Experts maken brandhout van het klassieke marketingdiscours omtrent Information Lifecycle Management (ILM). Een ILM-project heeft alleen kans van slagen als een bedrijf precies weet wat het opslaat.
Jon Toigo, ceo van het gelijknamige ict-consultancy- en onderzoeksbedrijf, gooit een steen in de vijver: “Een bedrijf weet onvoldoende wat er op zijn opslagsystemen staat om die informatie doeltreffend te beheren. Het kent de zakelijke waarde van zijn gegevens niet. Daarom lijkt ILM (information lifecycle management) nog te sterk op HSM (hierarchical storage management) waarbij de gegevens slechts worden verplaatst op basis van criteria als de datum van aanpassing, of de laatste toegang.”
Veel ondernemingen hebben hun opslagplatformen inderdaad al gestructureerd. Dat is een eerste – onmisbare – stap op weg naar de informatielevenscyclus. ILM ligt echter nog ver weg, mede doordat het meer een concept is dan een technologie.
“ILM beperkt zich niet tot het hiërarchisch indelen van de gegevensopslag”, licht Charles Inches, voorzitter van de End User Council van SNIA Europe (Storage Networking Industry Association) toe. “ILM is vooral een geheel van regels, processen, praktijken en diensten die het mogelijk maken gegevens te beheren binnen een infrastructuur.”
Dataclassificatie
Bovendien heeft ILM niet alleen te maken met opslag, maar ook met zaken als beveiliging en compliance. “Dataclassificatie is cruciaal om de opslag op een lijn te brengen met de behoeften van het vakgebied en met de geboden dienstenniveaus.” Inches meent dat deze classificatie zal plaatsvinden op basis van de toepassingen, van de metagegevens of juist van de inhoud. Laatstgenoemde methode is de beste, maar ook de meest complexe methode.
De SNIA biedt documenten waarmee zij in staat zijn een ILM-aanpak te structureren (welke criteria zijn belangrijk, hoe kritiek zijn de data?), er de kostprijs van te evalueren en het investeringsrendement te berekenen. De vereniging stelt voor de gegevens te ordenen volgens drie krachtlijnen: de niet-gestructureerde gegevens (bestanden), de semi-gestructureerde gegevens (e-mail) en de gestructureerde gegevens (databases).
Daarbij adviseert de SNIA een tussenklasseringslaag te vormen. Dit advies staat haaks op het verschijnen van structureringsproducten die zijn verbonden aan bepaalde toepassingen. Sommige softwareleveranciers bieden nu ook hulpmiddelen voor ‘automatische’ klassering. Die is dan gebaseerd op de inhoud, de metagegevens of een combinatie van beide. Voorlopig blijft gegevensopslag echter nog te ‘verticaal’, omdat de hulpmiddelen nog altijd te sterk verbonden zijn met een specifieke toepassing.
Marc Husquinet, DataNews