tafel en een voorzitter die door Den Haag wordt aangewezen. Momenteel is dat oud-politicus Henk Vonhoff. Aan zijn tafel schuiven vertegenwoordigers aan van de auteursrechthebbenden – Stichting de Thuiskopie – en de fabrikanten en importeurs van informatiedragers: de Stichting Overlegorgaan Blanco Informatiedragers (STOBI). Samen moeten zij vaststellen wat ‘billijk' is. Komen de twee partijen er niet uit, dan moet de voorzitter de knoop doorhakken.
Op deze constructie is nogal wat kritiek te uiten. Ten eerste schijnen de partijen het haast nooit eens te worden, zodat de voorzitter een buitensporige invloed op de besluitvorming heeft. Ook is het opmerkelijk te noemen dat sommige partijen, zoals Sony, zowel namens de auteursrechthebbenden als namens de fabrikanten aan de onderhandelingstafel zitten. Zij onderhandelen dus met zichzelf.
Daarnaast heeft de komst van het internet onduidelijkheid geschapen over de vraag wat nu precies in de wet wordt bedoeld met ‘voorwerpen', ‘bestemd (…) om een werk ten gehore te brengen, te vertonen of weer te geven'. Binnen de SONT woedt daar een hevige discussie over. Vallen hier ook mp3- spelers en hardeschijfrecorders onder, zoals Stichting de Thuiskopie beweert? Vonhoff zou deze zienswijze volgen. Het lijkt er echter sterk op dat hij onlangs door minister Donner, onder wiens toezicht hij staat, is teruggefloten.
Een andere verstorende factor bij de onderhandelingen vormt de omstandigheid dat de heffingen niet in alle Europese landen gelijk zijn. Dit betreft zowel de hoogte ervan als de voorwerpen waarop wordt geheven. Zo wordt in Duitsland op meer voorwerpen geheven dan in Nederland, maar zijn de heffingen per voorwerp weer lager (vandaar de illegale import van cd's en dvd's vanuit Duitsland). In Engeland en Luxemburg wordt helemaal niet geheven. Daar wordt aangenomen dat de entertainmentindustrie slechts weinig schade van de thuiskopie ondervindt. Het is dan ook niet zo gek dat de STOBI een betere onderbouwing eist van de geleden schade. Stichting de Thuiskopie wil daar vooralsnog niet aan voldoen.