Amerikaanse venture capitalists hebben de eerste drie kwartalen van dit jaar 455 miljoen dollar geïnvesteerd in Web 2.0-bedrijven. Dat is meer dan een keer zoveel als in heel 2005. Het meest populair zijn bedrijven die zich begeven op het terrein van video en sociale netwerken. Het aantal Nederlandse Web 2.0-investeringen is nog bescheiden.
Web 2.0-bedrijven die in zee gingen met een Amerikaanse venture capitalist ontvingen gemiddeld iets minder dan 6 miljoen dollar. Investeerders stopten in de eerste drie kwartalen van dit jaar geld in 79 bedrijven. Dat blijkt uit cijfers die Dow Jones VentureOne deze week publiceerde.
Hoewel de term Web 2.0 door sommigen als hype of vuilnisbakbegrip wordt afgedaan, is het begrip zeker nog niet in onbruik geraakt. Deze week vindt in San Francisco de derde Web 2.0 conferentie plaats, door veel mensen gezien als hét jaarlijkse topevenement voor internetbusiness en nieuwe online ontwikkelingen.
Het concept Web 2.0 ontstond in 2004 tijdens een brainstormsessie van Tim O'Reilly en Medialive over een te organiseren conferentie. De brainstormsessie mondde uit in de eerste Web 2.0 conferentie. Hoewel een eenduidige definitie van het begrip Web 2.0 niet bestaat, geeft een artikel van O’Reilly over het onderwerp een aardig inzicht in wat kán worden verstaan onder Web 2.0.
Om te kunnen bepalen wat een Web 2.0-bedrijf is, gebruikten de onderzoekers van VentureOne een aantal criteria. User generated content, sociale netwerken, collaboration, tagging, blogs, mashups, wikis, AJAX, RSS, SOA, CSS, XHTML, Atom: om in de categorie ‘Web 2.0-bedrijf’ te vallen, moet een onderneming gebruikmaken van – in ieder geval een aantal van – deze technologieën of toepassingen. De exacte methodologie van VentureOne is niet bekend.
Bubble 2.0
Nu de investeringen in de internetbranche weer flink toenemen en grote partijen flinke sommen geld neerleggen voor jonge internetbedrijven, met de aankoop van YouTube door Google voor meer dan 1,6 miljard dollar als voorlopig ‘hoogtepunt’, komt de term Bubble 2.0 steeds vaker te sprake. Het bedrag dat Google neerlegde voor het jonge videobedrijf deed bijvoorbeeld menig wenkbrauw fronsen. Maar tegelijkertijd zien analisten en investeerders, afgaand op commentaren in onder meer Amerikaanse kranten, een duidelijk verschil met de jaren rond 2000. Vooral de lagere investeringskosten – techniek is goedkoop – zorgen voor minder riskante investeringen.
“Tegenwoordig kun je met een bedrag van 10.000 euro net zoveel als met een miljoen in de jaren voor 2000,” zegt Boris Veldhuijzen van Zanten, internetondernemer en investeerder. De goedkopere techniek is volgens Van Zanten één van de redenen waarom er nu een opleving is onder zowel investeerders als starters in de internetsector. Andere factoren zijn een grotere markt en de toegenomen advertentiemogelijkheden. “Toen ik in 1997 mijn eerste bedrijf begon wilde WebAds alleen praten met bedrijven die minimaal een miljoen views per dag hebben. Nu kun je binnen 24 uur een site in de lucht hebben inclusief Google advertenties.”
Van Zanten ziet nog veel mogelijkheden voor Nederlandse internetbedrijven. Gevraagd naar het ‘soort toepassingen’ waar bedrijven in zouden kunnen investeren noemt hij ‘zoeken’. “Op de markt voor zoekmachines gaat nog veel veranderen. Bedrijven moeten niet bang zijn om met alternatieven voor Google te komen. De initiatieven van Ilse om met een vernieuwde zoekmachine te komen kan ik alleen maar toejuichen.”
Guido van Nispen van het Dutch Creative Industry Fund (DCIF) constateert dat er in Nederland een overschot aan investeringsgeld beschikbaar is. "Er is genoeg geld, maar er zijn te weinig ondernemers." Het aantal ondernemers dat een aanvraag indient bij het DCIF, dat bedragen tussen de twintig- en vijftigduizend euro investeert in digitale creatieve bedrijven, is volgens hem vrij laag.
Dat zo weinig mensen de stap zetten om een eigen onderneming te starten, wordt volgens Van Nispen in de hand gewerkt doordat er in de interactieve- en IT-sector momenteel meer dan voldoende aanbod aan werk is. Ook het feit dat ondernemen in Nederland niet heel hoog in aanzien zou staan, speelt een rol bij de relatief geringe belangstelling om een eigen bedrijf te starten, meent Van Nispen.