Windows Vista bevat een nieuwe TCP/IP-stack die een beter gebruik van netwerken oplevert. De geheel nieuw ontworpen netwerkstack biedt namelijk mogelijkheden voor bandbreedte-toewijzing per applicatie.
Deze Quality of Service (QoS) is dus gebaseerd op policies; in te stellen beleidsregels voor toepassingen. Doordat dit is opgenomen in het besturingssysteem hoeven applicaties niet meer specifiek uitgerust te zijn met QoS-eigenschappen. Vista voorziet de TCP/IP-pakketten van Diffserv-tags die vervolgens door netwerkapparatuur worden gelezen om de gewenste afhandeling te verzorgen.
Voorrang
Hierdoor kan bijvoorbeeld VoIP-verkeer voorrang krijgen boven simpel websurfen, maar weer ondergeschikt zijn aan een back-up van een ERP-applicatie. Dat IP-telefoniesoftware als die van Skype via websurfpoort 80 loopt, maakt dus niet langer uit; er wordt voortaan op de markering van de datapakketten gelet en niet op de gebruikte netwerkpoorten.
Een verfijning in het netwerk is ook mogelijk. Verbindingen tussen verschillende netwerkdelen of van een bepaald segment naar een specifieke server kunnen voorrang – of juist niet – krijgen. Zo kan een beheerder prioriteit geven aan toegang van bepaalde gebruikers tot een applicatie.
Meer snufjes
Naast deze QoS-eigenschappen is de nieuwe TCP/IP-stack in Windows Vista ook voorzien van vele andere snufjes. Dit zijn onder meer het automatisch aanpassen (schalen) van het ontvangstvenster (receive window) voor datapakketten, wat onnodig opnieuw verzenden na uitblijven van een ontvangstsignaal kan voorkomen. Verder bevat de herziene stack voorzieningen (Compound TCP) om beter gebruik te maken van netwerken met een hoge bandbreedte maar eveneens hoge latency (reactietijd), zoals WAN-verbindingen.
De voor eind 2007 geplande servertegenhanger (codenaam Longhorn Server) van Vista bevat deze zelfde 'Next Generation TCP/IP Stack'. Dan zullen er meer mogelijkheden voor efficiency komen; bijvoorbeeld tussen Longhorn-servers onderling en de daarop draaiende applicaties.